Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1 t/m 3, Regionale beeldvorming

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 597 woorden
  • 17 december 2003
  • 28 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
28 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
H1 Beeldvorming en gebieden Interne informatie = de kennis en ervaring die je al hebt. Externe informatie = de gegevens van buitenaf. Referentiekader = de aanwezige kennis en ervaring van waaruit een regio wordt bekeken. Gegevens - Toevoegen (aan je wereldbeeld) - versterken (bestaande ideeën over omgeving) - veranderen (wereldbeeld) Perceptie = de manier waarop je tegen de werkelijkheid aankijkt à de manier waarop je verschijnselen waarneemt en daaruit een beeld vormt van de werkelijkheid. ( niet alleen objectief & feitelijk, ook subjectief) Stereotype = eenzijdige en vaak sterk vertekende, algemeen aanvaarde opvatting over een groep mensen of een gebied. ( vaak negatief) bijv. Schotten – zuinig
Waarom maakt een stad slogans voor hun stad/bedrijf? - om nieuwe bewoners te trekken (klandizie) - om bedrijven te vestigen ( werk, inkomen) bijkomend voordeel = dat de identiteit wordt versterkt (sterkere binding met de gemeente) Promotie = het aantrekken van consumenten. Door: - verbetering product (service / bereikbaarheid) - werken aan beter imago

Citymarketing = Promotie van een stad of gebied om meer inwoners en bezoekers te trekken. Regiomarketing = op een groter gebied. Marketing strategie à 4 belangrijke elementen voor reclame: - infrastructuur & bereikbaarheid - bezienswaardigheden ( sttracties, landschap, stedenschoon) - de burgers als arbeidsmarkt & afzetmarkt - kwaliteit van de leefomgeving (schoon,veilig, hoog voorzieningsniveau) Vooral gericht op het bedrijfsleven, toeristen en evt. nieuwe inwoners. (allemaal mogelijke leveranciers van geld) Booming industry = dat veel plaatsen en landen inwoners en bedrijven willen. 3 factoren die de recreatief-toeristische tuin volop bloei hebben gekregen = Toenemende welvaart, snelle groei mobiliteit, vrije tijd. Afstandsverval = Naarmate de afstand toeneetm vermindert de mate van contact en de hoeveelheid en kwaliteit van dat gebied. Selectie bestaat uit het bijzondere van dat gebied en leeftijd en inkomen. Collectief beeld = een groep mensen die op dezelfde manier tegen een bepaald verschijnsel aankijken
Stereotype = ook een collectief beeld. Etnocentrisme = de neiging om een andere cultuur te beoordelen vanuit eigen normen en waarden. Xenofobie = Vrees voor alles wat vreemd is. H2 Geografische beeldvorming Mental map = de kaart die je van een bepaald gebied in je hoofd hebt. Ruimtelijk beeld/imago = het algemene beeld dat een plaats of gebied oproept. Subjectief & objectieve informatie. Deze zaken komen uit onderzoeken naar ruimtelijke imago’s naar voren: - dienden die anders zijn - eigen interesse of eigenbelang - actualiteit
knemerken van gebieden in grote lijnen : ligging, bevolkingskenmerken, landschappelijke kenmerken, interne en externe relaties. Absolute ligging = objectief = iets wat vast ligt. Relatieve ligging = de ligging in relatie met andere ruimtelijke verschijnselen (bereikbaarheid) Fysisch milieu = de natuurlijke omgeving zoals die door natuurlijke processen is gevormd
Ingerichte ruimte = het door de mens gemaakte landschap – cultuurlandschap
Culturele kenmerken = kenmerken die te maken hebben met de handelingen of uitingen van de mens. Demografische kenmerken = kenmerken die te maken hebben met de ontwikkelingen in de omvang en samenstelling vna de bevolking. Economische kenmerken = eigenschappen die te maken hebben met de bestaansmiddelen en de verdeling van de welvaart. Politieke aspecten = eigenschappen die gaan over de uitoefening en spreiding van de macht. Relationele kenmerken = kenmerken die verwijzen naar interne en externe verbanden in en tussen regio’s. Interne relaties = binnen de regio’s verbanden tussen bedrijven instellingen enz. Externe relaties = verbanden van een gebied met andere regio’s en/of plaatsen. H3 regionale beelden en ruimtelijk gedrag Toeristenstromen veranderen in de loop van de tijd. Te maken met verschuiving, opvolging en verdringing. Ruimtelijke segregatie = ruimtelijke scheiding van groepen
Model dat erg herkenbaar is bij toeristische gebieden: 1) ontdekking
2) betrokkenheid
3) ontwikkeling
4) consolidatie (grote groei voorbij, wel toerisme belangrijke factor) 5) stagnatie (gaande weg krijgt het gebied een negatief imago) 6) neergang (opkomende vakantiegebieden pikken klandizie in) samenstelling van woonwensen: - eigen tuin - homogene bevolking (in buurt) - woning dicht bij wijkwinkelcentrum en natuurgebieden

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.