§3
Begrippen
Ruimtelijke interactie: De uitwisseling o verplaatsing van mensen, goederen en informatie tussen gebieden.
Globalisering (mondialisering): Proces waarbij de ruimtelijke samenhang tussen bedrijven en instellingen over de wereld toeneemt en landsgrenzen vervagen (de wereld als global village).
Absolute afstand: Afstand die (hemelsbreed) wordt gemeten en wordt uitgedrukt in standaard afstandsmaten (bijvoorbeeld kilometers of mijlen).
Relatieve afstand: Afstand die wordt uitgedrukt in tijd, moeite of kosten.
Relatieve ligging (situation): De ligging ten opzichte van andere locaties uit het oogpunt van bereikbaarheid en toegankelijkheid.
Infrastructuur: Alle materiële voorzieningen die vervoer van mensen, goederen of informatie mogelijk maken, zoals (spoor)wegen, kanalen pijpleidingen of communicatieapparatuur.
Absolute ligging: De ligging van en plaats op aarde, vastgelegd in een coördinatenstelsel.
Tijdruimtecompressie: Het proces van de afnemende relatieve afstanden.
Transport- of vervoersnetwerk (vervoerssysteem): Het geheel van transportlijnen (spokes) en knooppunten (hubs) daartussen.
Hub (knooppunt): Term, gebruikt voor een knooppunt van transportlijnen.
Spokes (verbindingen): Term, gebruik voor transportlijnen in een vervoerssysteem.
Elektronische snelweg: Term die wordt gebruikt voor vervoer van digitale informatie, zoals internet of e-mail.
Samenvatting
Het aantal ruimtelijke interacties tussen vrijwel alle landen is enorm toegenomen. De nieuwe transport- en communicatietechnologie brachten regio’s dichter bij elkaar. De absolute afstand veranderde daarbij niet. De relatieve afstanden namen daarentegen bij het overwinnen van absolute afstanden wel af.
De relatieve ligging hangt niet alleen af van nieuwe transportmiddelen, mar ook van onder andere de infrastructuur.
De relatieve ligging kan dus voortdurend veranderen. De absolute ligging niet.
Bij alle vormen van transport komt tijdruimtecompressie voor:
- Het transport over zee. Verbeterd door allerlei navigatie- en zeiltechnieken en de toenemende cartografische kennis in West-Europa. Ook de stoomschepen zorgde voor een betrouwbaarder vervoer over de zee.
- Het transport over land. Verbeterd door de stoomtrein en verbrandingsmotoren.
- De informatieoverdracht. Verbetering als de telegraaf en de telefoon.
Een transport- of vervoersnetwerk binnen het systeem is opgebouwd uit hubs en spokes.
De betekenis van de knooppunten hangt sterk samen met het schaalniveau van het transportnetwerk. Bij een intercontinentaal transportnetwerk zijn de mainports de belangrijkste knooppunten. Daar komen wereldwijde vervoersstromen bij elkaar. Via diverse regionale transportnetwerken (spoorlijnen, kanalen, snelwegen) worden goederen op een lager ruimtelijke schaalniveau aan- of afgevoerd.
Nieuwe transporttechnologie heeft op vele manieren het wereldsysteem beïnvloed:
- De aanleg van spoorwegen, westelijk van de Appalachen in de VS had twee grote gevolgen voor het wereldsysteem in opbouw.
- Vruchtbare prairies werden ontsloten. Spoorlijnen maakten de aanvoer van bouwmateriaal mogelijk in westelijke richting en de afvoer van landbouwproducten naar de steden in het noordoosten. De prairies kregen een typerende functie voor een perifeer gebied, namelijk de levering van agrarische producten aan de kernregio.
- De spoorwegen werden steeds meer benut voor afvoer naar het West-Europese afzetmarkt, de andere kernregio. Stoomschepen maakten transport zo goedkoop dat Europese boeren te maken kregen met concurrentie. Gevolg à landbouwcrisis. Zo was te zien dat in het wereldsysteem (agrarische) ontwikkelingen in het ene continent van grote invloed waren op een ander werelddeel.
- In koloniale landen was het transportnetwerk en dus de infrastructuur een afspiegeling van de exporteconomie. Het netwerk van kanalen, spoorwegen en autosnelwegen of luchtverbindingen in kernregio’s daarentegen was en is veel meer afgestemd om ook de interne markt te ontsluiten.
- De elektronische snelweg heeft enorme invloed op de globalisering. Wereldwijde handel kan effectiever worden georganiseerd. Zo kun je nauwkeurig aangeven wanneer je welk onderdeel in het productieproces in je bedrijf wilt hebben (‘just in time’- principe).
Bedrijfsonderdelen kunnen zich daar vestigen waar dat kostentechnisch het meest voordelig is.
Uitwisseling van kennis kan sneller en gemakkelijker over grotere afstanden en zonder grensbelemmeringen.
- Ook zijn er nadelen aan de moderne communicatietechnologie in relatie tot de globalisering. De afhankelijkheid van energie, misbruik van informatie en virusrisico’s kunnen wereldwijd grote negatieve economische en milieueffecten teweegbrengen.
Door de moderne communicatietechnologie lijkt de hele wereld bereikbaar. Toch ontstaan op lagere ruimtelijke schaalniveaus verschillen tussen gebieden die zich wel de hoge investeringen kunnen veroorloven, en regio’s die dat niet kunnen. Daar is communicatie langs die weg nog uitgesloten.
§4
Begrippen
Cultuurgebieden: (Marco)regio’s met gemeenschappelijke cultuurkenmerken.
Lingua franca: Een derde taal, die nodig is wanneer verschillende culturele groepen niet direct in hun eigen taal met elkaar kunnen communiceren.
Volk: Groep mensen die zich van een andere groepen onderscheiden op grond van een of enkele cultuurelementen.
Identiteit: Een unieke combinatie van culturele kenmerken.
Europeanisering: Term die gebruikt wordt voor het overnemen van Europese politieke, economische en culturele waarden en beleid.
Amerikanisering: Term die gebruikt wordt voor de overname van Amerikaanse waarden en normen, maar ook economische elementen in andere cultuurgebieden.
Ruimtelijke diffusie: De wijze waarop en de snelheid waarmee verschijnselen zich over het aardoppervlak verspreiden.
Acculturatie: Het proces waarbij de ene samenleving cultuurelementen overneemt van de andere.
Samenvatting
Geografen bekijken verschijnselen vaak vanuit verschillende dimensies of invalshoeken. Dat vergroot het inzicht in een dergelijk verschijnsel.
5 dimensies:
- Fysisch-geografische dimensie: verbanden tussen het verschijnsel en de natuurlijke omgeving. (Vb. niet elke omgeving is geschikt voor landbouw of industrie en de natuurlijke omgeving ondervindt nadelige invloed door de grootschalige productie en consumptie).
- Sociale dimensie: maatschappelijke verhoudingen centraal.
- Economische dimensie: heeft alles te maken met produceren en consumeren.
- Politieke dimensie: machtsposities, beïnvloeding van gedrag van mensen of ondernemingen.
- Culturele dimensie: cultuur: waarden en normen, taal, religie, technologie en de manier waarop de samenleving politiek, sociaal en economisch is georganiseerd.
Omdat soms verschillende culturele groepen niet direct in hun eigen taal met elkaar kunnen communiceren is er een derde taal nodig, lingua franca.
Globalisering bracht de meest uiteenlopende volken en culturen met elkaar in contact.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden