Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 2

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 966 woorden
  • 16 juni 2017
  • 17 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
17 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Aardrijkskunde samenvatting

 

Hoofdstuk 2 6vwo

§2 Het landschap als dynamisch systeem

Er zijn allemaal voedsel-, energie- en waterstromen die ervoor zorgen dat bomen blijven leven. De nodige voedingsstoffen worden in 3 plaatsen opgeslagen:
1) in het levende organische materiaal van de bomen

2) in het dode organische materiaal op de grond
3) in de zwarte humuslaag in de bodem

In het tropisch regenwoud gaan processen meestal sneller, door hoge temperaturen, hogere vochtigheid en het continue groeiseizoen. De mineralisatie gaat door zo snel dat organisch materiaal gelijk wordt afgebroken.
In het naaldwoud liggen de processen met levende organismen vaak stil omdat het te koud is. Hierdoor ontstaat een dikke laag met organisch afval.

Grijs = weinig humus

Rood = geen humus

Bruin = humus

De grondsoort, de hoogteligging en het reliëf hebben invloed op de manier waarop de geofactoren op elkaar inwerken. Geofactoren zijn natuurlijke processen die elkaar en het klimaat beïnvloeden.

 

§3 Wisselwerking tussen de geofactoren

Door verschillende klimaten ontstaan er ook verschillende landschapszones. Deze zones zijn:

  • de polaire zone
  • de boreale zone
  • de gematigde zone
  • de subtropische zone
  • de tropische zone
  • de aride zone

De neerslag die je overhoudt als je alle verdamping ervan af haalt, is de nuttige neerslag. In bossystemen is dit erg veel, zo komt het water in de grond en neemt het stoffen mee. Dit heet uitspoeling.
Wanneer het te droog of te koud is voor boomgroei, ontstaan er andere bodems:

  • Op lage breedte is er een neerslagtekort, dus geen organisch materiaal. Woestijnbodems zijn vaak wit of grijs door concentraties van zout, kalk of gips.
  • Op gematigde breedte is de nuttige neerslag soms 0, dan verandert de begroeiing in grassteppe. Doordat er geen uitspoeling is, hoopt alle humus zich op.
  • Op hoge breedte groeien vanwege de lage temperatuur alleen grassen mossen en heide.

Door middel van landbouw wordt het landschap beïnvloed:

  • De voedselkringloop wordt doorbroken.
  • Van diversiteit naar monocultuur.

De chemische vruchtbaarheid is de aanwezigheid van stoffen zoals kalium, stikstof en fosfor. De fysische vruchtbaarheid is de verdeling in de bodem van vaste bestanddelen.

 

§4 De mondiale landschapszones

De tropische zone is niet geschikt voor akkerbouw, er is namelijk teveel neerslag. Dit zorgt ervoor dat de traditionele landbouw uit zwerflandbouw bestaat. Dit houdt in dat je steeds naar een nieuwe plek moet omdat de grond uitgeput raakt.

Gebieden met minder dan 250mm neerslag zijn aride. Aan de randen van de woestijnen is een combinatie van nomadische veeteelt en kleinschalige sedentaire akkerbouw. Daarnaast zijn er ook oases waar grondwater omhoog komt of waar rivieren naar toe stromen. Deze heten wadi's.

De subtropische zone bezit kenmerken van de tropische zone en de gematigde zone.

De gematigde zone heeft over het algemeen de beste akkerbouw omstandigheden. Er zijn hier veel dichtbevolkte gebieden en er wordt veel graan verbouwd. Er komt ook grassteppe voor, hier is dan weer minder bevolkingsdichtheid.

De boreale zone heeft erg koude winters, maar hier groeien wel naaldbomen. Deze groeien daarentegen niet in de polaire zone, daar zijn alleen toendra's mogelijk. De ondergrond is in beide zones meestal bevroren, dit heet permafrost.

 

§5 Landdegradatie

Natuurlijke processen zoals verdroging en verzilting zorgen voor een afname van de kwaliteit van de bodem. Wanneer de kwaliteit afneemt, heet dat landdegradatie.

Bodemerosie is het wegspoelen of wegwaaien van het bovenste deel van de bodem → problemen in de landbouw. Dit ontstaat doordat de grond onbedekt is, of door monocultuur. Daarnaast kunnen kale plekken ontstaan door overbeweiding en ontbossing. Het erosieproces kan versterkt worden wanneer:

1) de neerslag juist valt op momenten dat er net geploegd is

2) veel regen in een korte tijd

3) regen met grote druppels

4) de grond bestaat uit fijne korrels

5) steilere gebieden worden gebruikt voor landbouw

6) er wordt geploegd loodrecht op de hoogtelijnen

7) de boeren vertrekken (dus kale grond)

LEES HELE SUBPARAGRAAF VERZILTING @ future me

Gebieden met lange droge periodes, veel reliëf of een hoge neerslagintensiteit zijn gevoelig voor landdegradatie. In deze gebieden zal intensieve landbouw voor uitputting zorgen, er zal geen herstel meer zijn. Alleen duurzaam landgebruik kan helpen.

§6 Verwoestijning

Verwoestijning is het proces waarbij land dat ooit begroeid was onbegroeid raakt, en waarbij het bovenste deel van de bodem verdwijnt. Hierdoor verliest de grond zijn vruchtbaarheid. Dit vindt plaats in gebieden met te weinig regenval voor landbouw. De directe oorzaken voor verwoestijning zijn:
overbeweiding

  • uitbreiding van het akkerland
  • ontbossing

De neerslag in woestijn gebieden kent een grote variabiliteit. Hier is ook de verdamping een stuk hoger.
De leefwijze van de vroege nomadische volken was alleen mogelijk dankzij het feit dat ze een lage bevolkingsdichtheid hadden, en ze dus rond konden trekken.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

De neerslag in woestijn gebieden kent een grote variabiliteit. Hier is ook de verdamping een stuk hoger.
De leefwijze van de vroege nomadische volken was alleen mogelijk dankzij het feit dat ze een lage bevolkingsdichtheid hadden, en ze dus rond konden trekken.

Dankzij het koloniale verleden werd de gezondheid in de landen in de Sahel verbeterd en werd de bevolking gestimuleerd om meer gewassen te verbouwen. Eind jaren '60 ging het slechter met de landbouw daar, mede dankzij:

  • De grote akkers lagen het grootste deel van het jaar braak
  • De weidegronden van de nomaden waren verkleind
  • De bomen werden brandhout

 

§7 Natuur- en milieurampen

De mens heeft invloed op de landbouw, er zijn ook verschillende activiteiten die de mens uitvoert die veel gevolgen hebben, bijvoorbeeld:

1) Intensivering van de landbouw. Dit begint meestal met ontbossing, Hierdoor kan het regenwater minder goed infiltreren en krijgt de rivier veel water in een korte tijd. Ontbossing leidt ook tot het verdwijnen van de natuurlijke leefomgeving.

2) Het versterkt broeikaseffect. De enorme CO2-uitstoot versterkt dit effect en inmiddels heeft het broeikaseffect een kettingreactie veroorzaakt. Permafrost ontdooit bijvoorbeeld.

Milieurampen zijn vaak natuurlijke processen die door de mens worden versterkt, zoals ontbossing. Natuurrampen kunnen vaak voorkomen worden door betere voorzorgsmaatregelen.

De aantasting van de ozonlaag valt onder milieuproblemen. De ozonlaag is aangetast door drijfgassen, maar dit wordt langzaam teruggedrongen. Bij milieurampen kan de oorzaak dus vaker aangepakt worden. Bij natuurrampen is dit lastig, maar de schade kan wel beperkt worden door hazard management.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.