Hoofdstuk 1, Zuid-Azië

Aardrijkskunde Hoofdstuk: 1 Zuid-Azië

1.1 Hoe gebruik je aardrijkskundige werkwijzen?

A Welke aardrijkskundige werkwijzen zijn er?
5 aardrijkskundige werkwijzen:
1. veranderen van schaal: je kunt werken op op lokale, regionale, nationale, internationale en mondiale schaal.
2. veranderen van analyseniveau: kernwooren indelen en toedelen.
Indelen: een gebied indelen in een deelgebied.
Toedelen: nagaan tot welk groter gebied het hoort.
3. verband zoeken tot verschijnselen:

Horizontaal verband: verband tussen gebieden.
Verticaal verband: verband binnen gebied.
4. verschijnselen in een gebied vergelijken.
5. verschijnselen vanuit verschillende invalshoeken bekijken:
Sociaal-geografische invalshoek: binnen sgi kunt je onderscheid maken in economie, sociaal, cultureel... er is ook nog fysisch-geografische invalshoek.

B Waarom gebruik je de werkwijzen?
Om vollediger beeld van een gebied te krijgen moet je de werkwijzen: veranderen van schaal en verschijnselen vanuit verschillende invalshoeken bekijken.

1.2 Wat kenmerkt het cultuurgebied Zuid-Azië?

A Welke gemeenschappelijke kenmerken heeft Zuid-Azië?
Zuid-Azië heeft een snelgroeiende bevolking. De landen van Zuid-Azië zijn plattelandssamenlevingen (meerderheid woont op platte land), levensomstandigheden niet goed, meesten mensen werken in de primaire sector.
Verschillen binnen die landen:
1. duale economie: een economie waar een traditionele sector en een moderne sector naast elkaar voorkomen.

B Welke godsdiensten zijn er?
Dekolonisatie: het proces waarbij de koloniën politiek zelfstandig werden (1947 uit elkaar gevallen). Landgrenzen o.a. bepaald door verschillende godsdiensten.

1972: Pakistan viel uit elkaar.
Zie bron 8 blz. 13.
Aantal verschillen tussen hindoeïsme en de islam:
1. hindoeïsme heeft vele goden, islam heeft 1 god en een heilig boek: koran.
2. door geloof in wedergeboorte: hindoe meer gericht op toekomst en islam houd veel traditie aan.
3. hindoeïsme kent onderverdeling, islam niet.

Overeenkomsten hindoeïsme en islam:
1. verschil in macht gewoon.
2. het individu is ondergeschikt aan de groep.
3. meestal duidelijke taakverdeling tussen mannen en vrouwen.

C Hoe beïnvloedt het hindoeïsme het leven in India?
In India heeft hindoeïsme de meeste aanhangers. 1 rede: kastenstelsel.
Kastenstelsel: verdeling van samenleving in 4 sociale groepen.
Outcasts: groep die niet onder het kastenstelsel behoorden ‘de onaanraakbare’ (paria’s).
Feodaal grondbezit: stuk land is eigendom van een groep grondbezitters/landheren.

Outcasts mogen niet gebruik maken van openbare voorzieningen (dorpspomp).
Kastenstelsel steeds minder van belang, overgenomen door bezit en welvaart.
Hindoes-> vegetarïer.
Na trouwerij van hindoes trekt vrouw in bij familie van man.

1.3 Hoe beïnvloedt de moesson het cultuurgebied Zuid-Azië?

A Wat is een moesson?
Passaten: winden die het hele jaar door uit dezelfde richting komen, rond de evenaar.
Moessons: de winden die halfjaarlijks draaien rond de evenaar.
De moessons en passaten komen door verdeling van luchtdruk. Winden krijgen afwijkingen door draaiing van de aarde om zijn as. Op N-halfrond rond de tropen waait er een N-O wind, op Z-halfrond waait er een Z-O wind. Door verschuiving lagedrukgebieden rond evenaar verschillende winden. Door grote landmassa Azië wordt Azië in zomer opgewarmd. L-drukgebied naar noorden. Juli waait wind aanlandig eerst over Indische oceaan, bevat veel vocht-> neerslag. December afhandige wind zorgt voor droogte.
Bekijk bronnen op blz. 16+17


B Wat is de invloed van de moesson op de landbouw?
Moesson grote invloed op landbouw, ¾ leeft op platteland en ⅔ van werkende bevolking werkt op plattenland. Deze mensen afhankelijk van moesson, als hij te laat komt verdrogen de gewassen (ook bij te weinig neerslag). Soms zorgt moesson voor overstromingen. Je kunt aan de hoogte van de economische cijfers zien of er een goede of slechte moesson is geweest.

C Wat is de invloed van de moesson op Bangladesh?
Moesson positieve of negatieve gevolgen voor Bangladesh. Er komen snel overstromingen voor. In zomermaanden valt er veel regen, door ontbossing in Nepal kunnen de ‘bomen’ het regenwater niet meer tegenhouden.
Fluviatiele sedimenten: sedimenten die door rivier zijn neergelegd als ze langzamer gaan stromen.
Een voordeel van overstromingen zijn dat ze vruchtbare grond achterlaten.

1.4 Welke problemen geven verschillen in cultuur?

A Waar komen veel conflicten voor?
Conflicten over gebieden komen veel voor in streken waar cultuurgebieden aan elkaar grenzen. De mensen uit 1 culturele groep, de mensen uit de andere culturele groep politiek, economisch, militair overheersen.

B Welke problemen zijn er in Kashmir?
Kashmir ligt op grens Pakistan/India. Na vertrekking Engelsen 1947 Z-Azië verdeeld in islamitisch Pakistan en hindoeïstisch India. In Kashmir meer islamitisch, de leider: maharadja hindoeïstisch->3 jaar oorlog-> VN ingegrepen-> verdeling, grootste deel bij India.

Oplossingen:

1. Irredentisme: de wens van een bevolkingsgroep om zich aan te sluiten bij dezelfde bevolkingsgroep in een ander land.
2. Separatisme: een gebied scheid van het land waar hij bij hoort en zelfstandig wordt.
3. Regionalisme: gebied blijft deel van land maar krijgt meer zelfstandigheid.

C Welke problemen zijn er op Sri Lanka?
Verschillende bevokingsgroepen: Sri Lanka Tamils en Singalezen hebben grote culturele verschillen
Singalezen (Sri Lanka) Tamils
godsdienst 95% boeddhistisch 90% Hindoe
Hoelang wonen ze er al onder Engelse kolonisatie eeuwenlang
-taal,
-schrift.

Laatste kolom blz. 19.

1948: Sri Lanka onafhankelijk.
Inhaalrace Singalezen ontstond, Sing. kregen voorrang bij baan overheid, minder Tamils werden aangenomen op universiteit. Leger en politie bestaat vooral uit Sing.
1972: grondwet vastgelegd: staat moet boeddhisme beschermen en bevorderen. Tamils verzetten zich ertegen.
1983: tussen strijd Tamils en leger 70.000 doden 1,5 miljn mensen dakloos.
2002: staak-het –vuren van kracht, toenadering Sing. en Tamils

Zie ronnen blz. 20.