Samenvatting §1.2: Voedselgewassen in kaart
De graanschuren van de wereld
De belangrijkste gewassen waarmee de wereldbevolking zich voedt, zijn granen en aardappelen.
De voornaamste graangewassen zijn maïs, tarwe en rijst.
Tarwe is een grassoort waarvan de korrels eetbaar zijn door de mens.
- Gewone tarwe: voor brood
- Harde tarwe = durum tarwe: voor pasta en couscous
Tarwe kan worden verbouwd als:
- Zomertarwe
- Wintertarwe: niet te strenge winters met sneeuw, hogere opbrengst
Maïs is evenals tarwe een grassoort. Maïs wordt wel als brood gegeten of als hele kolf gekookt, maar de korrel is minder voedselrijk dan tarwe omdat het onvolledige eiwitten bevat.
Soorten maïs:
• Korrelmaïs: grondstof voor brood, tortilla’s, popcorn, enz.
• Snijmaïs: dient als veevoer, dus gehakseld. Het heeft een groter teelgebied.
Rijst maakt ook deel uit van de grassenfamilie. Rijst is een moerasplant, die het vooral goed doet in ondiep water, maar niet tegen vorst kan.
Sojabonen vormen de grondstof voor sojameel. De sojabonen groeien aan de sojaplant. Dit is een vlinderbloemige, eiwithoudende peulvrucht die zowel in de gematigde gebieden als in de tropen en in de subtropen wordt verbouwd.
Aardappelen zijn overbekend, maar niet iedereen weet dat deze nachtschadesoort giftige bessen, bladeren en stengels heeft.
Cassave, ook wel maniok of tapioca genoemd, is een tropische plant die zo’n drie meter hoog kan worden. Het is een van de meest verbouwde voedselgewassen rond de evenaar en is rijk aan zetmeel. Cassave wordt ook verwerkt in veevoer.
Geen vlees, geen honger?
Naarmate een land rijker is, is het aandeel dierlijke eiwitten in het dagelijks dieet hoger.
Calorisch rendement
De hoeveelheid voedingsenergie (gemeten in calorieën) die nodig is om een kilogram dierlijk gewicht te produceren.
In gebieden met een lage welvaart en een hoge bevolkingsdruk wordt de schaarse landbouwgrond vooral voor graanteelt gebruikt en in geen geval voor de vleesveehouderij.
Bevolkingsdruk
Verhouding tussen het aantal inwoners in een gebied en de economische en ruimtelijke draagklacht van het gebied.
Naarmate de welvaart in een land groeit, neemt niet alleen de voedselconsumptie toe, maar ook de vraag naar dierlijke eiwitten.
De druk op de landbouwgronden in de wereld neemt daarmee exponentieel toe, met alle gevolgen voor landdegradatie zoals uitputting en erosie.
Uitgebalanceerde vegetarische menu’s kunnen bijdragen aan een optimale gezondheid, terwijl een teveel aan vlees juist schadelijk kan zijn.
Wereldproductie en wereldhandel
Voedselgewas
Landbouwgewas dat in onbewerkte of enigszins bewerkte vorm wordt gebruikt als menselijk voedsel. Soms wordt deze term in engere zin en in tegenstelling tot cash crop (handelsgewas) gebruikt.
Ranglijst voedselgewassen:
1. Tarwe
2. Maïs, vooral als veevoer
3. Gerst, vooral als grondstof voor bier meer handelsgewas dan voedselgewas
Handelsgewas
Landbouwgewas dat bedoeld is om te verhandelen, in de regel als grondstof voor industriële verwerking (cash crop). De term wordt soms ook gebruikt om de tegenstelling aan te geven met voedselgewassen, die uitsluitend bedoeld zijn voor eigen consumptie.
Vanwege de goede houdbaarheid kan (droog) graan uitstekend worden opgeslagen.
De oogst van granen schommelt:
Gevolgen voor:
• Voedselvoorzieningen
• Prijzen
De transporttheorie van Ullman
De Amerikaanse geograaf Edward Ullman stelt dat vervoer alleen tot stand komt als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Deze theorie noem je de transporttheorie van Ullman.
1. Er moet complementariteit bestaan tussen regio’s.
Complementariteit
Reden voor handel vanuit een situatie waarin twee regio’s elkaar aanvullen met betrekking tot een bepaalde hulpbron.
Bijvoorbeeld voedseloverschotten op de ene plaats, terwijl ergens anders tekorten aan voedsel zijn.
• Door handel kunnen vraag en aanbod weliswaar op elkaar worden afgestemd, maar zo’n uitruil komt niet altijd tot stand.
Dit heeft een aantal redenen:
- Voedselleveranties moeten worden betaald.
- De invoer van voedsel garandeert niet dat dit terechtkomt bij de bevolkingsgroepen die het eten het hardst nodig hebben.
2. De transporteerbaarheid. Het binnenlands transport in ontwikkelingslanden is vaak gebrekkig. Dit is te wijten aan een slechte infrastructuur en een moeizaam werkend vervoers- en distributiesysteem.
Transporteerbaarheid
De mate waarin het de moeite loont om een product te vervoeren.
3. Het bestaan van tussenliggende mogelijkheden. Het ligt bijvoorbeeld voor de hand dat naarmate een afnemer zich dichter bij de graanleverancier bevindt, de totale vervoerskosten lager zullen zijn. Wanneer deze afnemer bovendien een hogere prijs biedt dan een klant verderop, mag je zeker niet verwachten dat de tarwe bij de verre klant terechtkomt. Ook al heeft die laatste het voedsel tienmaal zo hard nodig.
Tussenliggende mogelijkheid
Een aantrekkende (attractie)factor in een gebied dat dichter bij het herkomstgebied ligt dan het bestemmingsgebied.
Omgekeerd kan een tussenliggende hindernis de verklaring zijn waarom een product vanuit het andere einde van de wereld wordt aangevoerd, terwijl het naast de deur ook wordt gemaakt.
Tussenliggende hindernis
Een belemmering die men bij een (voorgenomen) verplaatsing tegenkomt.
De transporttheorie van Ullman past heel goed bij de toenemende mondialisering van de landbouw.
Mondialisering
Het steeds verdergaande proces van internationale uitwisseling van goederen, kennis en kapitaal. Ook wel globalisering genoemd.
Het hele systeem van voedselproductie wordt steeds meer afhankelijk van processen die op het mondiale schaalniveau spelen. Internationale handelsafspraken, regels met betrekking tot voedselveiligheid en kippengriep zijn tegenwoordig zaken die zowat elke wereldburger aangaan. Daarom spreek je ook wel van geglobaliseerde landbouw.
Geglobaliseerde landbouw
Het systeem van voedselproductie wordt in toenemende mate afhankelijk van processen die op het mondiale schaalniveau spelen.
REACTIES
1 seconde geleden