Hoofdstuk 1 Globalisering 1.1 t/m 1.3

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1055 woorden
  • 11 november 2009
  • 42 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
42 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Maak kans op 50 euro Bol.com tegoed 💜

Scholieren.com wil weten hoe school écht is voor jou. Vul de vragenlijst in (7 - 10 min) en laat weten wat er beter kan. Wij luisteren — en je maakt kans op 50 euro 💶

Doe mee
Aardrijkskunde H1 Globalisering 1.1 t/m 1.3

1.1 Samenhang in een wereld van verschillen
Internationale arbeidsverdeling: wijze waarop agrarische, industriële en de dienstverlenende activiteiten over de landen van het wereldsysteem verdeeld zijn.

Voorbeelden economische samenhang:
o Veel handelsrelaties, landen zijn voor de levering van goederen afhankelijk van elkaar.
o In hoogontwikkelde landen hangen macro-economische schommelingen in het productieniveau met elkaar samen.
o Het vestigingsgedrag van ondernemingen.

Kwetsbaarheid
Samenhang tussen gebieden maakt kwetsbaar.
- Politieke verhoudingen bepalen beschikbaarheid hulpbronnen

Economische structuur van wereldsysteem
Economische factoren grote rol bij samenhang in de wereld.
Wereldsysteem: het geheel van landen en de economische, politieke en culturele relaties daartussen.

o Binnen het systeem elementen de veel gemeen hebben indelen in:
- soorten economische activiteiten van landen
- soort relaties met andere landen
o Kernregio; economische hoog ontwikkelde landen, geavanceerde technologie en kennis dus enorme arbeidsproductiviteit.
o Semi-perifere regio; middenpositie tussen centrum en periferie, behoorlijke industrialisatiegraad.
o Perifere regio; economische activiteiten sterk afgestemd op belang van kern en semi-periferie, productiviteit en inkomen inwoner laag. Gericht op primaire producten en eenzijdige export.

Veranderingen in het economische wereldsysteem
Internationale arbeidsverdeling gewijzigd:
o Ruimtelijke schaal; aantal landen in het systeem bleef niet gelijk.
o Positiewisselingen van staten binnen het systeem;
o Global shift: verschuiven van het economisch zwaartepunt van ene naar andere deel van de wereld
o Veranderingen economische relaties; handel in primaire producten later aangevuld met industriële en dienstverlenende activiteiten.

1.2 Wereld voor ontstaan wereldsysteem
Voor het wereldsysteem ontbraken 2 basiskenmerken om van systeem te spreken:
- staten bestonden nog niet (pas in middeleeuwen)
- verschillende samenlevingen, ver uit elkaar
In die tijd 3 samenlevingen:
- Sedentaire landbouw
- Nomadische veeteelt
- Primitieve zelfvoorzienend landbouw

De geboorte van het wereldsysteem
Vanaf einde 15e eeuw veranderde de wereld;

• ontdekkingsreizen hadden vergaande gevolgen
Eerste resultaat:
- kolonies; een buiten de staat gelegen gebied, dat in bezit is gekomen van die staat.

Succes van Europa door:
• Ontwikkeling kapitalistische markteconomie; privébezit productiemiddelen samen met vrije marktmechanisme
• Stimulerende rol van eerste moderne staten in Europa; infrastructuur, goed voor economische ontwikkeling en bevorderde eenheid nieuwe staten.
• Handel bezorgde Europese staten veel inkomsten; kon zich deels ontwikkelen dankzij winsten uit de periferie

De industriële revolutie
Vanaf eind 18e eeuw kwam industriële ontwikkeling in kernregio op gang, eerst in Groot-Brittannië.
Voorwaarden industriële ontwikkeling gunstig:
• bezaten al relatief goede infrastructuur
• onafhankelijke ondernemersklasse aanwezig die over kapitaal kon beschikken
• genoeg delfstoffen in Europa aanwezig
• kernregio macht maakt mogelijk levering grond-,hulpstoffen en energiebronnen uit kolonies veilig te stellen

Europese landen werden afhankelijk van andere regio’s:
• Periferie stemde productie nog meer af op kernregio; exploitatiekolonies: kolonies waar het Europese landen vooral ging om natuurlijke hulpbronnen in eigen voordeel te benutten.
• Kernregio ging daarom investeren in infrastructuur van de periferie.
• Massaproductie moest ook afgezet worden; vond ook in kolonies plaats als afzetmarkt

Het wereldsysteem krijgt een 2e kern

Concurrentie West-Europa: Noord-Amerika werd ook een kernregio
Vestigingskolonies: Europeanen die in Amerikaanse kolonies gingen wonen om zich te vestigen
1738: eerste perifeer gebied onderscheidt zich af van de kern

Verschillen tussen de kernregio’s

Door industrialisatie groeiende bevolking in steden dus meer behoefte aan voedsel etc.
Voor voedselvoorziening afhankelijk van gebieden buiten kernregio.
Verschil kernregio’s:
• voedselbehoefte van Amerikaanse steden kon binnen eigen land bevredigd worden.
- hierdoor wel ten koste van handelscontacten
- hierdoor moesten ook indianen wijken

Hegemoniale staten
Hegemoniale staat: staat die met behulp van politieke, economische, financiële en militaire middelen een dominante rol speelt in het wereldsysteem.

- Spanje&Portugal geboorte wereldsysteem
- Groot-Brittannië gedurende 19e eeuw
- Duitsland, Frankrijk, Nederland, VS en Japan einde 19e eeuw

Imperialisme: kernlanden beheersten politiek en militair volledig de economie van een andere staat.

Doel kernstaten: zo stabiel en winstgevend mogelijk ondernemingsklimaat voor hun handelaren en investeerders te creëren.
Zonder politiek gezag niet mogelijk.
Invloedsferen Europese landen in perifere gebieden:
- Afrika (1880-1912) lappendeken van koloniale gebieden
- Azië breidde Frankrijk invloedsferen uit in Indo-China, Nederland in Indonesië en Groot-Brittannië in India
- Eilanden Grote Oceaan onder Europese grondgebied

Dekolonisatie en alternatieven voor kapitalistische wereldsysteem
Binnen wereldsysteem 3 groepen landen:
• 1ste wereld; oude Europese kernlanden, VS als nieuwe hegemoniale macht en Japan
Neokolonialisme: Het met economische een politieke invloed handhaven of uitbreiden in de voormalige koloniale en andere perifere gebieden.
• 2e wereld; (socialistisch en communistisch) SU, China, Noord-Korea, Cuba en andere Oost-Europese landen.
Zij kozen voor een planeconomie; productie en consumptie werden centraal gepland

Het neokolonialisme
De dekolonisatie veranderde niet veel voor perifere gebieden, afhankelijkheid van het centrum bleef bestaan.

• Veel ex-kolonies bleven ruwe agrarische grondstoffen, mijnbouwproducten en voedsel leveren. Na jaren 60 specialiseerden sommige ex-kolonies zich in bv thee, cacao en koffie. Negatieve betalingsbalans door ongelijke ruil: waarde van export was minder dan de waarde van de import.
• Ruilvoetverslechtering; de relatieve prijsdaling van land- en mijnbouwproducten ten opzichte van industriële goederen bracht perifere landen in steeds grotere achterstandspositie.
• Ambachtelijke nijverheid vernietigd

Ontsnappen uit de periferie mogelijk?
• Uitschuiving: verplaatsing van economische activiteiten vanuit verder ontwikkeld gebied naar gebieden met lagere lonen.
• Nieuwe industrielanden: NIC landen; Taiwan, Singapore, Hongkong, Brazilië, India en Zuid-Korea

1.3 Relatieve afstanden en tijd
Ruimtelijke interacties: uitwisseling of verplaatsing van mensen, goederen en informatie tussen gebieden.
Globalisering: het netwerk van economische, politieke en culturele relaties werd complexer.
Absolute afstand: afstand gemeten in kilometers.
Relatieve afstanden: afstanden gemeten in tijd, moeite en kosten.
Relatieve ligging: bereikbaarheid van plaatsen vanuit verafgelegen gebieden
Infrastructuur: alle materiële voorzieningen die vervoer van mensen, goederen of informatie mogelijk maken; wegen, kanalen, pijpleidingen enz.
Absolute ligging: de geografische breedte

Transporttechnologie en relatieve afstanden
Tijdruimtecompressie: proces van afnemende relatieve afstanden

• Transport over zee sinds 15e eeuw sterk verbeterd.
• Transport over land verbeterde vooral toen de stoomtrein in diezelfde eeuw ontstond. (en ook verbrandingsmotoren)
• Transport informatieoverdracht, nu wereldwijde communicatie

Netwerk
Transport- of vervoersnetwerk: opgebouwd uit knooppunten en verbindingen
Hubs: knooppunt
Spokes: verbindingen

Transport en communicatie en aanpassingen in het wereldsysteem
Nieuwe transporttechnologie heeft vele manieren het wereldsysteem beïnvloed:
• aanleg spoorwegen westelijk van de Appalachen in de VS in 2e helft van 19e eeuw had 2 gevolgen voor het wereldsysteem:
- vruchtbare prairies ontsloten
- spoorwegen steeds meer benut voor afvoer naar West-Europese afzetmarkt, de ander kernregio.

• In koloniale landen was het transportnetwerk en dus de infrastructuur een afspiegeling van de exporteconomie. In kernregio’s daarentegen was meer afgestemd om ook de interne markt te ontsluiten.

• Elektronische snelweg: zoals internet, e-mail of e-commerce heeft enorme invloed op globalisering.
- Just-in-time principe; nauwkeurig aangeven wanneer je welk onderindeel in het productieproces in je bedrijf wilt hebben
- Dienstverlenende activiteiten hoeven niet meer plaats te vinden vanuit kernregio’s
- Uitwisseling van kennis kan sneller en makkelijker.
• Nadelen van moderne communicatietechnologie in relatie tot globalisering;
- afhankelijkheid van energie
- misbruik informatie
- virusrisico’s

REACTIES

J.

J.

Hahah heel goed dankje!

14 jaar geleden

B.

B.

Ik vindt dat mensen ook moeten leven en geen arbeid moeten doen

8 jaar geleden

..

..

.



























































































































































































































































































































































































































































































































































































































.













































































.

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.