Par. 1.2
Er zijn 2 manieren om de welvaart van een land te meten:
1. De meest gebruikte maat is het Bruto Nationaal Product (bnp/hoofd). Dat is alles wat in een jaar in een land verdiend wordt gedeeld door het aantal inwoners. Om een vergelijking tussen landen te maken wordt het bnp uitgedrukt in euro’s of in dollars. In werkelijkheid zijn de verschillen kleiner. Daar zijn 2 redenen voor:
● De koopkracht verschilt. Koopkracht is hoeveel je in een land voor een dollar kan krijgen.
● In Nederland werkt bijna in iedereen in de Formele Sector. Dat is als je alles wat je verdiend opgeeft bij de belasting en het dan dus meetelt met het bnp. Maar in arme landen werken veel meer mensen in de Informele Sector. Dat is dat je het verdiende geld niet opgeeft bij de belasting en het dus niet meetelt met het bnp. Hierdoor zijn de verschillen in bnp dus eigenlijk kleiner.
Formele sector
Informele sector
Legaal/officieel
Illegaal/ niet officieel
Belasting betalen
Geen belasting betalen
Wit werk
Zwartwerk
2. Je kan ook welvaart meten door te kijken naar de beroeps bevolking. De beroepsbevolking bestaat uit alle mensen die tegen betaling werken, plus de werklozen.
Het werk dat mensen doen, wordt verdeeld in drie sectoren:
●
primair
●
landbouw
●
mijnbouw
●
visserij
●
secundair
○
industrie
○
ambacht
○
bouw
●
tertiair
●
dienstensector
Je kunt de wereld indelen in drie groepen landen:
● Centrumlanden. Dit zijn de meest ontwikkelde landen, zoals Singapore, de Verenigde Staten en Nederland. Zij hebben een hoge productiviteit. Dat wil zeggen dat de waarde van de productie per persoon hoog is. Dat komt vooral door het gebruik van machines en moderne apparatuur.
● Semiperiferie. Dit zijn landen die al een eind op weg zijn in het ontwikkeling, zoals Zuid-Korea, Brazilië en China. Dit zijn de groeiers. De landbouw wordt steeds minder belangrijk, de industrie is meestal goed ontwikkeld en de dienstensector neemt snel in betekenis toe.
● Periferie. Deze wordt gevormd door een grote groep landen waar de landbouw de belangrijkste bron van inkomsten is. Zij hebben een laag inkomen en spelen maar een kleine rol in de wereldhandel. De meeste mensen in deze landen hebben minder dan twee dollar per dag te besteden. Er liggen veel van deze arme landen in Afrika ten zuiden van de Sahara. Ontwikkelingslanden zijn de arme landen.
____________________________________________________________________________________________
_
Par. 1.3
Met welzijn bedoelen we de levensomstandigheden van de mensen. We noemen het ook wel de maatschappelijke welvaart. Welzijn meet je door te kijken naar:
1. De levensverwachting. Dan kijk je naar hoe oud mensen gemiddeld worden. De hoogte van de levensverwachting hangt af van de hygiëne, de gezondheidszorg en de voedselsituatie in een land. Waar deze situatie slecht is sterven veel kinderen. Daardoor daalt de levensverwachting sterk.
2. De koopkracht. (Zie vorige paragraaf.)
3. De alfabetiseringsgraad. Hieraan kun je zien hoeveel mensen kunnen lezen en schrijven. In veel arme landen zijn de mensen anaflabeet. Dat komt doordat in die landen:
● De kinderen al vroeg mee moeten werken, omdat hun ouders te weinig verdienen;
● Er te weinig onderwijsvoorzieningen zijn. Er zijn te weinig leraren en te weinig scholen, vooral op het platteland.
Deze factoren vormen samen de VN-welzijnsindex. Hiermee meet je hoe het welzijn in een land ervoor staat.
Welzijn
Welvaart
Levensverwachting
Verdeling van de beroepsbevolking
Toegang tot schoon drinkwater
Bnp/hoofd
Koopkracht
Hoge opbrengst per hectare
Alfabetiseringsgraad
De formele sector
Sociale ongelijkheid
In ontwikkelingslanden heb je vaak een kleine groep mensen die schatrijk is, terwijl het grootste deel van de bevolking in armoede leeft. Grote verschillen in welvaart tussen groepen mensen noemen we sociale ongelijkheid.
Regionale ongelijkheid
In Brazilië verdienen de meeste mensen in het zuidoosten prima, maar het noordoosten is even arm als veel gebieden in Afrika. Wanneer er tussen gebieden grote verschillen zijn in welvaart, dan noem je dat regionale ongelijkheid. Dat kom je ook in rijke landen tegen.
____________________________________________________________________________________________
_
Par. 1.4
Je kunt goederen sorteren in drie soorten:
1. Grondstoffen. Dit zijn nog niet bewerkte goederen, zoals ijzererts of ruwe katoen.
2. Halffabricaten. Dit zijn bewerkte grondstoffen, zoals staalplaten of geweven stof. Ze zijn nog niet af.
3. Eindproducten. Dit zijn sportschoenen, spijkerbroeken, auto’s, enz.
Door de sterke verbetering van het transport en de communicatie worden er steeds meer goederen in de wereld over grote afstanden verhandeld en vervoerd. Maar het geldt niet alleen voor goederen. Door internet en satellietverbindingen is de informatie-uitwisseling enorm toegenomen. Het gevolg is dat de gebieden op aarde op tal van terreinen steeds meer met elkaar verbonden worden. Dit proces noem je globalisering.
Oorzaken van globalisering
1. Vanaf 1975 ontwikkelen steeds meer bedrijven zich tot een multinationale onderneming (MNO). Dat zijn grote bedrijven die in meerdere landen fabrieken en kantoren hebben staan. Vaak sluiten zij een fabriek in een rijk land en openen tegelijkertijd een nieuw bedrijf in de periferie of de semiperiferie.
2. Handelsbelemmeringen verdwijnen. Na 1990 stellen steeds meer landen hun grenzen open voor de wereldmarkt. Door het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1990 zijn nieuwe landen zoals Rusland en Oekraïne toegetreden tot de wereldmarkt.
3. De afstanden tussen gebieden “krimpen”. Nike maakt schoenen in China terwijl in de VS het hoofdkantoor op de hoogte is van de voorraad.
Dat kan door het gebruik van moderne communicatiemiddelen: de fax en computers, en doorverbindingen via glasvezelkabels en satellieten. Maar vooral doordat het vervoer met vrachtwagens, treinen, (container)schepen en vliegtuigen, nu veel goedkoper en sneller is dan 25 jaar geleden.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
J.
J.
Thankssss morgen proefwerkie
7 jaar geleden
Antwoorden