Hoofdstuk 1 en 2, Vervoer en ruimtelijke inrichting

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 2710 woorden
  • 26 juli 2007
  • 24 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
24 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Atlantis aardrijkskunde vwo Vervoer en ruimtelijke inrichting Hoofdstuk 1 Vervoer en vervoersystemen Oriëntatie: beantwoording van hoofd en deelvragen op het einde van samenvatting Paragraaf 1 Vervoer we kunnen niet zonder 1.1 Verschillende soorten vervoer
Vervoer = verplaatsing van mensen, goederen, energie en informatie. Er zijn 2 soorten vervoer: transport en migratie. Transport = manier waarop energie, mensen, goederen en informatie. Migratie = verplaatsing van bevolking over bepaalde bestuurlijke grenzen. Kortdurende vormen van verplaatsing zijn reizen en forensisme. Forensisme = in een andere gemeente werken dan wonen. Dit zijn allemaal vormen van verkeer. Verkeer = alle bewegingen die vervoermiddelen maken. 1.2 vervoer en logistiek
Vervoer kan niet zonder logistiek. Logistiek = alle handelingen die nodig zijn om te zorgen dat het vervoer in goede banen lijdt. Er zijn 2 groepen: de vervoerders (transportondernemingen) en verladers (opdrachtgevers). Een transport onderneming kan 3 soorten diensten aanbieden. • Lostransport -> de vervoerder stelt een vervoermiddel en een bestuurder beschikbaar. Vervoerder doet transport zelf en verlader doet de totale planning • Transportcentrum -> verlader biedt bepaald aantal goederen aan. Transportcentrum zorgt voor planning en uitvoering. • Distributiecentrum/logistiek centrum -> goederen onder beheer van distributiecentrum. Ze zijn niet alleen van verantwoordelijk voor planning en uitvoering maar ook voor voorraadbeheer, ontvangst goederen, opslag en orderverzameling. (uitvoering van transport wordt vaak uitbesteed aan lostransport onderneming. 1.3 vervoer en ruimtelijke interactie

Vervoer ontstaat door ruimtelijke differentiatie = verschillen tussen kenmerken van gebieden. Dan zal er ruimtelijke interactie ontstaan = verplaatsing van mensen, goederen, energie en informatie tussen 2 of meer gebieden. Dit ontstaat pas als er aan 3 voorwaarden wordt voldaan. In de interactie theorie van Ullman. • Complementariteit(aanvulling) -> een gebied heeft iets wat een ander gebied niet heeft. • Intervening oppurtunity(tussenliggende oplossing) -> een gebied dat dichterbij ligt en een alternatief vormt voor het complementaire gebied dat verder weg ligt. • Transferability(transporteerbaarheid) -> kosten, tijd en moeite die nodig zijn om tussen gebieden vervoer tot stand te brengen. (Absolute en relatieve afstand Absolute= is in KM en relatieve in kosten tijd en moeite) Voor ruimtelijke interactie zijn vervoermiddelen/transmiddelen en infrastructuur nodig. Vervoermiddelen/ transportmiddelen= middel waarmee men verplaatsing van mensen, goederen, energie en informatie uitvoert. Infrastructuur = alle ruimtelijke elementen die nodig zijn om vervoer mogelijk te maken. Paragraaf 2 Is elk transportmiddel geschikt 2.1 de keuze van een transportmiddel
de keuze van een transportmiddel ontstaat door de factoren: 1 het soort goederen
2 de hoeveelheid goederen
3 de afstand
4 de kosten
5 fysische omstandigheden
6 de tijd die het vervoer in beslag neemt
De belangrijkste vormen van transport zijn: railverbindingen, wegvoer, binnenvaart, zeevaart, pijpleiding en draad- en televerbindingen. Er wordt vaak een combi gemaakt van deze vormen. 2.2 de kosten van vervoer
Niet alleen de afstand bepaalt de vervoerskosten = de kosten die men moet betalen voor het uitvoeren van de verplaatsing. De afstand is niet de enige factor concurrentie en capaciteit zijn de andere. Vervoerskosten bestaan constante en variabelen kosten. Constante kosten zijn vooral: aanleg-, laad- en loskosten. Variabele kosten hangen af van de hoeveelheid en afstand. 2.3 een omweg is niet altijd langzamer of duurder
Er zijn 3 factoren: 1 Invloed van het natuurlijke milieu -> reliëf, droogte, kou, water of land etc. 2 Aanlegkosten, gebruikersgemak en gebruikerskosten -> vaak wordt er een tussenliggende oplossing/compromis gesloten tussen aanleg-, gebruikerskosten en gebruikersgemak. 3 Politiek-economisch systeem -> als een land veel van de inkomende en uitgaande goederen wil controleren dan zijn er weinig grensovergangen. Als landen elkaar niet mogen bv in het midden oosten. Zie bron 16 pagina 20-21 voor voor- en nadelen van transportmiddelen
Paragraaf 3 vervoerssystemen 3.1 wat is een vervoerssysteem? Vervoerssysteem/transportnetwerk = samenhangend geheel van knooppunten en transportverbindingen. Bestaat uit: • knooppunten(hubs): plaats waar transportlijnen bij elkaar komen • verbindingen(spokes): transportlijn tussen 2 plaatsen
Rotterdam is een voorbeeld van een collectienetwerk/verzamelnetwerk = vervoersystemen dat nodig is om goederen op 1 plaats te verzamelen. Verplaatsingnetwerk = vervoerssysteem dat nodig is om goederen te verplaatsen. Bv Rotterdam naar New Orleans. Dan komt het terecht in een distributienetwerk/verdeelnetwerk = vervoerssystemen om goederen vanuit 1 plaats te verdelen. Bv New Orleans
3.2 ruimtelijke groei van een vervoerssysteem
Er zijn 4 fases voor de ontwikkeling van een vervoerssysteem: Fase 1: Beginstadium -> met plaatselijke verbindingen
Fase 2: fase van koppeling/integratie -> losse plaatselijke verbindingen worden aan elkaar gekoppeld. Fase 3: fase van intensivering en/of uitbreiding van de verbindingen
Fase 4: fase van selectie ->onrendabele verbindingen worden afgesloten
3.3 vervoersknooppunten
grote knooppunten ontstaan vaak bij zee-/luchtvaart samenkomen met trein-/wegverkeer. Vervoermodaliteit/vervoermodus = vervoermiddel waarmee men de verplaatsing van mensen, goederen, energie en informatie uitvoert. Mulitmodaal knooppunt = plaats waar verschillende soorten vervoermiddelen bij elkaar komen. (zoals Rotterdam: zeevaart, trein en vrachtwagen) Knooppunten zijn er in verschillende soorten en maten zoals: • Mainport/intercontinentaal knooppunt: plaats waar verschillende vervoersmiddelen van verschillende werelddelen bij elkaar komen.(eerstelijnsknooppunt) • Interregionaal knooppunt: plaats waar vervoerslijnen samenkomen met een overwegend nationale herkomst en bestemming samenkomen. (tweedelijnsknooppunt) • Intraregionaal knooppunt: plaats waar vervoerslijnen samenkomen met een overwegend regionale herkomst en bestemming samenkomen. (derdelijnsknooppunt) Paragraaf 4 Door vervoer krijgt alles zijn plaats 4.1 industrie en locatie

Industrie vestigt zich door de volgende locatiefactoren: • Grondstoffen -> als een grondstof veel zwaarder is dan het product dat er uit voor komt. Dan vestigt een industrie zich vlakbij de grondstoffen.(een aardappelfabriek gaat dichtbij de akkers zitten.) • Knooppunt -> als een grondstof een groot volume heeft en een bedrijf zich om een of andere reden zich niet daarbij kan vestigen dan zal het zich in de buurt van goedkope transport voor bulkgoederen vestigen. (bv. Aardolie is er niet in NL dus dan waar het binnen komt. Rotterdam) • Afzetmarkt -> bedrijf wat weinig en lichte grondstoffen nodig heeft. Of als de productie zorgt voor een toename van het volume of kwetsbaarheid zal een bedrijf verkiezen om bij de afzetmarkt te gaan zitten. (bv. Koekjesfabriek) • Maakt niet zoveel uit -> als er meerder grondstoffen en halffabrikaten worden gebruikt met verschillende herkomst dan maakt het niet zoveel uit. Deze bedrijven zijn footloose ze zijn niet gebonden. (bv. bedden fabriek) 4.2 kantoren en locatie
Locaties van kantoren worden bepaald door: bereikbaarheid, parkeerbeleid, huurprijsniveau, uitstraling, sociale veiligheid en imago. • Bij een knooppunt van openbaar vervoer(stationairen) -> willen woon-werkveer beperken, letten niet op imago en herkenbaarheid. Meestal overheidsinstellingen. • Bij een autoweg -> 2 groepen ene groep biedt diensten buiten de deur aan.(ambulanten) de ander groep wil graag gezien worden (visualisten) • Historisch en statige omgeving -> in binnenstad, slecht bereikbaar en tekort aan parkeergelegenheid. Zitten in monumentale panden geeft de classicisten aan zien. (bv. zoals juristen en notarissen) • Maakt niet zoveel -> deze gebruikers vinden dat ze: goed bereikbaar met de auto moeten zijn en parkeerplaats hebben. Huurprijs moet ook niet te hoog zijn. (modalisten) 4.3 winkels en locatie
bij deze groep is vervoer erg belangrijk. Goede aanvoer van goederen en voor de kopers ook goede bereikbaarheid. Spreiding van winkels is veranderd door: • In oude buurten nam het aantal inwoners af. • Mobiliteit nam toe • Door verbeterde techniek werd alles beter houdbaar (vriezer, koelkast) Hoofd- en deelvragen Paragraaf 1 -Wat is vervoer? Vervoer is het verplaatsen van mensen, goederen, energie en informatie. -Wat is het verschil tussen vervoer en logistiek? Vervoer is het verplaatsen van mensen,goederen, energie en informatie. Logistiek omvat alles wat nodig om die dingen op tijd, juiste hoeveelheid en op de juiste plaats te krijgen. -Waardoor ontstaat vervoer? Door ruimtelijke differentiatie ontstaat vervoer. Als er geen ruimtelijke interactie nodig is heb je ook geen vervoer om product A naar B te brengen. Paragraaf 2 -welke vervoermiddelen zijn er? Rail, weg, water, pijpleiding, draad en telecommunicatie -waarom zijn de vervoermiddelen niet allemaal even duur? Prijs hangt samen met snelheid van transport. In het algemeen kan men stellen dat een snellere vorm van transport bij het vervoer van mensen en goederen ook duurder is. -welke invloed heeft de afstand op de kosten en snelheid van het vervoer? De afstand van het transport heeft natuurlijk invloed op de kosten en de snelheid, maar het is niet de enige bepalende factor. Het aantal verbindingen, de frequentie van de verbindingen en de soorten vervoersmogelijkheden spelen ook een rol. Paragraaf 3 -Welke type knooppunten en netwerken zouden onderscheiden? Een vervoersysteem is een verzameling plaatsen die met elkaar verbonden worden via transportlijnen. -Waarop is deze indeling in knooppunten en netwerken gebaseerd? Eerst worden er losse stukjes van het nieuwe vervoermiddel aangelegd. Daarna vindt integratie, intensivering en selectie plaats. -Wat is een vervoersysteem? Knooppunten zijn te verdelen naar: Soort vervoer: zeehavenknooppunt, busverkeerknooppunt omvang in verbindingen: intercontinentaal, continentaal, lokaal -Hoe ontwikkelt een vervoersysteem? Collectienetwerk -> verplaatsingsnetwerk -> distributienetwerk
Paragraaf 4 -Welke invloed heeft vervoer op de locatiekeuze van bedrijven en instellingen. Industrie -> locatie factoren -> arbeidsmarkt en afzetmarkt, vind plaats van grondstoffen, infrastructuur en agglomeratie-effect. Voor kantoorlocaties zijn vooral van belang: bereikbaarheid per auto en trein, parkeergelegenheid, huurprijsniveau en uitstraling van het gebouw. Winkels vestigen zich het liefst op goed bereikbare plaatsen, waar veel klanten langskomen. Hoofdvraag Hoe ontstaan vervoerstromen en welke invloed hebben ze op de ruimtelijke ontwikkeling van transportnetwerken en knooppunten? Doordat er allerlei verschillen bestaan tussen gebieden (ruimtelijke differentiatie) kan het nuttig zijn om bijvoorbeeld goederen tussen gebieden uit te wisselen (ruimtelijke interactie). Voor deze uitwisseling is vervoer nodig. Deze uitwisseling komt alleen tot stand als er geen gebied dichterbij is (geen intervening oppurtunity). Doordat niet alle vervoermiddelen op enkele plaatsen samen komen om goederen uit te wisselen (knooppunten). Atlantis aardrijkskunde vwo Vervoer en ruimtelijke inrichting Hoofdstuk 2 vervoer en concurrentie om de ruimte Oriëntatie: beantwoording van hoofd en deelvragen op het einde van samenvatting Paragraaf 1veranderingen in vervoer en ruimtelijke inrichting 1.1 De invloed van de techniek
De techniek zorgde voor verschuivingen in het vervoersysteem. Er trad regionale specialisatie op = het zich steeds meer toeleggen op 1 activiteit in een gebied. Regionale specialisatie zorgde voor ruimtelijke concentratie = opeenhoping van activiteiten op een bepaalde plaats. Hierdoor zijn een aantal mainports naar voren gekomen. Mainport = plaats waar vervoerslijnen van verschillende werelddelen bij elkaar komen. In de mainport werd een roll-on-roll-of-systeem gemaakt. Alles heeft een standaard maat. Zo is een container voortgekomen. Er hebben zich ook multimodale knooppunten ontwikkeld. = plaats waar verschillende soorten vervoermiddelen bij elkaar komen. 1.2 economische en politieke ontwikkelingen
Sommige bedrijven hebben een comparatief voordeel = relatieve verschillen in productiekosten tussen de verschillende landen. Dit is meetal alleen vor eenvopudige activiteiten, niet-automatiseerbaar, arbeidsintensief, niet te complex productieproces. Binnen de EU zijn de grenzen open voor goederen en personen vervoer. Sinds 1933 verdrag van Maastricht. 1.3 veranderingen in logistiek en distributie

een product is niet gelijk verkocht als het gemaakt is. Productie en consumptie van goederen lopen nooit gelijk. Vroeger had je een groot magazijn. Tegenwoordig wordt veel op het JIT delivery (just in time delivery) manier geleverd. JIT = levering van goederen zo kort mogelijk voor het moment van gebruik. Dit heeft als voordeel dat je snel op verandering van vraag kan reageren. Dit principe behoeft een fijnmazig vervoersysteem. Als iets niet met de trein kan dan maar met de vrachtwagen. Je moet kunnen anticiperen. 1.4 de rol van milieu en milieubesef
Door de belastingen/milieuheffingen komt de modal shift =verschuiving in de soort vervoermiddelen die het meest gebruikt worden. Er komt ook recyclen op gang. Hergebruik van plastic, blik en papier. Hierdoor ontstaat een nieuwe logistiek reverse logistic. Er wordt dus voor gezorgd dat al het papier en etc. weer terug gaat naar waar het vandaan komt zodat het nog een keer gebruikt wordt. Paragraaf 2 het overheidsbeleid en groei van het vervoer 2.1 waardoor neemt vervoer toe? • Demografisch ontwikkeling en individualisering -> ieder lid heeft een eigen leven in het gezin de een werkt daar en de ander daar. de achterbank generatie kind moet een teamsport muziek en een individuele sport doen. Dit zorgt er allemaal voor dat er meer vervoer nodig is. • Stijging van de welvaart -> meer auto`s, verder van werk wonen door het vervoer wat ze hebben. De verplaatsingsafstanden zijn toegenomen • Overheid -> overheid wil groei van werkgelegenheid omdat beroepsbevolking toeneemt. • Ruimtelijke ontwikkeling -> verplaatsing van koop centra, industrie en werk • Ontwikkeling in goederenvervoer -> is veelal terechtgekomen op de weg. Door slechte prijs-kwaliteitverhouding van binnenvaart en spoorwegen
2.2 effecten en overheidsmaatregelen op lokale en regionale schaal
Door de groei van bevolking, economie, welvaartsgroei en mobiliteitsgroei. Moet de overheid in grijpen dat doen ze via: • Locatiebeleid -> overheidsbeleid om bedrijven zich op de meest wenselijke plaats te vestigen. • Parkeerbeleid -> overheidsbeleid om met bepaalde middelen bepaald parkeergedrag te verwezenlijken. Ze maken gebruik van transferia = overstapplaats bij personenvervoer waar gewisseld wordt van type vervoermiddel
In en rond steden ontstaan verkeersproblemen. De oplossing daarvoor zijn: • Toeritdosering -> auto`s druppelsgewijs toe laten (verkeerslicht bij opgang snelweg) • Doelgroepstroken -> rijstrook reserveren voor bepaalde doelgroepen. (busstrook) • Spits- en wisselstroken -> meer rijbanen voor de drukste rijrichting. • Dynamische verkeersinformatie -> doelgerichte verkeersinformatie precies waar en hoelang • Lagere maximumsnelheden
2.3 Effecten en overheidsmaatregelen op nationale en continentale schaal
Overheid heeft veel in de wegen geïnvesteerd maar te weinig in het openbaar vervoer. Als Nederland zijn mainport positie behouden voor Rotterdam en schiphol. Zal de overheid moeten zorgen voor uitbreiding. Rotterdam via tweede maasvlakte en schiphol via vijfde start en landingsbaan. Mainports moeten ook bereikbaar zijn voor het achter land en dat gat via: files wegwerken en meer over spoor- en waterwegen. Kortom verbetering van de hoofdtransportassen = belangrijke vervoersader voor weg-, water-, en railtransport. Ruimtelijk ordeningsbeleid gaat via: • Geen maatregelen meer voor spreiding van de Nederlandse bevolking. • Voeren van concentratiebeleid =overheidsbeleid gericht op het ruimtelijk samenvallen van woon-, werk- en recreatieve activiteiten. Beperkt aantasting ecologische waarden, onnodige mobiliteit, versterken stedelijk draagvlak en stimuleren van openbaar vervoer en fietsen. • Overheid zorgt voor open ruimtes = grote eenheden van niet-bebouwd gebied bestemd voor landbouw, natuur en natuur gerichte recreatie, waar een restrictief beleid geldt ten aanzien van verstedelijking. • Nieuwe woon-, werk- en recreatiegebieden moet dichtbij steden • Bufferzones = groengebied, met een landbouw en/of recreatieve functie, die het aan elkaar groeien van gemeentes moet voorkomen. 2.4 vervoer in de toekomst
Overheid wil zorgen voor een grotere belevingswaarde = zodanige inrichting van de beschikbare ruimte dat iedereen er een leefbaar bestaan heeft. Dat is te creëren als Nederland er niet overal hetzelfde uitziet. Ook toekomstwaarde is belangrijk. = een zodanige inrichting van het landschap dat toekomstige generaties er ook nog kunnen leven. Gebruikerswaarde is ook zoiets. = zo optimaal mogelijk benutten van de beschikbare ruimte. Er zijn 4 hoofdproblemen voor de overheid: • Afname bereikbaarheid van economische centra • Milieuvervuiling • Stijging verkeersslachtoffers • Vermindering van concurrentiepositie

De oplossing hiervoor zijn tegenstrijdig. Overheid moet zorgen dat ze er een middenlijn in vinden. Dit levert meestal een duurzame samenleving op = samenleving die zo is ingericht dat ze rekening houdt met toekomstige generaties. Deelvragen Deelvraag paragraaf 1 -Welke invloed hebben technische, economisch en politieke veranderingen, logistiek en distributie en het milieu op de ontwikkeling van een vervoerssysteem en de ruimtelijke inrichting? Technische -> sneller en zuiniger vervoer
Economische-> zorgen voor meer vervoer door groei van wereldschaal waarop gehandeld wordt. Logistiek -> richt zich meer op klant
Politiek 2 ontwikkelingen -> groei economische machtsblokken en vrije handel daar binnen en aan de ander kant worden de grenzen van die machtsblokken steeds dichter. Milieu ontwikkelingen -> invloed op constructie van vervoer en van vervoerwijze. Verschuiving naar schonere vervoermiddelen zoals trein en water. Deelvraag paragraaf 2 -Waarom worden de vervoersstromen steeds groter? Demografische ontwikkeling, individualisering, economische ontwikkeling als welvaartsgroei, uitbreiding werkgelegenheid en ontwikkeling binnenlands goederenvervoer. -Welk beleid voert de overheid om de toenemende vervoer in goede banen te leiden? De gevolgen van de toename van het vervoer voor het ruimtegebrek in Nederland zijn steeds meer files en een slechte bereikbaarheid van de grotere Nederlandse stadsgewesten. De Nederlandse overheid heeft een vervoerbeleid uitgezet dat er vooral opgericht is om Nederland zowel vanuit het voorland(schiphol en Rotterdam) als vanuit het achterland bereikbaar te houden. Dit doet ze door uitbreiding van de Rotterdamse haven en schiphol. Ook de aanleg van de Betuwelijn en de HSL-lijn vallen hieronder. Hoofdvraag H2 Welke maatschappelijke processen zijn van invloed op de ontwikkeling van het vervoersysteem en wat zijn de effecten hiervan op de ruimtelijke inrichting? Het vervoer neemt toe door: • Demografische ontwikkelingen als bevolkingsgroei en individualisering. • Economische ontwikkelingen als welvaartsgroei, noodzaak tot uitbreiding van de werkgelegenheid in sectoren die sterk verbonden zijn met vervoer. • Ruimtelijke ontwikkelingen die ervoor zorgen dat de activiteiten over een steeds groter gebied verspreid worden. • Ontwikkeling in het binnenlandse goederenvervoer. De gevolgen van de toename van het vervoer voor het ruimtegebruik in Nederland zijn steeds meer files en slechtere bereikbaarheid van de grote Nederlandse stadsgewesten. De Nederlandse overheid heeft een vervoerbeleid uitgezet dat er vooral opgericht is om Nederland zowel vanuit het voorland(schiphol en Rotterdam) als vanuit het achterland bereikbaar te houden. Dit doet ze door uitbreiding van de Rotterdamse haven en schiphol. Ook de aanleg van de Betuwelijn en de HSL-lijn vallen hieronder.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.