Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

Hoofdstuk 1 Het Klimaatsysteem & Hoofdstuk 2 Klimaatverandering, paragraaf 1 en 2

Beoordeling 8.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 922 woorden
  • 13 maart 2016
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 8.7
4 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu

Hoofdstuk 1: Het Klimaatsysteem

Paragraaf 1: De atmosfeer

Klimaat: de gemiddelde toestand van het weer over een lange periode en een groot gebied.

Weer: de toestand van de dampkring op een bepaald moment en voor een klein gebied.

4 sferen:

  1. Atmosfeer (de lucht)
  2. Hydrosfeer (het water)
  3. Lithosfeer (de aarde)
  4. Biosfeer (het leven)

Samenstelling en opbouw atmosfeer

Dichter bij de grond is de concentratie gassen in de atmosfeer het grootst.

in atmosfeer zijn aanwezig:

  • 78% stikstof
  • 21% zuurstof
  • waterdamp
  • koolstofdioxide (CO2)

Atmosfeer heeft 4 lagen: (van onder naar boven)

1. Troposfeer

  • 9-12 km dik
  • wolken
  • elke 100 m daalt temperatuur 0,6 graden Celcius 

2. Stratosfeer

  • temperatuur blijft constant
  • bevat veel ozon: filtert schadelijke UV-straling uit licht.

3. Mesosfeer

4. Thermosfeer

  • bevat erg weinig gassen (<1%)

Stralingsbalans

Stralingsbalans: de optelsom van de kortgolvige instralin (zonlicht) op aarde, de naar het heelal teruggekaatste straling en de langgolvige uitstraling (warmte) van de aarde.

Albedo: het deel van het naar de aarde gestuurde licht dat de aarde weer terug de ruimte in zendt.

Op sommige plaatsen op aarde komt meer straling binnen dan weggaat of andersom.

De albedo is anders bij verschillende gebieden (er wordt bijv. minder warmte teruggekaatst door een bos dan door een sneeuwvlakte)

Het land warmt sneller op dan het water, door:

  • zonlicht dringt het water dieper binnen
  • water is in beweging
  • het kost meer energie om water op te warmen
  • opwarming water > wolkvorming > zon kan water niet verder opwarmen

Paragraaf 2: Warmtetransport door de wind

Corioliskracht: kracht waardoor een luchtmassa die langs het aardoppervlak beweegt een afwijking krijgt.

Passaten: droge winden die het hele jaar vanuit de subtropische hogedrukgebieden uit het oosten naar de evenaar waaien.

ITCZ: InterTropische ConvergentieZone (zone van lage luchtdruk)

in Juli: ITCZ (en hele windsysteem) 20 graden boven evenaar

in Januari: ITCZ (en hele windsysteem) 20 graden onder evenaar.

(dit is vanwege de scheefstelling van de aarde; de zon schijnt het meeste op die breedtegraden waardoor het daar meer opwarmt en er een lagedrukgebied ontstaat)

Moessons: land- of zeewinden die elk halfjaar (ongeveer 180 graden) van richting verandert. Als de moesson aanlandig  waait brengt hij regen met zich mee, als hij aflandig waait juist droogte.

Paragraaf 3: Rivieren in de oceanen

De draaiing van de aarde heeft ook effect op de stroming in oceanen. Op het noordelijk halfrond gaat de stroming met de klok mee, op het zuidelijk halfrond tegen de klok in.

Stromingen in oceaan beïnvloed door vormen van continenten en ondiepte van de zee.

Thermohaline circulatie: oceaanstroming die wordt aangedreven door de dischtheidsverschillen van het zeewater.

Diepwaterpomp: Het thermohaline circulatiesysteem in de oceaan waarbij warm water uit de tropische streken uaan de oppervlakte naar het noorden wordt gestuwd en het water via de diepte van de oceanen teruggaat.

El Niño: Een periode waarin warm water zich ten hoogte van de evenaar langs de kust en over een groot deel van de stille oceaan uitstrekt. 

  • geen overvloedige vis meer bij westkust van Zuid-Amerika
  • veel regenval bij westkust Zuid Amerika
  • droge tijd bij de oostkust van Azië (Indonesië, etc.)

La Niña: Periode waarin de zeewatertemperatuur juist lager is dan normaal. 

  • meer visvangst dan normaal in Zuid Amerika.
  • zware regenval bij Indonesië

Paragraaf 4: Het klimaat als systeem

Terugkoppelingsmechanismen:

  • Positieve terugkoppeling - zorgt voor een versterkt effect
  • Negatieve terugkoppeling - zorgt voor een verzwakt effect

 

Hoofdstuk 2: Klimaatverandering is niets nieuws!

Paragraaf 1: Woestijnaarde

3 extreme klimaten die op aarde hebben plaatsgevonden:

  1. Woestijnaarde
  2. Broeikasaarde
  3. Ijstijdaarde

Perm: Geologische periode van 300 miljoen - 250 miljoen jaar geleden. Er is veel informatie over deze periode door fossielen en gesteentenonderzoek. Hierdoor weten we waar de platen ongeveer lagen.

Alfred Wegener: bedenker van de theorie dat alle continenten aan elkaar vastzaten. 

Oercontinent heette Pangea, oeroceaan heette Panthalassa

Wegener had genoeg bewijzen voor zijn theorie, maar wist niet hoe de continenten zich verplaatsten.

Platentektoniek

Er werd uitgevonden dat de zeevloer zich vernieuwt en daardoor uitstrekt (door zien dat het gesteente bij een breuk jonger was dan dat er ver van af). Er zijn zo ook plaatsen waar platen juist af worden gebroken.

Seafloor spreading: het van elkaar af bewegen van oceanische platen.

Beweging van platen aangedreven door convectiestromen (stromingen van vloeibaar gesteente onder de aardkorst).

Pangea ontstaan door botsing continentale platen. In Pangea was bijna overal een continentaal klimaat, omdat alles ver van de oceaan af lag. Veel was woestijn. De zeespiegel was laag omdat veel in de ijskappen zat bevroren.

In Nederland zijn er nog lagen zoutsteen uit het Perm, ontstaan door een binnenzee die op NL lag en soms verdampte en zo zout achterliet.

Dekgesteente: gesteente dat voorkomt dat vloeibare of gasvormige delfstoffen kunnen ontsnappen.

Reservoirgesteente: Poreus gesteente waarin een delfstof is opgeslagen.

Paragraaf 2: Broeikasaarde

Pangea scheurde uit elkaar door het omkeren van de convectiestromen, wat kwam doordat de aarde zijn warmte niet kwijt kon door het grote continent.

Platen dreven vroeger sneller uit elkaar dan nu. Zeespiegel stond vroeger hoger. Vroeger 20x meer CO2 in de lucht door vulkaanuitbarstingen. Veroorzaakte smelting van ijskappen. Deze koolstof in CO2 is met de koolstofcyclus meegegaan en op de bodem van de zee terechtgekomen.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Platen dreven vroeger sneller uit elkaar dan nu. Zeespiegel stond vroeger hoger. Vroeger 20x meer CO2 in de lucht door vulkaanuitbarstingen. Veroorzaakte smelting van ijskappen. Deze koolstof in CO2 is met de koolstofcyclus meegegaan en op de bodem van de zee terechtgekomen.

Actualiteitsprincipe: principe waarbij ervan uitgegaan wordt dat natuurprocessen in het verleden en heden op dezelfde manier verlopen.

Op de grens tussen het Krijt en het Tertriair was er een abrupte klimaatverandering door een meteorietinslag.

Bewijzen:

  1. krater gevonden
  2. fragmenten van de meteoriet in de oceaan gevonden
  3. veel koolstof van wereldwijde branden gevonden

Gevolgen:

er kwam stof in de lucht dat zonlicht blokkeerde > afkoeling aarde > fotosynthese verstoord > voedselketens vernietigd: 90% van het zeeleven en 70% van de flora en fauna stierf uit.

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.