Hoofdstuk 1 en 2 (Regionale beeldvorming)

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 1533 woorden
  • 27 oktober 2001
  • 74 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
74 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

ADVERTENTIE
Fix onze energie!

Studeer energie & techniek. Iedereen staat te springen om jou! We hebben namelijk veel technische toppers nodig die de energie van morgen fixen. Met een opleiding in energie & techniek ben je onmisbaar voor de toekomst. Check Power Up The Planet en ontdek welke opleiding het beste bij je past! 

Check Power Up The Planet!

4e klas Boek: Via DELTA AARDRIJKSKUNDE
Module 1: regionale beeldvorming
Aardrijkskunde samenvatting hoofdstuk 1&2
Hoofdstuk 1

- Een regio is een vastomgrensd gebied met een eigen ruimtelijke inrichting en ruimtelijke organisatie. - Individueel mentaal beeld/ mental map is het beeld dat een persoon van een bep. regio heeft (niet volledig). Eigen regio is meestal positiever ? neighbourhood effect. - Referentiekader zijn zaken die mensen zelf belangrijk vinden en op basis waarvan ze een beeld beoordelen. Bestaande beeld speelt daarin ook mee. - Perceptie is het verschijnsel dat mensen een subjectief beeld hebben van de objectieve werkelijkheid. - Mensen bouwen individueel mentaal beeld op aan de hand van: 1. Ruimtelijke informatie
2. Collectieve mentale beelden - Ruimtelijke informatie is informatie over een bep. Regio. Dat wordt via het communicatieproces overgebracht van zender naar ontvanger. Beide selecteren in dit proces. - Zender is door zijn standplaatsgebondenheid verbonden aan een bep. regio. - Om een boodschap over te brengen, heeft de zender een medium nodig. De keuze voor een bep. medium bepaalt het bereik van de boodschap. 1. Internationale media: tv, radio, internet, krant, weekblad. 2. Landelijke media: landelijke tv, dagbladen, weekbladen, maandbladen, internet. 3. Regionale media: tv, regionale weekbladen, internet. 4. Lokale media: tv, lokale weekbladen, internet. - Vier typen ruimtelijke informatie: 1. Toeristische voorlichting: Doel VVV: economische groei in die regio wordt bevordert. Doel bedrijven (bijv. reisbureau): eigen product verkopen. Doel ministerie van Buitenlandse Zaken: zorgen dat toeristen niet naar een bep. regio gaan (negatief reisadvies) Uiteindelijke doel: ervoor zorgen dat een toerist een bep. regio bezoekt (of juist niet)! 2. Regio- en citymarketing: vorm van reclame voor bep. regio. Er wordt info gegeven over een gemeente, bij regiomarketing over meerdere gemeenten. Doel: bedrijvigheid behouden/ aantrekken. Uiteindelijke doel: economische goei en toenemende werkgelegenheid. Zenders: lagere overheden (gemeente(n), provincies). 3. Nieuws: Doel: info geven over een bep. onderwerp dat in die regio actueel is. Bepaalt mede mentale beeld. 4. Ruimtelijke voorlichting: Beschrijvingen bep. regio. Doel: geven van voorlichting. Alle andere soorten ruimtelijke informatie die niet in de andere groepen in te delen zijn vallen hieronder. - Twee voorbeelden van misleidende ruimtelijke informatie: 1. Misleidende cijfers: Statiscalculation is het overdrijven, benadrukken, verwarren simplificeren en vele andere zaken zonder dat je met de cijfers gaat 'sjoemelen'. Zo kan je gedrag beïnvloedt worden via je individueel mentaal beeld. Dat kan komen door: onvolledige vraagstelling, te kleine populatie bij het onderzoek betrokken, verkeerde oorzaak- gevolgrelatie, conclusies trekken uit minimale statische verschillen, 3 soorten 1.presentatie cijfers ( 80 % van de mensen werkt/ 20% is werkloos), 2.andere statische grootheden gebruikt (modus, mediaan, gemiddelde), 3.verkeerde grafieken (geen cijfers, grotere schaalverdeling (lijn stijgt meer), dramatiseren (zakken geld)). 2. Misleidende kaarten: Ook kaarten kunnen misleiden en uiteindelijk het ruimtelijk gedrag van mensen beïnvloeden. Cartograaf moet generaliseren om een beeld van de werkelijkheid te kunnen presenteren. Soorten misleidende kaarten: Kaarten voor commerciële doeleinden (om mensen te lokken, maar een deel van de werkelijkheid vertellen (bijv. Oosterhout is middelpunt van Europa)). Planologische kaarten (cartograaf moet mensen activeren dus: positieve benadrukken, negatieve minimaliseren, meer details/ extra tekst). Militaire kaarten (verkeerde strategische posities). Politieke kaarten (territoriale claims, info over nationaliteiten, grenzen, strategische posten en troepenbewegingen). - Collectieve mentale beelden zijn mentale beelden die bij een grote groep mensen bestaan over een bep. regio en zijn bewoners. Ze komen voort uit onze culturele, economische en politieke achtergrond. - Kenmerken van ontwikkelingslanden volgens Nederlanders (= collectief mentaal beeld): snel groeiende bevolking, ernstige armoede, fragmentarische modernisering en economische onafhankelijkheid. - Onderwijs draagt bij aan de vorming van collectieve mentale beelden van regio's en hun bewoners. - Media dragen bij aan de vorming van collectieve mentale beelden (nieuws op tv, in de krant en op internet). - Stereotypen zijn beelden van regio's of groepen mensen die het specifieke benadrukken (bijv. alle Amerikanen zijn vreemde mensen, In Nederland gebruikt iedereen drugs en loopt op klompen). Stereotypen onder grote groepen mensen zijn ook collectieve mentale beelden. Wanneer een stereotype hardnekkig is, kan het een eigen leven gaan leiden. Dat kan het gedrag van mensen negatief beïnvloeden. Doorbreken van stereotypen kan d.m.v. onderwijs en media. - Een cultuur is een bepaalde beschaving, die door meerdere mensen wordt gedeeld, met kenmerkende waarde, normen en tradities. Er is sprake van een cultuurpatroon wanneer een samenhang bestaat tussen de verschillende elementen van cultuur. Waarden zijn beginselen ofwel gemeenschappelijke ideeën binnen een maatschappij of bevolkingsgroep. Wat is goed, en wat is fout? Wat moet je nastreven. Waarden leer je van je opvoeders, maar ook van kunstenaars, politieke- en geestelijke leiders, media, Grondwet. Waarden leiden tot normen. Een norm is wat men normaal vindt in een bep. samenleving. Het zijn regels en gewoonten die uit bep. waarden zijn voortgekomen. Voorbeelden van normen: eten, kleding, hoe je met elkaar omgaat. Wanneer je een cultuur deelt ontstaat er een saamhorigheid. Subcultuur is een cultuur die overeenkomsten heeft met het algemene cultuurpatroon, maar ook een aantal afwijkingen (Friesland). Contracultuur is een cultuur die tegen het algemene cultuurpatroon ingaat (protest). Bijv. de punkers in Nederland. - Etnocentrisme is het beoordelen van een andere cultuur vanuit je eigen waarden en normen (eigen cultuur superieur). Door etnocentrisme wordt het gedrag van mensen verkeerd beïnvloed (meer dan bij stereotypen).

Hoofdstuk 2

- Ruimtelijk gedrag is gedrag met betrekking tot een regio. Mentale beelden beïnvloeden dit ruimtelijk gedrag. Ruimtelijk gedrag kan op twee manieren worden beïnvloed: beperkte ruimtelijke informatie, eenzijdige collectieve mentale beelden. Ruimtelijk gedrag kan zo ontstaan op basis van stereotypen. - Beïnvloeding van ruimtelijk gedrag door zenders leidt niet altijd tot werkelijk ruimtelijk gedrag. 3 oorzaken: 1. Ruimtelijke informatie komt van de zender niet altijd over bij de ontvanger. Zender onvoldoende beïnvloedt. 2. Elke ontvanger heeft eigen referentiekader. 3. Omstandigheden kunnen je reisplannen in de war sturen: geldgebrek, anderen raden het je af. - Fasen van toeristische gebieden: 1. Ontdekking: personen als schrijvers en kunstenaars ontdekken het gebied . Geen toeristische voorzieningen. Pionier prijzen bestemming aan. Kleine groep rijke toeristen komen. 2. Expansie: Gebied wordt tot ontwikkeling gebracht. Nog steeds rijke mensen. Investeringen in infrastructuur. Veel gebouwd (slechte kwaliteit). 3. Consolidatie: Massatoerisme. Meerdere centra. Vernieuwing alleen als toeristen nieuwe wensen hebben. Specialisatie in verschillende doelgroepen. 4. Stagnatie: Oude hotels raken sterk in verval, ze zijn onaantrekkelijk zelfs voor het massatoerisme. Publiek verandert (jong publiek met strand als middelpunt). Alleen goedkope reizen naar de vervallen hotels. Regio's raken in een neerwaartse spiraal. 5. Vernieuwing/ verloedering. - Intenties en werkelijk reisgedrag: 1. Persoonlijke overwegingen spelen ook een rol of je wel/ niet op vakantie gaat. Voorbeelden van persoonlijke overwegingen: financiën (kosten reis en verblijf + prijsniveau vakantieland), afstand, bereikbaarheid, verandering in persoonlijk leven. 2. Ruimtelijke informatie: kan iemand afschrikken. 3. Veranderingen in land zelf: oorlogsdreiging, oorlog, natuurrampen, politieke verandering (staatsgreep). - Intenties en werkelijk verhuisgedrag: 1. Neigbourhood-effect: eigen woongebied staat centraal in het mentale beeld van mensen, en daardoor veel hoger gewaardeerd wordt. 2. Sociale factoren: mensen hebben een binding met de eigen woonomgeving (familie, vrienden, kennissen). 3. Economische binding: mensen hebben werk in het eigen gebied. Financiële redenen spelen ook een rol. 4. Bereikbaarheid: reistijd naar het werk mag niet te lang zijn. Verbindingswegen/ station moeten niet te ver weg zijn. - De mensheid wordt regelmatig opgeschrikt door natuurrampen. Dat was in het verleden zo, en nu nog steeds. Toch blijven mensen in het rampgebied wonen. - Er is verschil tussen het mentale beeld dat mensen van natuurrampen hebben, en hun werkelijke ruimtelijke gedrag. - Rampenperceptie is het verschijnsel dat mensen op basia van hun referentiekader altijd een sunjectief beeld creëren van de werkelijkheid. Die werkelijkheid zijn in dit geval de mogelijke rampen. - Vier factoren van rampenperceptie: 1. Vroeger beschouwde men natuurrapen als goddelijke straffen: Godsoordeel. Geen verhuisgedrag, omdat het
de wil van god was. 2. In de Verlichting kwamen de mensen erachter dat natuurrampen worden veroorzaakt door geologische/ klimatologische processen. Natuurrampen worden beschouwd als natuurverschijnselen. Er werden ook rampenbestrijdingen en rampenvoorspelling uitgevonden. Daardoor geen verhuisgedrag. 3. Gewenning: mensen wennen eraan, maar het rampenbewustzijn wordt bevorderd door voorlichting. 1. Natuurverschijnselen door menselijk handelen. In ontwikkelingslanden worden de armste groepen het zwaarst getroffen. Er is geen geld om degelijke huizen te bouwen die tegen natuurgeweld kunnen. Explosieve bevolkingsgroei makt de kans op slachtoffers groter. De mens veroorzaakt de rampen zelf. Bijv. ontbossing? overstromingen. Natuurrampen zijn steeds vaker het gevolg van scheve culturele, demografische, economische en politieke verhoudingen.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen

- Ruimtelijk gedrag is gedrag met betrekking tot een regio. Mentale beelden beïnvloeden dit ruimtelijk gedrag. Ruimtelijk gedrag kan op twee manieren worden beïnvloed: beperkte ruimtelijke informatie, eenzijdige collectieve mentale beelden. Ruimtelijk gedrag kan zo ontstaan op basis van stereotypen. - Beïnvloeding van ruimtelijk gedrag door zenders leidt niet altijd tot werkelijk ruimtelijk gedrag. 3 oorzaken: 1. Ruimtelijke informatie komt van de zender niet altijd over bij de ontvanger. Zender onvoldoende beïnvloedt. 2. Elke ontvanger heeft eigen referentiekader. 3. Omstandigheden kunnen je reisplannen in de war sturen: geldgebrek, anderen raden het je af. - Fasen van toeristische gebieden: 1. Ontdekking: personen als schrijvers en kunstenaars ontdekken het gebied . Geen toeristische voorzieningen. Pionier prijzen bestemming aan. Kleine groep rijke toeristen komen. 2. Expansie: Gebied wordt tot ontwikkeling gebracht. Nog steeds rijke mensen. Investeringen in infrastructuur. Veel gebouwd (slechte kwaliteit). 3. Consolidatie: Massatoerisme. Meerdere centra. Vernieuwing alleen als toeristen nieuwe wensen hebben. Specialisatie in verschillende doelgroepen. 4. Stagnatie: Oude hotels raken sterk in verval, ze zijn onaantrekkelijk zelfs voor het massatoerisme. Publiek verandert (jong publiek met strand als middelpunt). Alleen goedkope reizen naar de vervallen hotels. Regio's raken in een neerwaartse spiraal. 5. Vernieuwing/ verloedering. - Intenties en werkelijk reisgedrag: 1. Persoonlijke overwegingen spelen ook een rol of je wel/ niet op vakantie gaat. Voorbeelden van persoonlijke overwegingen: financiën (kosten reis en verblijf + prijsniveau vakantieland), afstand, bereikbaarheid, verandering in persoonlijk leven. 2. Ruimtelijke informatie: kan iemand afschrikken. 3. Veranderingen in land zelf: oorlogsdreiging, oorlog, natuurrampen, politieke verandering (staatsgreep). - Intenties en werkelijk verhuisgedrag: 1. Neigbourhood-effect: eigen woongebied staat centraal in het mentale beeld van mensen, en daardoor veel hoger gewaardeerd wordt. 2. Sociale factoren: mensen hebben een binding met de eigen woonomgeving (familie, vrienden, kennissen). 3. Economische binding: mensen hebben werk in het eigen gebied. Financiële redenen spelen ook een rol. 4. Bereikbaarheid: reistijd naar het werk mag niet te lang zijn. Verbindingswegen/ station moeten niet te ver weg zijn. - De mensheid wordt regelmatig opgeschrikt door natuurrampen. Dat was in het verleden zo, en nu nog steeds. Toch blijven mensen in het rampgebied wonen. - Er is verschil tussen het mentale beeld dat mensen van natuurrampen hebben, en hun werkelijke ruimtelijke gedrag. - Rampenperceptie is het verschijnsel dat mensen op basia van hun referentiekader altijd een sunjectief beeld creëren van de werkelijkheid. Die werkelijkheid zijn in dit geval de mogelijke rampen. - Vier factoren van rampenperceptie: 1. Vroeger beschouwde men natuurrapen als goddelijke straffen: Godsoordeel. Geen verhuisgedrag, omdat het
de wil van god was. 2. In de Verlichting kwamen de mensen erachter dat natuurrampen worden veroorzaakt door geologische/ klimatologische processen. Natuurrampen worden beschouwd als natuurverschijnselen. Er werden ook rampenbestrijdingen en rampenvoorspelling uitgevonden. Daardoor geen verhuisgedrag. 3. Gewenning: mensen wennen eraan, maar het rampenbewustzijn wordt bevorderd door voorlichting. 1. Natuurverschijnselen door menselijk handelen. In ontwikkelingslanden worden de armste groepen het zwaarst getroffen. Er is geen geld om degelijke huizen te bouwen die tegen natuurgeweld kunnen. Explosieve bevolkingsgroei makt de kans op slachtoffers groter. De mens veroorzaakt de rampen zelf. Bijv. ontbossing? overstromingen. Natuurrampen zijn steeds vaker het gevolg van scheve culturele, demografische, economische en politieke verhoudingen.

Extra: Verschillen & overeenkomsten tussen individuele mentale beelden en collectieve mentale beelden. - Verschillen individueel mentaal beeld (tegenover collectieve mentale beelden): - Individueel mentaal beeld heeft een persoon van de werkelijkheid. - Bij het vormen moet men keuzen maken. - Eigen referentiekader en beeld dat men al van de regio heeft bepalen deze keuzen. - Individuele mentale beelden worden opgebouwd door ruimtelijke informatie van zenders en collectieve mentale beelden. - Verschillen collectieve mentale beelden (tegenover individuele mentale beelden): - Beelden die meerdere mensen over de werkelijkheid hebben. - Gelden vaak als normvoor een individueel mentaal beeld. - Ze komen voort uit onze culturele, economische en politieke achtergrond. - Gevormd in het onderwijs en de media. - Overeenkomsten individuele mentale beelden en collectieve mentale beelden: - Zijn beide ruimtelijke beelden die mensen van de werkelijkheid hebben. - Modellen van de realiteit, die zijn opgebouwd rond oriëntatiepunten. Waarin het eigen karakter van regio's en hun bewoners wordt benadrukt. - Ze wijken beide meestal af van de werkelijkheid. - Wanneer de regio verder van huis ligt, is het beeld meestal meer vertekend (oriëntatiepunten bepalen het beeld) - Belangrijkste overeenkomst: ONVOLLEDIGHEID.

REACTIES

M.

M.

wat een geweldig werkstuk

21 jaar geleden

B.

B.

KLASSE KIM IK VIN JEE EEN LEKKER WIJFFIej

21 jaar geleden

L.

L.

Dit is een super- geweldig werkstuk!!!

21 jaar geleden

M.

M.

goede samenvatting bedankt heb ik tenminste wat aan

21 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.