Hoofdstuk 2 en 4

2.1

Onder toerisme versta je de activiteiten die mensen in hun vrije tijd ondernemen waarbij ze minstens 1 nacht en maximaal 1 jaar van huis blijven. Internationaal toerisme is dat mensen op vakantie gaan naar het buitenland. Toeristen komen vooral uit het westerse cultuurgebied. Dat zijn de rijke, welvarende landen. Er komen ook mensen uit het land zelf. Dat noem je binnenlands toerisme. Dagjesmensen – recreanten. Die doen aan recreatie/vrijetijdsbesteding.

We gaan steeds vaker en steeds verder. Dat komt omdat:


- De welvaart is enorm gestegen. We hebben dus meer geld.
- Er zijn meer mogelijkheden gekomen om te reizen. Je gaat ergens makkelijker heen.
- De mobiliteit is toegenomen. Er komen steeds meer auto’s enz.

Door deze verandereing en werd de relatiefe astan naar een plaats kleiner. Het kost nu minder tijd en moeite. Veel Nederlanders willen hun hele huis meenemen, alleen het weer moet beter.

2 soorten toerisme:

Massatoerisme en kleinschalig toerisme.

2.2

Complementariteit is dat een gebied iets bied wat de toerist zelf niet thuis heeft. Afstandsverval : hoe verder weg de bestemming, hoe minder mensen er naar toe gaan. Het toerisme in arme landen is in opkomst:
1. ontwikkelingslanden zijn aantrekkelijk: onbedorven natuur en alles is heel goedkoop omdat de lonen laag zijn.
2. er valt veel geld te verdienen aan toerisme.

Als eerste moet je op je vakantie plek komen: infrastuctuur
Als tweede moet je ergens kunnen slapen: accommodatie

En als derde moet je wat te doen hebben: voorzieningen

Dit alles is toeristische infrastructuur.
Ruimtelijke inrichting is de manier waarop de ruimte gebruikt word.

2.3

Spin-off effect is dat de hele economie van dat gebied profiteert van de toeristen.

Het is niet allemaal zo leuk. Er zijn ook nadelen:
- Economische nadelen. Voor de plaatselijke bevolking is het heel vervelend. Omdat zoveel mensen gebruik van de mooie plek willen maken word de grond duurder, maar ook een brood bij de bakker.
- Nadelen voor het milieu. Massatoerisme levert een enorme berg afval op. Ze kunnen douchen zoveel ze willen en hebben een zwembad vol schoon water. Vooral in droge gebieden blijft er zo niet veel water over. Skigebieden zien er ’s zomers niet uit. Alle natuurlijke begroeiing is helemaal weg.
- Sociale nadelen. Toeristen komen om een leuke tijd te hebben en zich te ontspannen. Ze verwachten van de plaatselijke bevolking dat die alles voor hun doen. Respect voor eigen cultuur en tradities daalt. Dat heet cultuurverpesting.

Bij duurzaam toerisme let je op 2 dingen:


- Dat je de natuur niet onherstelbaar beschadigd
- Dat je rekening houdt met de plaatselijke bevolking.

4.1

Als je het geld dat de buitenlandse toeristen in Nederland uitgeven vergelijkt met de uitgave van de Nederlandse toeristen in het buitenland, heb je een overzicht van de toeristenbalans. De keuze die mensen maken voor hun bestemming, accommodatie en verblijfsduur, noem je het vakantiegedrag. De vakantiespreiding moet ervoor zorgen dat niet teveel mensen op hetzelfde moment naar dezelfde plek op vakantie gaan. De zomer is het toeristenseizoen. Tijd-ruimtepatroon is dat je een verband kunt zien tussen het seizoen en de plaats van bestemming.

4.2

Top 3 van toeristische bestemmingen in Nederland:
1. Grote steden
2. Badplaatsen aan de Noordzee
3. Diverse plaatsen in Noord en Zuid Holland

4.3

Waar je toeristen vind, vind je ook recreanten. Je vind ze op 2 plaatsen in Nederland:
1. Op bekende plaatsen waar attractiepunten zijn.
2. Op rustiger plaatsen.



Recreatiedruk:

Gigantische parkeerplaatsen, eettentjes, zeldzame planten worden vertrapt, sommige mensen weten niet waar een prullenbak voor dient en dieren worden weggejaagd.

Ruimtelijke inrichting is hoe de ruimte word gebruikt. Ruimtelijke ordening heeft de gemeente veel over te zeggen.