§1
Je hebt een bepaald aantal factoren die de kwaliteit van een woonomgeving bepalen:
- De inrichting van de wijk
- De aanwezigheid van voorzieningen
- Het leefmilieu
- De verzorgdheid van de wijk
- De gemeentelijke dienstverlening
§2
Nederlandse steden hebben veel overeenkomsten: Een binnenstad, stadscentrum, daaromheen de binnenstad. Eromheen zijn er wijken die steeds jonger zijn.
Toch zijn er veel verschillen in steden. Er zijn in Nederland 3 verschillende soorten steden:
1.Historische steden
-Voor 1870 ontstaan
-Begon meestal als handelssteden
-Na 1870 een groeiperiode door de komst van industrie
-Kleine woningen, hoge bebouwingsdichtheid
- Industriesteden
-In 1870 ontstaan door de groei van industrie
-Veel fabrieken aan de rand van de stad
3. Beleidssteden
-Na 1970 door een overheidsbeleid
•Vinexwijken, deze steden moeten wildgroei van grote steden beperken.
•Groeisteden, deze steden krijgen extra geld om vestiging van bedrijven aantrekkelijker te maken.
•Groeikernen, deze steden liggen in het groene hart en moesten suburbanisatie tegen gaan.
De randstad is opgebouwd uit twee soorten gebieden:
- De stedenring, bestaat uit twee zones:
-De Noordvleugel, ook dit is weer opgedeeld in twee zones:
•De Amsterdamse stedelijke zone, Amsterdam en Schiphol zijn hier het centrale punt van.
•De Utrechtse stedelijke zone, Utrecht ligt centraal en is doormiddel van wegen en openbaar vervoer het knooppunt tussen de randstad en de rest van Nederland.
-De Zuidvleugel, de autowegen,waterwegen en spoorlijnen lopen tussen de zuidelijke steden.
- Het middengebied:
-Dit is het groene hart. Wat bestaat uit veel natuur en wat kleine dorpjes.
§3, Vraagstukken van grote en middelgrote steden in Nederland:
3.1 Oplossen van stedelijke problemen: een bestuurlijk-ruimtelijk vraagstuk:
Grote steden in Nederland:
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht.
Middelgrote steden in Nederland:
Eindhoven, Tilburg, Almere, Groningen, Breda, Nijmegen, Enschede, Apeldoorn, Haarlem, Arnhem, Amersfoort, Zaanstad, Haarlemmermeer, Den Bosch, Zoetermeer, Zwolle, Maastricht, Dordrecht, Leiden, Emmen, Ede, Westland.
Problemen in grote en middelgrote steden:
• Afnemende bereikbaarheid.
• Ruimte gebrek.
• Omgang van de komst van groepen met een andere culturele achtergrond.
• Economie blijven vernieuwen om de (internationale) concurrentiekracht te behouden.
(bron21)
Deze problemen kunnen de ontwikkeling van een stad belemmeren. Veel oplossingen van deze problemen kan de overheid bij helpen. Om de problemen op te lossen heb je samenwerking nodig tussen gemeenten en provincies. Dit werkt niet altijd goed, en dus is er sprake van een bestuurlijk-ruimtelijk vraagstuk. De randstad is een voorbeeld van zo’n bestuurlijk netwerk, de besluitvorming van belangrijke projecten verloopt bijvoorbeeld vaak te traag. Een positief voorbeeld is vrijwillige regionale samenwerking in de randstad, zo maken zij afspraken over bijvoorbeeld het verkeer.
3.2 Afnemende bereikbaarheid: het congestievraagstuk.
Verstoppingen van wegen word congestie genoemd. De congestie word veroorzaak door de groei van het autobezit en het autogebruik. Dit zorgt voor files en dit zorgt weer voor veel reistijdverlies. De bereikbaarheid van steden nemen af en de economische nadelen daarvan worden steeds groter. Hierdoor gaan steeds meer bedrijven naar betere bereikbare locaties buiten de grote steden.
Oplossingen voor de congestie op de autowegen zijn:
1. Invoering van de kilometerheffing.
Bij kilometer heffing gaan automobilisten betalen voor het aantal kilometers dat word gereden. De kosten verschillen per tijdstip en plaats. Op deze manier wordt het gebruik van drukke wegen op drukke momenten ontmoedigd.
2. Uitbereiding van de capaciteit van de wegen.
Doormiddel van extra rijstroken en spitsstroken toevoegen aan wegen.
3. Bevordering openbaar vervoer.
Goed en goedkoop openbaar vervoer kan het verkeersaanbod op de autowegen en in de stad verminderen. Belangrijk hierbij is dat de verhoging van de frequentie en een goede afstemming van de bus en trein.
De samenwerking tussen de overheid en het bedrijfsleven heet een publiek-private samenwerking (PPS). Een voordeel hiervan is de financiële daadkracht. Deze samenwerking is vaak erg efficiënt.
Congestie in de steden zorgt voor steeds meer problemen. Er is een slechte doorstroming van verkeer en er is te weinig parkeerruimte. De levering van goederen aan bedrijven (stedelijke distributie) gaat steeds moeilijker. De afnemende bereikbaarheid van het stadscentrum bedreigt het functioneren van de stad. De centrale plaats van een stad is waar allerlei diensten aanwezig zijn voor de bevolking. Het minimum aantal klanten dat een winkel nodig heeft om te bestaat wordt een drempelwaarde genoemd. De omzet die kun je uitdrukken in het aantal klanten dat nodig is en die het draagvlak van de dienst noemen. Het gebied waar de klanten vandaan komen heet het verzorgingsgebied.
(bron 29)
Als het draagvlak van winkels en bedrijven word aangetast en de drempelwaarde niet meer gehaald wordt, gaan mensen naar een ander centrum op te winkelen. De reikwijdte van winkels en andere diensten neemt af en het verzorgingsgebied word kleiner.
Sommige winkels moeten door slechte bereikbaarheid een andere locatie zoeken. Ze gaan dan op een plaats zitten waar je met de auto goed kan komen en waar veel parkeerruimte is, bijvoorbeeld aan de rand van een stad of aan een snelweg.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden