Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

hoofdstuk 2 Aarde

Beoordeling 7.9
Foto van Renee
  • Samenvatting door Renee
  • 3e klas havo | 1120 woorden
  • 25 januari 2016
  • 112 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
112 keer beoordeeld

Aardrijkskunde hoofdstuk 2 Aarde

Snelle samenvatting

Tijdvak

Gebeurtenis

Belangrijke ontwikkeling

Continentbeweging

Precambium

Uitsluitend zeeleven

       

 

 

 

         Evolutie

 

        Naar elkaar

Cambrium

 

Ordovicium

Vorming ozonlaag

Siluur

Landplanten

Devoon

 

Pangaea

 

Carboon

Prem

 

 

         Uit elkaar

Trias

Jura

Dinosaurussen

Krijt

 

 

Meteorietinslag

Tertiair

Kwartair

Mammoeten

 

Fossiele brandstoffen

Soorten

Steenkool

Aardolie

Aardgas

Ontstaan

Carboon

Trias, Jura, Krijt

Ontstaan tijdens inkolingsproces

Ontstaan tegelijk met aardolie

 

Tropisch moeras

Ondiepe zee

In moedergesteente

 

 

Plantenresten

Plankton op de bodem van de zee

Gas is licht en gaat vanzelf omhoog

 

 

Dikke sedimentlagen

Dikke sedimentlagen

Opvang in reservoirgesteente

 

 

Hoge druk en temperatuur

Moedergesteente zakt weg tot in olievenster

 

 

Veen ® bruinkool ® steenkool

Hoge druk en hoge temperatuur

 

 

 

Chemisch omzetting plankton tot aardolie

 

 

 

Plooiing of breuken

 

 

 

Olie naar reservoirgesteente

 

Winning

Dagbouw & schatbouw

Onshore en offshore

Gas komt bij boring vanzelf omhoog

Vindplaatsen

Overal op de wereld in dalingsgebieden

Overal bij:

  • Plankton
  • Afdeklagen
  • Juiste temperatuur
  • Beweging moedergesteente
  • Afdeklaag

 

 

 

 

Fossiele brandstoffen

 

Conventioneel (maar voorraden raken op)

Onconventioneel

 

Gas en olie in reservoirgesteente

Nadeel: aardbevingen

Gas en olie in moedergesteente

Gas en olie in schalie; gas in steenkool

Nadeel: winning door horizontaal boren en fracking. Gevolg: watertekorten en vervuiling

 

Teerzand

Nadeel: ontbossing, afgraven en milieuvervuiling

         

 

Paragraaf 2 Planeet Aarde

Het heelal bestaat uit ontelbare sterren. De zon is net als de andere sterren een gloeiend hete gasbol die door kernreacties enorme hoeveelheden energie produceert. Rond de zon draaien planeten, koude bollen die verwarmd worden door de zon. Planten die dichtbij de zon staan zijn opgebouwd uit vast gesteente en de rest uit gas.

Inmiddels weten we dat al die levende organismen in staat zijn geweest om de omstandigheden op aarde naar hun hand te zetten. Rotsen bestaan uit enorme hoeveelheden samengeperste schelpen en kalkskeletjes van algen. Ook andere gesteenten zoals steenkool, bruinkool en veen zijn opgebouwd uit overblijfselen van levende organismen, namelijk planten en bomen. Alle gesteenten die ontstaan uit de overblijfselen van planten en dieren noemen we organische sedimentgesteenten. Overal op aarde komen dikke pakketten van dit soort gesteente voor. Tijdens het leven van die ontelbare planten en kalkdieren werd CO2 opgenomen uit de atmosfeer. Hierdoor is de samenstelling van de atmosfeer veranderd. Grote hoeveelheden CO2 zitten door de vorming van de gesteenten nu opgeslagen in de aardkorst. Omdat er zulke enorme hoeveelheden organische sedimentgesteenten zijn gevormd, denken we nu dat de atmosfeer van de aarde vroeger grotendeels uit CO2 bestond.
 

Paragraaf 3 Het gezicht van de aarde verandert

De aarde bestaat al 4,5 miljard jaar op aarde. De aarde zag er toen elke keer ander uit. Dit waren de belangrijkste ‘’momenten’’:

  • 620 miljoen jaar geleden (het Precambium) waren er alleen maar levende organismen onder water. Leven op het land was onmogelijk door het ontbreken van een ozonlaag.
  • 270 miljoen jaar geleden (het Perm) bestond het supercontinent Pangaea. In de zeeën leefden vissen en schelpdieren zoals trilobieten. Op het land kwamen naast planten ook reptielen voor. De atmosfeer had toen zuurstof.
  • 100 miljoen jaar geleden (het Krijt) was de temperatuur op aarde erg hoog en stond de zeespiegel hoger dan ooit. Dinosaurussen domineerden het leven op het land en in zee kwamen ammonieten voor.
  • 18 000 jaar geleden (het Kwartair) was er een ijstijd. De zeespiegel stond veel lager dan nu en  op het land leefden mammoeten.

Paragraaf 4 Het dagboek van de aarde

Uit sedimentgesteenten en fossielen kun je verschillende conclusies trekken:

  1. Het leven op aarde bestond eerst alleen uit bacteriën. Vervolgens zijn er nieuwe levensvormen ontstaan in de volgorde: weekdieren-schelpdieren-vissen-landplanten-reptielen-zoogdieren. Deze ontwikkeling naar steeds complexere vormen van heet leven verliep heel geleidelijk en wordt de evolutie van het leven genoemd.
  2. De planten- en diersoorten uit de gesteentelagen hebben niet altijd geleefd. Veel zijn er uitgestorven doordat de omstandigheden op aarde veranderen, bijvoorbeeld als gevolg van natuurrampen.

 

Paragraaf 7 Brandstof uit de diepte

In de ondergrond zitten soms delfstoffen, zoals steenkool en aardgas, die uit de aardkorst worden gehaald omdat ze nuttig zijn voor de mens. Voor het ontstaan van steenkool zijn enorme hoeveelheden planten nodig die groeien in moerassen. In het Carboon gebeurde dit in Europa. Afgestorven planten kwamen onder het moeraswater terecht en verteerden daardoor niet. Er ontstond veen en in het dalingsgebied was opgevuld met sedimenten. Door het inkolingsproces  verandert veen dan eerst in bruinkool en daarna in steenkool. In het moedergesteente ontstaat ook aardgas, dan uit de plantenresten wordt geperst en verdwijnt. In Noord-Nederland ontsnapt het gas niet, omdat t wordt tegengehouden door een ondoordringbare laag steenzout. Steenkool en bruinkool zijn gesteenten die uit de ondergrond moeten worden opgraven door middel van dagbouw of schatbouw. Aardgas winnen kan door het aanboren van het reservoirgesteente. In alle werelddelen komt steenkool voor en de voorraden zijn enorm. 

Paragraaf 8 Het zwarte goud

De meeste aardolie op de wereld is ontstaan in het Trias, de Jura en het Krijt. In die periodes waren er ondiepe zeeën waarin heel veel micro-organismen leefden. Wanneer die dood gingen, vielen ze op de zeebodem en bovenop die langen micro-organismen kwam er in de loop der tijd dikke sedimentlagen. Zo kwamen de micro-organismen dieper te liggen en daardoor – en door de druk – steeg de temperatuur. Het chemisch proces waarbij aardolie werd gevormd, kon alleen plaatsvinden bij een temperatuur tussen de 60 en 120 °C. dit gebeurde daarom als het moedergesteente wegzakt. De diepte waarop de geschikte temperatuur heerst, is het olievenster. Als het gebied met aardoliehoudend gesteente daarna in beweging komt, stijgt de lichte olie vanzelf naar hoger liggende poreuze gesteentelagen, tot hij wordt tegengehouden door een ondoordringbare laag, de laag waarin de aardolie na de opwaartse beweging blijft zitten, is het reservoirgesteente.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

De meeste aardolie op de wereld is ontstaan in het Trias, de Jura en het Krijt. In die periodes waren er ondiepe zeeën waarin heel veel micro-organismen leefden. Wanneer die dood gingen, vielen ze op de zeebodem en bovenop die langen micro-organismen kwam er in de loop der tijd dikke sedimentlagen. Zo kwamen de micro-organismen dieper te liggen en daardoor – en door de druk – steeg de temperatuur. Het chemisch proces waarbij aardolie werd gevormd, kon alleen plaatsvinden bij een temperatuur tussen de 60 en 120 °C. dit gebeurde daarom als het moedergesteente wegzakt. De diepte waarop de geschikte temperatuur heerst, is het olievenster. Als het gebied met aardoliehoudend gesteente daarna in beweging komt, stijgt de lichte olie vanzelf naar hoger liggende poreuze gesteentelagen, tot hij wordt tegengehouden door een ondoordringbare laag, de laag waarin de aardolie na de opwaartse beweging blijft zitten, is het reservoirgesteente.

Om de grootste kans te hebben om aardolie te vinden moet je op deze factoren letten:

  • Grote hoeveelheden plankton
  • Afdeklagen
  • Juiste temperatuur
  • Beweging van het moedergesteente
  • Een reservoirgesteente met voldoende open ruimtes + een afdekgesteente die geen olie doorlaat.

Tegenwoordig vindt er veel offshorewinning plaats. De olie wordt dan gewonnen in zee, op het continentaal plat.

Paragraaf 9 Stinkend rijk?

Fossielen brandstoffen raken ooit op. Het is niet bekend wanneer de maximale opbrengst of peak oil van conventionele olie en gas bereikt is. Inmiddels worden er ook nieuwe voorraden onconventionele olie en gas gevonden in schalie. De winning hiervan gebeurt door middel van horizontale boringen en fracking. Winning van brandstoffen heeft nadelen, zoals het ontstaan van aardbevingen, het vervuilen van grondwater en het ontbossen en afgraven van het landschap.

 

REACTIES

S.

S.

zeer goed

5 jaar geleden

E.

E.

shun ping dong ding dong is dommie

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Renee