Begrippen:
Geografische mobiliteit:
Stromen tussen mensen, goederen, energie, ideeën en informatie tussen gebieden.
Circulatie:
Vorm van geografische mobiliteit waarbij mensen tijdelijk van (woon)plaats veranderen. Hierbij overschrijden ze een grens tussen twee plaatsen.
Migratie:
Vorm van geografische mobiliteit waarbij mensen permanent van woonplaats veranderen. Hierbij overschrijden ze een grens tussen twee plaatsen
Cirkelmigratie:
Tussenvorm tussen circulatie en migratie. Migranten trekken heen en weer tussen het herkomstgebied en het gebied waar men werkt. Dit heen en weer trekken heeft een permanent karakter, omdat het plaats vindt zolang de migrant werkt.
Gezinsherenigende migratie:
Als een vreemdeling of een Nederlander(een deel van) zijn/haar gezin vanuit het buitenland naar Nederland wil laten komen. Het gaat om gezinsleden die al deel uitmaakten van het gezin voor dat hij of zij naar Nederland kwam. Heet ook wel primaire gezinshereniging.
Gezinsvormende migratie:
Als iemand in Nederland een vreemdeling uit het buitenland hier naartoe wil laten komen om te gaan trouwen of samenwonen. Het gaat hierbij om tweede generatie migranten die in Nederland een gezin willen stichten. Heet ook wel secundaire gezinshereniging
Complementariteit:
Aanvulbaarheid. Gebieden vullen elkaar aan omdat ze van elkaar verschillen. Daardoor ontstaan er migratiestromen, verkeersstromen of goederenstromen. Er is bijv. sprake van complementariteit als het arbeidsoverschot in het ene gebied gebruikt wordt om het arbeidstekort in het andere gebied aan te vullen.
Transporteerbaarheid:
De mogelijkheid om goederen, ideeën, energie en mensen van het ene gebied naar het andere te vervoeren. Dit is afhankelijk van de kosten en tijd.
Tussenliggende mogelijkheden:
Tussen twee gebieden zal geen mobiliteit van personen, goederen, ideeën en energie ontstaan als er alternatieven zijn ( bijv. in een ander tussenliggend gebied)
Pullfactoren(aantrekkingsfactoren):
Omstandigheden als gunstig worden ervaren.
Pushfactoren(afstotingsfactoren):
Omstandigheden die in een gebied als ongunstig worden ervaren.
Integratie:
Proces van aanpassing van (andere) etnische groepen en opname in de samenleving. Integratie is mogelijk met geheel of gedeeltelijk behoud van identiteit.
Allochtonen:
- smalle definitie: inwoners die geboren zijn en (deels) getogen zijn in het buitenland en zich ook buitenlander voelen.
- Ruime definitie, zoals gehanteerd door het CBS: inwoners die zelf geboren zin en (deels) getogen zijn in het buitenland of waarvan minstens één van de ouders in het buitenland geboren is.
Autochtonen:
- smalle definitie: inwoners van een land die in dat land geboren en getogen zijn en die de nationaliteit hebben van het land waar zij geboren zijn,
- ruime definitie: inwoners van een land die in dat land geboren en getogen zijn en waarvan ook beide ouders in Nederland zijn geboren.
Arbeidsmigratie:
Vorm van migratie waarbij men gaat migreren om elders te gaan werken.
Ruraal-urbane migratie:
Trek van het plattenland naar de stad. Ook wel urbanisatie genoemd.
Hoofdstuk 1: on the move
Geografische mobiliteit is de ruimtelijke varplaatsing van mensen. Er zijn diverse vormen van geografische mobiliteit. Je kunt geografische mobiliteit indelen in tijd en ruimte. Tijdelijke verplaatsingen noem je circulatie, permanente verplaatsingen noem je migratie. Ruimtelijk kun je geografische mobiliteitsvormen indelen naar de richting van de verplaatsing, bijvoorbeeld de ruraal-urbane migratie, of naar de afstand die wordt afgelegd, bijvoorbeeld internationale verplaatsing in de vorm van internationale arbeidsmigratie. In alle gevallen wordt er bij geografische mobiliteit een grens tussen twee gebieden overschreden.
De arbeidsmigratie vanuit het Middellandse-Zeegebied naar Noordwest-Europa is begonnen als cirkelmigratie en vanaf de tweede helft van de jaren 70 ging de cirkelmigratie over in migratie. Cirkelmigratie is een tussenvorm tussen circulatie en migratie. De overgang van arbeidsmigratie naar cirkelmigratie was het gevolg van veranderingen in het herkomstgebied en het vestigingsgebied.
Een noodzakelijke voorwaarde voor migratie is dat er verschillen bestaan tussen gebieden. Maar verschillen tussen gebieden alleen zijn nog iet voldoende voor het ontstaan en het verklaren van migratie. De kans op het ontstaan van geografische mobiliteit wordt groter als voldaan is aan de eisen van complementariteit transporteerbaarheid en de afwezigheid van tussenliggende mogelijkheden.
Om geografische mobiliteit(migratie) volledig te verklaren, met je kijken naar de push-en pullfactoren in twee gebieden(dit is verklaren op mesoniveau). Je moet ook kijken naar de oorzaken van het ontstaan van push-en pullfactoren in beide gebieden(dit is het macroniveau). Ook moet je kijken naar de invloed van de sociale omgeving op de migrant, zowel in het herkomstgebied als het vestigingsgebied(microniveau).
Migratie heeft vaak grote gevolgen voor het herkomstgebied van migranten. Door de arbeidsmigratie stroomt er veel geld naar Turkije en Marokko. De arbeidsmigranten inverteren veel in de bouw van nieuwe huizen. De welvaart stijgt in de herkomstgebieden. Maar deze welvaart is afhankelijk van het geld dat verdiend wordt in West-Europa. Arbeidsmigratie leidt ook tot vergroting van de ongelijkheid tussen families met een families zonder immigranten. Migratie leidt ook tot verandering van cultuur in de herkomstgebieden en tot het verlangen van jongeren om ook het gebied te verlaten.
Kern Mexico:
Het grondgebied van Mexico reikte oorspronkelijk veel verder noordwaarts. Sinds het begin van de 19e eeuw heeft de VS zich hier regelmatig stukken toegeëigend. Vanaf 1850 moest Mexico California, New Mexico en Texas afstaan aan de VS.
Nu is er in deze gebieden veel immigratie van Mexicaanse bevolkingsgroepen. Deze geografische mobiliteit noemen sommige ‘Reconquista’ (= herovering) van de VS. Het zuidwesten van de VS wordt al Mexamerica genoemd en de grens tussen Mexico en de VS het Tortilla-gordijn. Tortilla’s (maïskoeken) zijn een belangrijke voedselbron in Mexico. Het Tortilla-gordijn markeert niet alleen een scheiding tussen twee culturenwerelden, maar is ook een grens tussen de eerste en de derde wereld. De migratie van Mexico naar de VS heeft allen algemene kenmerken van internationale arbeidsmigratie. Het gaat hierbij overwegend om economische migratie. De welvaart van de VS werkt als pullfactor op de arme Mexicanen die kampen met pushfactoren zoals enorme inflatie en werkloosheid. Migratie mag dan middelend werken, toch kenmerken de allochtonen van Mexicaanse afkomst in de VS zich door grotere werkeloosheid en armoede, lagere opleidingen, jongere leeftijd en hogere geboorte cijfer.
Maar bij de migratie spelen ook unieke omstandigheden een rol, zoals de wijze waarop zowel Amerikaanse als Mexicaanse overheid vat proberen te krijgen op de stroom illegale immigranten (‘wetbacks’). De Amerikanen creëerden met de IRCA een tussenliggende hindernis en de Mexicanen creëerden met het maquiladora- programma een succesvolle tussenliggende mogelijkheid. Er werd een industiestrook langs de grens opgetrokken waar binnen twintig jaar meer dan 2000 overwegend Amerikaanse bedrijven op af kwamen en war meer dan 2 miljoen banen werden geschapen.
De opkomende industrie in het grensgebied heeft voor toenemende handel (complementariteit) tussen de VS en Mexico geleid. Door het groeiende transport ontstond de behoefte aan goed grensoverschrijdend transportnetwerk en een goede logistieke afstemming. De infrastructuur werd afgestemd op de veranderende relaties en er werden knooppunten gebouwd voor intermodaal transport (vooral spoor- en wegverkeer).
REACTIES
1 seconde geleden