Hoofdstuk 1
§1:
4 verschillende soorten rampen zijn: - Natuurramp: Een ramp waarbij er door natuurkrachten veel slachtoffers vallen of waarbij veel schade is. - Milieuramp: Een ramp waarbij door invloeden van mensen aan de natuur grote schade wordt toegebracht. - Cultuurramp: Een ramp waarbij veel slachtoffers vallen door wat mensen elkaar aandoen. - Humanitaire ramp: Een cultuurramp waarbij veel slachtoffers vallen. Het gaat om mensen.
§2:
Aardbeving zijn trillingen in de aardkorst. Ze ontstaan doordat delen van de aardkorst tegen elkaar schuren.
Trog: Langwerpige diepe kuil in de zeebodem. Deze ontstaat doordat de ene plaat onder de andere schuift.
Seismologen meten de kracht van aardbevingen en onderzoeken de oorzaak daarvan. Ze gebruiken daarbij een seismograaf: een apparaat die de kracht van de trilling registreert.
Hypocentrum: Plaats in of onder de aardkorst waar de aardbeving begint. Epicentrum: Plaats waar de trillingen van een aardbeving het oppervlak bereiken.
De kracht van een aardbeving worden op 2 schalen gemeten: - De schaal van Richter - De schaal van Mercalli: Aan schade wordt de kracht vastgesteld.
Aardverschuiving: Grote delen van de bodemlaag schuiven langs een helling naar beneden. Solifluctie: Een met water doordrenkt deel van de bodem vloeit als modder van een helling.
§3:
Magma: Vloeibaar gesteente in de aarde. Lava: Vloeibaar uitvloeiend gesteente van een vulkaan. Krater: Vulkaanopening waaruit lava, gas en as komt. Eruptie: Vulkaanuitbarsting. 2 soorten vulkanen zijn: - Kegelvulkaan: Vrij spitse vulkaan, opgebouwd uit verschillende lagen vulkanisch gesteente. - Schildvulkaan: Vlakke, platte vulkaan.
Vloedgolf: Zeer hoge golf die ontstaat bij een zeebeving of storm. Geiser: Bron die geregeld water spuit op geregelde tijden.
§4:
Rampen ontstaan door uitzonderlijke weersituaties, zoals overvloedige neerslag, het uitblijven van regen, stormen. Stormen worden gemeten op de Schaal van Beaufort. Orkanen komen het meest voor: - Aan de zuidoostzijde van Noord-Amerika en Azië - In het grensgebied van grote oceanen en grote continenten
§5:
Vergeleken met vroeger is er nu veel meer schaalvergroting. Schaalvergroting betekent dat door uitbreiding van bijv. een bedrijf grotere winst gemaakt kan worden. Daardoor komen er steeds meer en grotere ongelukken. De risicofactor is toegenomen. Oliewinning in Rusland heeft een veel hogere risicofactor dan een scheepvaartroute op de Stille Oceaan.
§6:
Roofbouw: Het te snel opnieuw gebruiken van een stuk grond, waardoor de grond weer snel uitgeput raakt en voor lange tijd beschadigd wordt. Ook op andere natuurlijke rijkdommen zoals ertsen, energiebronnen of de visstand kan roofbouw gepleegd worden. Verwoestijning: Uitbreiding van een woestijn; meestal door overbeweiding. Overbeweiding: Er grazen te veel dieren op te weinig weidegrond. Afwenteling: Dingen veroorzaken, zodat de volgende generatie er last van heeft. Redenen waarom Tropisch Regenwoud gekapt wordt: - Het hardhout brengt veel op. (economische rede) - Er is landbouwgrond nodig. - De regering staat het kappen toe, om rijken te vriend te houden. (politieke rede)
§7:
Preventie: Maatregelen nemen om rampen te voorkomen. Als de natuur moet worden beschermd door de mens, noem je dat Natuurbescherming.
In arme streken zijn de mogelijkheden voor preventie beperkt. Er is te weinig geld voor het aanleggen en onderhouden van dammen en dijken. Hulpverlening en rampenbestrijding zijn gebrekkig georganiseerd. De gevolgen van de rampen worden afgewenteld op de arme bevolking.
Ruimtelijke ongelijkheid: Een achterstandssituatie van het ene gebied t.o.v. het andere.
§9:
In Indonesië zijn hoge bergen, veel vulkaanuitbarstingen en veel aardbevingen. Dat komt, omdat Indonesië op een grens van 3 platen zit. Ook is er bij Java een grote trog; de Javatrog. Java is ontstaan door vulkanisme. Het wordt steeds opgehoogd door magma. Door de vruchtbare grond wonen er veel mensen. Op de vruchtbare grond wordt ook veel gebruikt voor plantage. Op de vulkaanhellingen zijn terrassen aangelegd (sawa’s). Er wordt rijst op verbouwd, die met de hand gepoot worden (arbeidsintensief). Doordat mensen van de dichtbevolkte eilanden gaan verhuizen naar andere eilanden, moet er regenwoud gekapt worden (roofbouw).
Ladangcultuur = brandcultuur
Groepjes mensen trekken naar open plekken in het tropisch regenwoud. Zo’n open plek heet een ladang. Mensen trekken van ladang naar ladang. De ladangen worden steeds opnieuw gebruikt. (niet erg ten koste van het regenwoud).
Plantagebouw
Mensen kappen grote stukken regenwoud, om alles in één keer te verbouwen. Langzamerhand wordt de grond onvruchtbaar. (ten koste van het regenwoud).
§10:
Na de revolutie in Rusland in 1917 wilde Rusland zich in een snel tempo ontwikkelen. Er werden veel grote fabrieken en kerncentrales gebouwd. Er was weinig aandacht voor veiligheid en milieu. Ook de landbouw werd snel ontwikkeld. Er werden op grote schaal gebieden ontgonnen. De rivieren droogden uit, omdat droge landbouwgebieden bevloeid moesten worden. Door deze ontwikkeling hebben de Russen een milieuramp veroorzaakt. De communisten hadden een politieke rede voor de snelle opbouw. Deze politieke rede leidde tot een economische rede.
Hoofdstuk 2
§1:
Regionale specialisatie: De productie van één soort goederen of diensten in een bepaald gebied. (= ruimtelijke specialisatie) Verkeer: Uitwisseling van goederen, personen of diensten. (Infrastructuur plus de vervoersmiddelen). Ontstaat door regionale specialisatie. Vervoer: Het transport van mensen, goederen of diensten, alsmede de organisatie ervan.
Voorbeelden van infrastructuur:
1) spoorlijnen
2) waterwegen
3) fietsroutes
4) pijpleidingen
5) telefoonkabels
Om de verkeersstromen goed te begrijpen zijn de aantrekkelijkheid van het reisdoel en de vervoerskosten van belang.
Voorbeelden van mobiliteit: 1) Geografische / ruimtelijke mobiliteit, bijv. het totaal aantal verhuizingen, het aantal contacten in een gebied in een jaar. 2) Sociale mobiliteit, bijv. als je later een beroep wilt hebben waardoor je in een hogere sociale klasse komt. 3) Beroepsmobiliteit, als je met een bepaalde opleiding verscheidene beroepen kunt uitvoeren.
§2:
Mobiliteit: Het gemak waarmee iemand zich verplaatst; ook: het totaal aantal verplaatsingen of het totaal aantal verhuizingen. Automobiliteit: De verplaatsingen per personenauto. Autobezit: Aantal personenauto’s per 1000 inwoners (= autodichtheid).
Oorzaken voor toegenomen mobiliteit: 1) Welvaartstoename: Mensen kunnen en willen een groter gebied bereizen. Bijv. er komen meer auto’s en meer mensen gaan op vakantie (en verder). 2) Individualisering: Dat je onafhankelijk van elkaar wilt zijn. Het eenpersoons- huishoudens stijgt. Ook binnen traditionele leefvorm: i.p.v. samen te reizen, gaan gezinsdelen steeds vaker hun eigen weg. 3) Emancipatie / vergrijzing: Vrouwen en bejaarden nemen deel aan allerlei maatschappelijke activiteiten mobiliteit stijgt. 4) Schaalvergroting: Bijv. grotere afstanden tussen woning en werk, toename vracht- verkeer. De sterke toename van de automobiliteit wordt wel verklaard door de Brever-wet (de 45-minuten grens). Door snellere vervoersmiddelen kiest men voor grotere reisafstanden (woon - werk)
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden