hoofdstuk 1 paragraaf 9

Beoordeling 5.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 541 woorden
  • 7 november 2011
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 5.1
16 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Samenvatting paragraaf 9 “Van de bergen naar de zee”

# Waterpaslandschap #
Het eindpunt van rivieren is meestal de zee. Het water komt hier tot rust. Vlak voor de rivier in zee stroomt, stroomt hij door de vlakke benedenloop. Dit is geen dal meer maar een vlak gebied, de overstromingsvlakte. De stroomsnelheid is hier sterk afgenomen en de aanvoer van water is ook hoog, hierdoor zal de rivier de kilometers brede overstromingsvlakte overstromen. Dan wordt een groot deel van de sedimentlast van de rivier uitgezet. De kleinste kleideeltjes vallen dan nog naar beneden. Zo wordt de benedenloop van rivieren langzaam opgehoogd met dunne laagjes sediment die vrijwel vlak liggen (een waterpaslandschap). Dat geldt voor alle gebieden die zijn ontstaan door sedimentatie uit water. Sedimentatie is het ophopen van sediment op plaatsen waar de snelheid van water of wind afneemt.

# Delta en estuarium #
Als de rivier in zee stroomt vervoert hij nog steeds sediment. De stroomsnelheid neemt dan volledig af en de rivier laat vrijwel al het sediment vallen. Als dit materiaal de kans krijgt om zich op te hopen, zal uit dit opgehoopte sediment nieuw land kunnen ontstaan. Dit zijn delta’s. Een delta is nieuw land dat ontstaat op de plaats waar een rivier in zee uitmondt en het sediment zich ophoopt. Veel grote rivieren (Nijl, Mississipi) hebben uitgestrekte delta’s, maar niet altijd. Als de stroming langs de kust heel groot is, wordt al het sediment weggevoerd en krijgt het niet de kans om zich op te hopen (Amazone). Er zijn ook zeeën waar het verschil tussen eb en vloed zo groot is, dat het water bij vloed sterk de rivier wordt opgedrongen. Al het sediment dat bij eb is blijven liggen, wordt dan door de getijdenstroming weer meegesleurd. Hierdoor ontstaat een estuarium. Een estuarium is een trechtervormige riviermonding die ontstaat bij grote eb- en vloedverschillen.

# Ontstaat van sedimentgesteente #
In de overstromingsvlakte en op de zeebodem hopen lagen sediment zich op. Afhankelijk van de stroomsnelheid zijn dit lagen zand, klei of grind. De oude lagen zakken weg en er komen steeds nieuwe overheen, omdat de meeste gebieden dalingsgebieden zijn. Dan ontstaan er in laaglandgebieden en ondiepe zeeën dikke lagen sediment. Als de lagen een paar honderd meter zijn weggezakt, begint het versteningproces. De korrels worden eerst dichter op elkaar geperst en dan worden korrels aan elkaar geplakt. Dan ontstaat er uit zand zandsteen, uit klei schalie en uit grind conglomeraat. Zandsteen is sedimentgesteente dat ontstaat door het samenpersen van lagen zand. Schalie is sedimentgesteente dat ontstaat door het samenpersen van lagen klei. Conglomeraat is een gesteente dat ontstaat wanneer lagen grind worden samengeperst. Sedimentgesteente kenmerkt zich door een duidelijke gelaagdheid en kan fossielen bevatten. In zeeën waar geen sedimentatie plaatsvindt kunnen grote hoeveelheden schelpen of kalkskeletjes van micro-organismen zich ophopen. Dan ontstaat kalksteen. Kalksteen is sedimentgesteente dat ontstaat door het samenpersen van schelpen en kalkskeletten.

# Oplosbare raadsels #
Verwering, erosie en sedimentatie verlopen meestal traag. De aarde is al 4 miljard jaar oud, dus dan zouden zeeën volgesedimenteerd moeten zijn en de gebergten door erosie en verwering zijn afgesleten tot zeeniveau. Verwering en erosie breken alles af wat boven zeeniveau uitsteekt en sedimentatie vult alles op wat zich onder zeeniveau bevindt. Gebergten en zeeën bestaan nog door de platentektoniek.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.