Samenvatting paragraaf 14 “Helpt hulp? “
Drie soorten hulpgevers:
- Bilaterale hulp = hulp van de ene overheid aan een andere.
- Internationale organisaties = als meerdere landen samenwerken (VN). De hulp wordt gefinancierd uit bijdragen van de lidstaten. Ze beschikken over meer geld, deskundigheid en invloed dan een land alleen en daardoor kan de juiste hulp beter bij de juiste mensen terechtkomen.
- NGO’s = niet-gouvernementele organisaties (Rode Kruis). Hun sterke kant is dat ze buiten de overheid om direct met belangengroepen in het ontwikkelingsland werken. Hun hulp komt vaker terecht bij de mensen die het nodig hebben. Hun fondsen komen van overheden, kerken, donateurs en uit collecties.
Drie soorten hulp:
- Noodhulp = die hulp is bedoeld om levensbedreigende situaties op te lossen. Het gevaar is dat mensen voor de voedseluitreikingen uit hun woongebieden wegtrekken en niet meer teruggaan om hun akkers te gaan bewerken. Deze mensen raken dan volledig afhankelijk van de voedselhulp. Noodhulp moet dus eigenlijk tijdelijk zijn. Het duurt altijd een paar maanden voordat noodhulp op gang komt. Daarom wordt geïnvesteerd in een ‘early warning’-systeem, dat hongerfactoren vroeg signaleert.
- Projecthulp = een project is een vorm van hulp die langer duurt en het verhelpt een concreet probleem (bv. het opleiden van landbouwadviseurs of het aanleggen van een irrigatiesysteem). Een van de gevaren is dat de bevolking of de overheid er zelf geen geld voor over heeft. Na afloop van het project zoeken de net opgeleide landbouwadviseurs elders een baan en het irrigatiekanaal wordt niet meer onderhouden. Dan ben je weer terug bij af.
- Massahulp = geld dat een ontwikkelingsland naar eigen inzicht kan besteden. Vaak wordt het gebruikt voor een specifiek deel van het overheidsbeleid, bv. milieu of onderwijs. De landen moeten arm genoeg zijn en ze moeten een goed bestuur hebben, dat wil zeggen dat ze (redelijk) democratisch zijn en niet (al te) corrupt.
- Ontwikkelingshulp heeft zelfs vaak geleid tot grotere problemen. Het is veel moeilijker om de armste bevolking te helpen: ze zijn ongeschoold en wonen in afgelegen streken, die moeilijk bereikbaar zijn en weinig mogelijkheden bieden.
- good governance = redelijk democratisch en een niet al te corrupt bestuur.
Ontwikkelingshulp wordt niet alleen uit liefde gedaan, rijke landen hebben ook:
- politieke doelen = het staat goed en je hebt dan ook iets te vertellen in zo’n land.
- economische doelen = een deel van het geld wordt besteed in het donorland (gebonden hulp = ontwikkelingshulp die besteed moet worden in het donorland). Dat betekent dat bij een door Nederland gefinancierd wegenbouwproject de vrachtwagens in Nederland moeten worden gekocht. Gebonden hulp is inefficiënt en duur. Met gebonden hulp zijn de ontwikkelingslanden zo’n 30% duurder uit dan wanneer ze het op de vrije markt zouden besteden.
Vaak is het beleid van donorlanden incoherent (=beleid waarbij de doelstellingen van verschillenden ministeries elkaar tegenwerken). Het ministerie van ontwikkelingssamenwerking steunt de plattelandsontwikkeling in Ghana, terwijl de subsidies vd EU aan de NL’se boeren leidt tot lagere wereldmarktprijzen, waardoor de voedsellandbouw in Ghana wordt bedreigd.
REACTIES
1 seconde geleden