Hoofdstuk 1 - Wereld

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 523 woorden
  • 9 mei 2017
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer6.9
10 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Humanistiek studeren in de binnenstad van Utrecht

Heb je interesse in mens en maatschappij? Houden urgente vragen in de samenleving je bezig? In de bachelor Humanistiek combineer je kennis uit filosofie, psychologie, sociologie en geschiedenis.
Meer weten? Kom dan naar de Open Dag op 15 november!

Meld je aan!

AK Samenvatting H1

Paragraaf 5

Welvaart kan je meten in:

- Bnp per inwoner

- VN-welzijnsindex (armoede, analfabetisme, levensverwachting, onderwijs)

- Overig (toegang tot drinkwater, gezondheidszorg, voedselsituatie)

Problemen bij meten van welvaart:

- Koopkracht

- Informele sector (ongeregistreerd werk) telt niet mee

- Gemiddeld inkomen zegt niks: je kan er alsnog onder zitten (sociale ongelijkheid) - Bnp laat geen regionale verschillen zien (ook sociale ongelijkheid)

De verkiezingen: wat doen de partijen voor jongeren?

Volg ons op TikTok

Paragraaf 6

Wereldsysteem =- Centrum

- Semi-periferie

- Periferie

Oorzaken van deze verschillen zijn in te delen in:

- Interne oorzaken =- Natuurlijke oorzaken (droogte, onvruchtbaar)

- Menselijke oorzaken (corruptie, oorlog)

- Externe oorzaken (Geen eerlijke handel in arme landen)=

- Goederen (grondstoffen uit arme landen; wordt verwerkt in centrum landen)

- Arbeid (ongeschoolde arbeidsmigranten uit periferie en hoogopgeleide technici uit centrum)

De verschillen tussen periferie en centrum zijn zo groot dat arme mensen voor laag loon alles aannemen. Centrum maakt daar misbruik van, en handelt oneerlijk.

Verschillende soorten schalen =- Mondiale schaal (wereld)

- Nationale schaal (in een land)

- Regionale schaal (steden en dorpen/platteland)

Paragraaf 7

Bevolkingsdichtheid = Gemiddeld aantal inwoners per km²

Bevolkingsspreiding = Waar iedereen woont (bij de zee, bergen of de stad)

Factoren van bevolkingsspreiding =

- Natuurlijke omstandigheden (vruchtbaarheid, leefbaarheid)

- Ligging (qua economie)

- Koloniale verleden (meer mensen wonen aan zee)

Groepen migranten =

- Economisch (voor werk)

ADVERTENTIE
Humanistiek studeren in de binnenstad van Utrecht

Heb je interesse in mens en maatschappij? Houden urgente vragen in de samenleving je bezig? In de bachelor Humanistiek combineer je kennis uit filosofie, psychologie, sociologie en geschiedenis.
Meer weten? Kom dan naar de Open Dag op 15 november!

Meld je aan!

- Politieke (anti-corruptie)

- Ecologisch (natuurlijke omstandigheden: overstromingen)

Push-factoren =

ongunstig – weg duwen van mensen

Pull-factoren =

gunstig – trekt mensen aan

Urbanisatie =

Mensen naar steden toe trekken

Paragraaf 8

Natuurlijke bevolkingsgroei = verschil tussen geboorte- en sterftecijfer, en het geboortecijfer moet hoger zijn dan het sterftecijfer.

De natuurlijke bevolkingsgroei daalt, máár de absolute bevolkingsgroei gaat nog door. Dat komt omdat de moeders van morgen al geboren zijn.

Verschil in geboortecijfer komt door 6 dingen:

- Demografisch (Arme landen hebben veel jonge mensen)

- Scholing (family-planning en carrière kan kinderen voorkomen)

- Religie

- Cultuur (groot gezin kan aanzien geven)

- Gezondheidssituatie (hoge zuigelingensterfte; meer baby’s)

- Armoede (meer kinderen = meer geld)

Demografisch transitiemodel (overgangsmodel) = Ontwikkeling van geboorte- en sterftecijfer door de jaren heen. Het bestaat uit vier fases:

Fase 1 = Komt nauwelijks voor, geboorte- en sterftecijfer is hoog.

Fase 2 = Periferie landen (vorm = piramide), hoog geboortecijfer maar gemiddeld sterftecijfer.

Fase 3 = Semi-periferie landen (vorm = cocon) gemiddeld geboortecijfer, laag sterfte cijfer. Fase 4 = Centrum landen (vorm = urn) laag geboorte- en sterftecijfer.

Groene druk =Veel baby’s

(0-20)

Demografische druk =Veel werkende mensen

(20-67)

Grijze druk = Veel ouderen (vergrijzing)

(67-99+)

Paragraaf 9

Cultuurelementen =

- Manier van denken (taal, religie (!) )

- Manier van samenleven (wetten, opvoeding)

- Manier in materiële dingen (bouwstijl, religieuze gebouwen, kleding)

Je hebt verschillende cultuurgebieden (met godsdiensten), deze vier zijn de grootste:

- Westers

- Islamitisch

- Boeddhistisch

- Hindoeïstisch

Paragraaf 10

Diffusie = Verspreiding van cultuurelementen

Diffusie kan plaatsvinden in:

- Kolonisatie

- Migratie

- Moderne communicatie

- Internationale handel

- Toerisme

Maar diffusie kan alleen plaatsvinden als een land doet aan:

- Hetero-generisering (staat open voor andere culturen)

Het tegenovergesteld is:

- Homo-generisering (staat niet open voor andere culturen, erg op zichzelf)

Transnationale identiteit = Opgevoed met twee verschillende culturen Fundamentalistisch = Terugkeren naar de kern van je cultuur

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.