2 Hoe hard is gesteente?
Verwering
Met reliëf worden hoogteverschillen in een landschap bedoeld. Reliëf kan veroorzaakt worden door afbrokkeling van bergtoppen. Het verbrokkelen van gesteente noemen we verwering.
Op vier manieren kan een bergtop langzaam afbrokkelen:
- Na een regenbui komt er water in de scheuren en spleten van het gesteente. Het water bevriest ’s nachts en zet uit, waardoor het gesteente aan beide kanten van de scheur uit elkaar wordt geduwd.
- Als een steen overdag heel warm wordt en ’s nacht weer afkoelt zal de steen uitzetten en inkrimpen. Hierdoor breekt de steen uiteindelijk in stukken.
- voordat plantenwortels tussen spleten groeien en vervolgens dikker worden kan een steen breken.
- Sommige soorten gesteente lossen langzaam op in water. Gesteente kan ook worden aangetast door zuren van plantenwortels en schimmels.
Erosie
Stenen vallen vanaf de bergtoppen naar beneden en komen in de rivier terecht. Beneden in
een dal schuren de stenen langs elkaar en ze raken afgerond. Er ontstaat grind. Het uitschuren
van gesteente gebeurt ook door stromend water, wind of ijs en wordt erosie genoemd. Doordat grind over de bodem van een rivier schuurt ontstaat er een groot dal in de vorm van de letter V (V-dal). Een dal kan ook worden veroorzaakt door het uitschuren van gletsjers. Dat zijn ijsmassa’s in het hooggebergte die langzaam naar beneden beweegt. Zo’n dal heeft de vorm van de letter U (U-dal).
Zand en klei
Het gesteente verbrokkelt tot heel kleine korreltjes. De korrels die je nog net met het blote oog kunt zien zijn zand en grind. Klei korreltjes zijn alleen met een microscoop te zien.
3 Waar blijft alle zand grind en klei?
De rivier de Po
In Noord-Italië stroomt door de Povlakte de rivier de Po. Je kunt de Povlakte eigenlijk vergelijken met Nederland; laag en plat. Als gevolg van verwering en erosie ontstaan er in het hooggebergte grind, zand en klei. Maar waar blijft al dat materiaal?
De rivieren nemen het mee en leggen dat materiaal neer als het water langzaam stroomt of stilstaat. Dat gebeurt bijv. als er water langs de rivier over de vlakte stroomt. Het neerleggen van die grind, zand en klei noemen we sedimentatie.
De rivier gaat steeds meer slingeren als het water minder snel stroomt. Er ontstaan meanders.
De delta van de Po
Ook onder water vindt sedimentatie plaats. Als het zand het klei in zee vallen komen er onder water nieuwe lagen. Dit proces kan erg lang doorgaan en hierdoor ontstaat er nieuw land, een delta. Er steekt dan een stuk land uit in zee.
De zee
Als er gesedimenteerd wordt op plaatsen voor de kust ontstaan er zandbanken, ondiepe en gebogen plaatsen in zee. Daar komen stranden voor die elke keer weer opgehoogd worden doordat er bij elke golf net iets meer zand blijft liggen dan dat er mee terug wordt genomen.
Rond stukken hout of plantjes ontstaan er kleine hoopjes zand die ontstaan door opgewaaid zand dat erachter blijft liggen. Na een lange tijd kunnen er metershoge duinen ontstaan.
Sedimentgesteente
De laagvlakten bestaan uit dikke lagen zand en klei. De korreltjes worden samengeperst en veranderen zo in sedimentgesteente:
Zand > Zandsteen
Klei > Schalie
Schlepen > Kalksteen
In stenen worden fossielen gevonden, overblijfselen van schelpen of planten.
4 Gebergten verslijten, gebergten ontstaan
Jonge en oude gebergten
De gevolgen van verwering en erosie zie je pas na tienduizenden tot miljoenen jaren. Uiteindelijk slijt een berg af tot een lage vlakte.
We hebben jonge gebergtes, zoals de Alpen met enorme bergen, hoge scherpe toppen en diepe dalen. Ook zijn er oude gebergtes, zoals de Ardennen. Deze gebergtes behoren niet meer tot het hooggebergte en zijn voor een groot deel afgesleten.
Zeebodem of berg?
Naast verslijten kunnen ook weer nieuwe gebergtes ontstaan. Aardkorstplaten botsen tegen elkaar en worden de sediment gesteenten omhoog gedrukt. Hierdoor kunnen fossielen van de zee in het gebergte terechtkomen.
De Alpen als voorbeeld
Vijftig miljoen jaar geleden zat Italië niet aan Europa vast, maar aan Afrika. Op de bodem van de zee die er tussen lag werd er een lange tijd gesedimenteerd en er ontstond daar sedimentgesteente. Doordat Afrika naar het noorden bewoog kwamen de lagen sediment omhooggeduwd; de Alpen ontstonden.
Stollingsgesteente
Er kunnen ook gesteentes ontstaan door vloeibaar materiaal, magma, dat onder de grond is gestold. Je kunt het stollingsgesteente herkennen aan de vele vlekken. Het wordt graniet genoemd. Stollingsgesteente is veel harder dan sedimentgesteente en slijt minder snel.
7 Het Nederlandse landschap ontstaat
Een doucheputje dat wegzakt
Nederland is eigenlijk het doucheputje van Noordwest-Europa. Rivieren monden uit in Nederland en laten sediment achter, zoals er vuil achterblijft in een putje. Dit gebeurt terwijl Nederland langzaam wegzakt. Door het sedimenteren komt Nederland iets hoger te ligger maar wordt het ook weer zwaarder en zakt het weer weg. De grondsoorten in Nederland aan het oppervlak zijn jonger dan de grondsoorten van gebergtes. De oude lagen zijn namelijk bedekt met nieuwe lagen.
Hoog-Nederland: stuwwallen en zwerfstenen
Er zijn meerdere ijstijden geweest. In de een na laatste koude tijd schoven er gletsjers uit Scandinavië tot Midden-Nederland. Deze gletsjers hebben het landschap van Nederland erg beïnvloed. Het ijs heeft de grond opgeschoven en er ontstonden heuvels, stuwwallen. Kijk maar naar de Veluwe. In Scandinavië komen grote keien voor. De keien werden in de koude tijd meegenomen door het ijs en zijn in Nederland terechtgekomen. Zulke keien worden zwerfstenen genoemd.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
J.
J.
handiggg :)
10 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
Was mijn boek vergeteen en heb morgen eentoets handig dus!
10 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
same
3 jaar geleden