Hoofdstuk 1, Module 2, Regionale beelden en ruimtelijk gedrag

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 499 woorden
  • 24 januari 2005
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
16 keer beoordeeld

H1 Regionale beelden en ruimtelijk gedrag Regionaal beeld= de indruk die mensen hebben van de ligging, grootte van een gebied en de kenmerkende verschijnselen. Regionaal beeld door 2 soorten info: 1. objectieve info= controleerbaar. Boeken, kaarten. Als je een geografisch beeld wilt let je op: ligging (wereldbol, economisch blok, klimaatzone) ruimtelijke kenmerken (bevolking, economie) samenhang tussen de ligging en ruimtelijke kenmerken
2. subjectieve info= met een bepaald doel, vanuit een bepaalde opvatting. De zenders hebben bijv. economische/politiek belangen; kranten, gemeentebesturen, horeca. Ze kleuren in, laten weg. Je mentale beeld= samenvoeging van subjectieve beelden Imago = sterk en uitgesproken mentaal beeld

Eigen waarnemingen: primaire info
Info van anderen: secundaire info
Regionaal beeld= combi van geografische en mentale beelden. De mate waarin een regionaal beeld overeenkomt met de werkelijkheid is verschillend, afhankelijk van: opleiding, leeftijd, culturele achtergrond. Ruimtelijk gedrag= alle dingen die mensen doen en waarvoor ruimte nodig is; wonen/werken/recreatie/cultuur. Ruimtelijk gedrag bepaald door 3 factoren: 1. wensen van mensen; werkgever/werknemer, jong/oud
2. regionaal beeld van een gebied; ondernemer zoek plek langs de snelweg
3. beperkingen van het ruimtelijk gedrag: regels/wetten (woonvergunningen, bestemmingsplan) waarden/normen; huis die bij je status past discriminatie; bepaalde groepen beperkt in gebruik van voorzieningen
Natuurlijk milieu zorgt voor gevaar. Toch blijven mensen er. 1. Nepal. Gletsjers worden korter, er blijft een wal van puin achter. Er ontstaat een smeltwater meer. Die dam van puin is niet betrouwbaar. Er komt een vloedgolf in het dal, maar de mensen wonen er toch vanwege de vruchtbaarheid. Men wil het water overhevelen naar een rivier, zodat het water in het meer daalt en de druk afneemt
2. Nederland. Allemaal beneden het zeeniveau. Pompen of verzuipen. Wij zijn er vertrouwt mee, vertrouwen op onze ingenieurs
Mensen negeren/minimaliseren het gevaar. Mentaal beeld komt niet overeen met de inschatting van de situatie door: frequentie: hoe minder vaak het voorkomt, hoe minder maatregelen er worden getroffen. Iemand die langer in het gebied woont neemt het ernstiger op. kennis en ontwikkeling: mensen met een hoog niveau vertrouwen op de genomen maatregelen. Mensen met een laag niveau combineren de oorzaak en het gevolg van de natuurramp niet. En er zijn mensen die zeggen dat het het noodlot is, je kunt er niets aan doen. Stereotype: alg. karakterisering van een groep gebieden/mensen: juist/onjuist, positief/ negatief. (krottenwijken in 3e wereldlanden) moeilijk te veranderen, ook al klopt het niet. Imago/reputatie: waardeoordeel bij 1 gebied/groep/persoon: A'dam, R'dam allebei apart positief/negatief heeft invloed op de ontwikkeling van een gebied (vroeger waren er in Californië geen bekende ziektes, dat zou door het klimaat komen en omdat er veel goudzoekers waren, kreeg het gebied een goede naam) Hoe groter de afstand, hoe minder kennis. Door relaties met een land, krijg je meer kennis en door de media. Hoe vaker je ergens komt, hoe completer je beeld wordt. Maar altijd blijft je beeld gekleurd (iedere vakantie op de snelweg langs Luik, het is een industriestad, maar als je de stad in gaat, zie je dat het een heel oud centrum heeft).

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.