Eindexamens 2025

Wij helpen je er doorheen ›

Hoofdstuk 1, Endogene en exogene processen

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1245 woorden
  • 19 augustus 2010
  • 23 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
23 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Inspiratie nodig voor je profielwerkstuk?

Ben jij op zoek naar een onderwerp voor je profielwerkstuk, maar weet je niet waar te beginnen? Bij de Universiteit Twente vind je volop inspiratie. Van organen op chips tot fast fashion tot het programmeren van een robot – er is altijd wel een onderwerp dat bij jouw interesses past.

Lees meer!
Aardrijkskunde: Endogene en Exogene processen 1.2 t/m 1.9 en 1.11 t/m 1.13
1.2 De opbouw van de aarde

Theorie van het ontstaan van bergen en oceaanbekkens:
Verschrompelde appel > De continenten bewegen> Theorie bewezen, ook de oceaanbodem beweegt.

Samenstelling van de aarde (ontdekt d.m.v. onderzoeken van aardbevingstrillingen)
- Korst (drijft op de aardmantel)
- Continentale plaat (graniet.)
- Oceanische plaat (4 km lager, basalt)

Midoceanische rug (een onderwater gebergte in de Atlantische oceaan)
- Mantel
- Convectiestromingen: mantel wordt verwarmt > gesteente wil warmte kwijt > gaat naar het aardoppervlak.
- Asthenosfeer: Deel van de mantel dat gesmolten is en het dichtst bij de kern ligt.
- Lithosfeer: Al het vaste gesteente incl. de korst.
- Kern (IJzer en Uranium)
- Binnenkern: Vast
- Buitenkern: Vloeibaar

1.3 Platentektoniek

Seismische grenzen: De aardbevingszones op aarde die de grenzen vormen tussen aardkorstplaten.

Aardkorstbewegingen:
- Convergente beweging (Platen botsen tegen elkaar aan)
- Subductie: De oceaanbodem duikt onder een continent er ontstaan diepzeetroggen
- Divergente beweging (Platen bewegen uit elkaar)
- Er ontstaat een gat in de aardkorst > gevuld met lava > stolt > nieuwe oceaanbodem
- Spreidingzone: Het gebied rond de midoceanische rug waar nieuwe bodem ontstaat.
- Transforme beweging (Platen bewegen langs elkaar)

Recycling van oceaanbodem: Oceaanbodem verdwijnt en groeit dan ergens anders weer aan. De continenten verdwijnen helemaal niet en worden alleen maar groter.

Waarom bewegen de platen een bepaalde kant op?:
- Convectiestromingen in de aardmantel (niet aangetoond)
- De oude oceaanbodem is zo ver afgekoeld dat het in krimpt, de plaat wordt dus naar beneden getrokken.
- De platen worden uit elkaar geduwd bij de midoceanische rug door het opstijgen van magma.

Pangea: Het supercontinent wat 200 miljoen jaar geleden bestond. Over 250 miljoen jaar vormt zich waarschijnlijk weer zo’n soort continent.

1.4 Vulkanisme

- Vulkanisme bij divergente platen
- Gat in de aardkorst > wordt gevuld met magma
- Effusieve erupties: Rustig erupties door het wegvallen van de druk onder water
- Vulkanisme bij convergente platen
- Explosieve erupties door: omgesmolten oceaanbodem + sediment van de oceaanbodem + zeewater > licht en stroperig magma > het is licht en wil omhoog maar te stroperig om makkelijk te bewegen > vormt een prop > blokkeert de uitgang > grote druk > grote explosie als de druk te groot wordt.
- Uitstromend magma : lava
- Pyroklastisch materiaal: Het materiaal dat uit de krater de lucht in wordt geslingerd.
- Stratovulkaan: Een piramidevormige vulkaan die ontstaat door het uitvloeien van lava en as.
- Andesiet: De gestolde lava bij een stratovulkaan
- Caldera: Een geheel of gedeeltelijk ingestorte vulkaan
- Intrusies: De langzaam afgekoelde magma die onder de aardkorst blijft steken (graniet ontstaat)
- Hotspots: Vulkanisme die niet plaatsvindt rond platen.
- Schildvulkanen: Dun vloeibaar basaltische lava strekt zich uit over een groot gebied. Rustige eruptie.

1.5 Aardbevingen

Convergente en transforme plaatbewegingen: Gesteente vervormd langzaam > spanning wordt opgebouwd > spanning groter dan de sterkte van het gesteente > zware aardbevingen.

Divergente plaatbewegingen: Rek in de aardkorst

Epicentrum: De is het punt aan het aardoppervlakte boven de plaats waar het gesteente heeft klemgezeten.

Haard: De plaats waar het gesteente vast heeft gezeten.

Vervorming van de aardkorst: diep in de aarde wordt het gesteente plastisch > gesteente buigt en plooit > komt aan het oppervlakte > wordt hard > gesteente aan het oppervlak vervormd > breekt . omhooggeduwd of wegzakken

Horst: omhooggeduwde delen
Slenk: weggezakte delen
Plooiingsgebergten: gebergten die ontstaan door plooiing van de aardkorst (Alpen)
Breukgebergten: gebergten die ontstaan door het breken van de aardkorst

Bepalen van kracht van aardbevingen:
- Schaal van Mercalli: aan de hand van de hoeveelheid schade
- Schaal van Richter: aan de hand van de hoeveelheid energie die vrij komt

1.7 Gesloopt gesteente

Fysische verwering: verwering door warmte, kou, water en planten

- Insolatie: Uiteenzetten en krimpen
- Vorstwerking: water in spleten bevriest en ontdooit
- Biologisch-fysische werking: Wortels groeien in spleten
Chemische verwering: door chemische reacties veranderen stenen
- H2O: mineralen lossen op in water
- CO2: kan oplossen in water en maat het zuur
- O2: elementen zoals ijzer kunnen oxideren

Chemische verwering gaat het snelste bij hoge temperaturen en veel water, ook onder de grond gaat het goed.
Fysische verwering gaat het snelste bij grote temperatuurfluctuaties of bij 0 de nul graden grens.

Karstverschijnselen: Kalksteen lost op in zuur water hierdoor ontstaan spleten, scheuren, druipstenen, dolines (laagten in landschappen door weggezakt gesteente), grotten en ondergrondse rivieren.

1.8 Verweringsmateriaal in beweging

Aardverschuivingen:
- vallend gesteente (losse stenen, recht naar beneden)
- bergstorting (rotsmassa, glijdt naar beneden)
- puinlawine (losse stenen, rollen en glijden naar beneden)
- modderstromen (verweringslaag met water stroomt naar beneden)

Vervoering sediment:
- grind > rollend over de bodem
- zand > salterend (heel vaak meenemen en dan weer afzetten)
- klei > zwevend

- Bovenloop: vooral grind, zand en klei door de snelle stroming, de meeste erosie
- Benedenloop: vooral zand en klei maar wel de grootste hoeveelheid sediment
- Verticaal eroderen: Diepere dalen
- Horizontaal / zijdelings eroderen: ontstaan dal met vlakke dalbodem

1.9 Van de bergen naar de zee

- Waterpaslandschap: Het vlakke landschap dat ontstaat in de benedenloop omdat er in overstromingsvlakten door het langzame water dunne laagjes sediment worden afgezet.
- Delta: Het nieuw ontstane land bij de plek waar de rivier uitvloeit in de zee.
- Estuarium: De trechtervormige kustvorm die ontstaat door de sterke getijden.

Sedimentgesteente:
- zand > zandsteen
- klei > schalie
- grind > conglomeraat
- kalk > kalksteen

1.11 De vorming en afbraak van gebergten

-Endogene processen: processen binnen de aarde
- exogene processen: processen buiten de aarde

- Hydrologische kringloop: De kringloop van water. Water verdampt > neerslag > stroomt terug in de zee > verdampt
- Hooggebergten ontstaan bij actieve continentranden. Convergente bewegingen.

Gebergtevormende fasen:
- Alpiene fase: Het ontstaan van bergen nu
- Hercynische fase (300 miljoen jaar geleden) : Frankrijk botst op Noord-Europa, Afrika tegen Noord-Amerika, Siberia tegen Rusland
- Caldonische fase (450 miljoen jaar geleden) : Noord-Amerika botst op Europa

Het oudste gedeelte van een continentale plaat vind je meestal in de kern van een continent, een schild. Deze gesteenten zijn tussen de 4000 en 500 miljoen jaar oud! Om schilden heen liggen meestal randen bergen als gevolg van botsingen tijdens plooïngsfasen.

1.12 De gesteentekringloop

Steensoorten:
- Stollingsgesteente: gesteente dat ontstaat door het afkoelen en stollen van magma.
o Dieptegesteente (magma) > Graniet
o Vulkanische gesteenten (lava) > andesiet, basalt
o Pyroklastisch gesteente (uitgeslingerd materiaal) > tufsteen, vulkanische bom

- Sedimentgesteente: Samengeperst organisch materiaal
o Zand > zandstreen
o Klei > schalie
o Grind > Conglomeraat
o Plantenresten / veen > Bruinkool
o Koraal, schelpen > kalksteen

- Metamorfgesteente: Stollings- of sedimentgesteente zakt diep weg en komt daar onder enorme druk te staan.
o Graniet > gneis
o Schalie > leisteen
o Leisteen > schist
o Zandsteen > Kwartsiet
o Bruinkool > steenkool
o Kalksteen > marmer

Gesteentekringloop: berg > verwering > erosie > riviertransport > sedimentatie > wegzakken > subductie > vulkanisme / gebergtevorming

1.13 Systeem aarde

Systemen:
- Klimaatsysteem
o Atmosfeer (lucht)
o (Biosfeer; planten, de hydrosfeer + een deel van de atmosfeer)
o Hydrosfeer (water)

- Platentektoniek systeem
o Lithosfeer (gesteente)
o Asthenosfeer
o Diepe mantel

- Geo dynamisch systeem
o Buitenkern
o Binnenkern

Koolstofkringloop: kringloop van koolstof tussen de atmosfeer (concentratie koolstof is afgenomen van 90% naar 0,035%) , biosfeer, hydrosfeer en lithosfeer (20000x meer koolstof dan in de atmosfeer)

Co2 wordt opgenomen door:

- Bomen en planten (photosynthese) > veen, bruinkool en steenkool > verdwijnt in de mantel
- Co2 dat gebruikt wordt bij verwering wordt opgenomen in de zee
- Algen en schelpdieren maken skeletten van Co2 > kalksteen > verdwijnt in de mantel

Co2 wordt uitgestoten door
- Bomen en planten ademen Co2 uit
- Bomen en planten verrotten
- Vulkanisme
- Kalksteen en steenkool verweren
- Water verdampt

Co2 concentratie is de afgelopen duizend jaar constant gebleven maar sinds de industriële revolutie komt er steeds meer Co2 in de lucht.

REACTIES

L.

L.

Bedankt voor deze geweldige samenvatting! Heb de samenvatting veel gebruikt voor mijn schoolexamen in de 5e waar ik nu in zit. Ga hem ook nog gebruiken voor het CE.
Veel dank!

14 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.