AK M&M H2
Mobiliteit:
Het zich (laten) verplaatsen op de openbare weg
De mate van gemak waarmee mensen zich kunnen verplaatsen
vervoersprestatie:
combinatie van verplaatsing en afstand uitgedrukt in
Reizigerskilometers:
Aantal verplaatsing vermenigvuldigt met de afgelegde afstand
Mobiliteit bereken
Aantal verplaatsingen x bijbehorende afstand
Gewicht x bijbehorende afstand
Voorwaarde ontstaan mobiliteit:
Mensen gaan ergens naartoe om op die plaats iets te doen wat zij in het vertrek gebied niet kunnen of willen
factoren mobiliteit bepalen:
• Frequentie- aantal activiteiten
• variatie in richting- wisseling in activiteiten
• omvang- de te overbruggen kilometers
groeifactoren:
• ruimtelijke schaalvergroting toename afstand
• Maatschappelijke ontwikkelingen
• Bevolkingstoename- individualisering, emancipatie, arbeidsparticipatie
• Welvaartsgroei
• Veranderingen in de economie
• Aanbod vervoersmogelijkheden
Schaalvergroting is ontstaan door:
• Ruimtelijke spreiding van activiteiten
• Ruimtelijke spreiding families/vrienden
• Verbetering van vervoersmogelijkheden
Het aantal verplaatsingen en de verplaatsingsafstand is door de volgende maatschappelijke ontwikkelingen toegenomen:
• Individualisering
• Emancipatie
• Arbeidsparticipatie
• Maatschappelijke uitsluiting tegengaan
Ruimtelijke concentratie:
Zo dicht mogelijk bij elkaar en werk wonen
Negentiende-eeuwse wijken
Wijken dicht bij bedrijven. Woningen dicht op elkaar, smalle straten, weinig groenvoorziening.
industriële revolutie (1850)
Urbanisatie (±1880)
• Suburbanisatie
stadsvernieuwing
huur te hoog voor allochtonen gingen naar tuindorpen en hoogbouwwerken die steeds meet op arbeiderswijken gaan lijken
Tuindorpen (Tussenoorlogse wijken)
Wijken aan rand van grote steden. Brede straten, veel groen. Betere kwaliteit en groter. Meerdere verdiepingen, eengezinshuizen, tuin.
scheiding woon- en werkfunctie
pensions vlak bij werk overnachten
urbanisatie
Naoorlogse wijken (’50)
Systeembouw: snel en goedkoop woningen bouwen met veel geprefabriceerde materialen.
Etage of duplexwoningen: huizen met een onder- en bovenwoning.
Saai, rustig, eenvormig gezinnen met jonge kinderen
• Suburbanisatie
verandering in ‘80/’90
stabiele, rustige en groene woongebieden
eind ’80 vooral ouderen, alleenstaanden, allochtonen
Hoogbouwwijken (’60)
Hoogbouw, ruime straten, berekend op modern autoverkeer, veel parkeerplaatsen en gemeenschappelijk groen
startende huishoudens
Gevarieerde woningbouw (’70)
Rechte wegen, grootschalig karakter, gevarieerde woningbouw
Meer gericht op persoonlijke leven
Cityvorming:
Woonfunctie werd vervangen door winkels, horeca, banken en kantoren
Suburbanisatie (±1960)
Jonge gezinnen met een middeninkomen verhuisden naar de rand van de stad of het omringende platteland.
Vergrijzing Oudere bevolking bleef in steden achter
Verarming bevolkingsgroepen met lage inkomens trokken naar 19e eeuwse wijken lage huur
Doorschuifproces:
Hogere inkomensgroepen rand v/d stad
Allochtonen, studenten vrijgekomen woningen in de stad
Gebundelde deconcentratie:
Overheidsbeleid om suburbanisanten te concentreren in door overheid aangewezen groeikernen
Voorkomen dat hele platteland zou verstedelijken door suburbanisatie.
Voordelen ruimtelijke concentratie:
• gering beslag op de (landelijke) ruimte
• Sneller halen van de drempelwaarde van voorzieningen
• Lagere milieubelasting en lager gebruik van grondstoffen
• Geringere kosten voor openbaar vervoer
Groeikernen:
Doordat bevolking tegen ruimtelijke concentratie was, werd net het aanwijzen van groeikernen de gebundelde deconcentratie gerealiseerd.
Gemeenten in de buurt van grote steden (Lelystad, Almere, Zoetermeer, Houten, Nieuwegein) mochten de overloop van bevolking opvangen.
Re-urbanisatie:
Trek van vooral mensen met hoge opleiding en/of hoog inkomen en zonder kinderen, studenten en actieve ouderen naar de stad (±1990)
Compactestadbeleid:
Overheid stimuleert re-urbanisatie door een intensiever ruimtegebruik in de steden.
meer woningen op hectare grond met grotere variatie en meer aandacht voor de vraagzijde van de woningmarkt
Grootschalige nieuwbouwprojecten: VINEX-locaties goed verbinding met stad
stimuleren dat wonen, werken en recreëren zich op korte afstand van elkaar bevinden
Peri-urbaan gebied:
Landelijk gebied binnen de dagelijkse invloedsfeer v/d steden
Extra-urbaan gebied:
Landelijk gebied buiten de dagelijkse invloedsfeer v/d steden
Perifere platteland waar landbouw en natuur belangrijkste vorm van ruimte is
Kleine-kernenproblematiek:
Door migratie veroorzaakte problemen op het gebied van dienstverlening in zeer kleine kernen van landelijke gebieden
Gevolgen mobiliteit:
• Luchtverontreiniging
• Geluids- en geurhinder
• Verstening en compartimentering
Luchtverontreiniging:
• Versterkt broeikaseffect
• Stimuleren van schonere voertuigen en brandstoffen
Tegengaan van Geluids- en geurhinder:
• ZOAB (Zeer Open Asfaltbeton)
• Stillere rails
• Banden die minder geluid produceren
• Stillere vliegtuigen
• Geluidsschermen
Verstening en compartimentering:
Mobiliteit heeft invloed op de inrichting van een gebied
• Infrastructuur verstening
Beoordeling kwaliteit leefmilieu:
• Gebruikswaarde
Waarde waarbij het gaat om welke functies een gebied heeft voor de mens
bij onderlinge te grote concurrentie functies in onderdrukking
• Belevingswaarde
Hoe een groep personen de omgeving beleeft
• Toekomstwaarde
Waarde waarbij het gaat om de kwaliteit van het gebied op de langere termijn
Schaalvergroting toerisme:
• vakantieparticipatie – het aantal mensen
• Afgelegde reisafstand
• Vakantie-intensiteit – gemiddeld aantal keer
Typen toerisme:
• massatoerisme – rustvakantie
• Elitetoerisme – landschap en cultuur
• Sport- en actievakantie – avontuur, sport, actief bezig zijn
• Complementariteit – wat ze thuis niet hebben
Vakantie factoren:
• Toename vrije tijd
• Welvaartsgroei
• Openstelling staatsgrenzen
• Toename communicatiemogelijkheden
• Toename mobiliteit
Mobiliteitsparadox:
Overheid beleid wil automobiliteit beperken maar vraagt ook van de Nederlander grote bereidheid om zich te verplaatsen
Redenen voor vermindering v/h aantal af te leggen kilometers in personen- en goederenvorm:
• Steden en achterland moeten bereikbaar blijven
• Kosten van infrastructuur, milieu en volksgezondheid worden te hoog
• Ruimtebeslag
• Aanslag milieu
Terugdringen mobiliteit:
• Locatiebeleid
ruimtelijke (her)inrichting
• Congestiebeleid
geïnvesteerd in infrastructuur om congestiegebieden te verminderen
• Mobiliteitsbeleid
optimaal gebruik gemaakt van bestaande infrastructuur en vervoermiddelen
Maatregelen terugdringen:
• verandering van het inrichtingsbeleid
A-locatie: goed bereikbaar met openbaar vervoer (stationslocaties)
B-locatie: zowel met openbaarvervoer als auto goed bereikbaar
C-locatie: goed bereikbaar met particulier vervoer (snelweglocaties)
• Verandering van het parkeerbeleid
parkeerplaatsen minimaliseren
betaald parkeren uitgebreid en tarieven omhoog
• Herinrichting van binnensteden
autoverkeer uit binnenstad weren
bevoorrading bedrijven vanuit stadsdistributiecentra
stadswijken opgedeeld in sectoren beter bereikbaar voor auto’s via rondweg
• Uitbreiding telecommunicatie
telewerken
• Spreiding van werk- en openingstijden
verruiming openingstijden piekbelasting van verkeersvoorzieningen lager
• Verandering van het prijsbeleid
via heffingen vervoersgedrag beïnvloeden
variabilisatie
elektronische tolheffing
spitstoeslagen (rekeningrijden)
REACTIES
1 seconde geleden