Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

H7. Aarde in kaart 1-3

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas havo/vwo | 940 woorden
  • 4 september 2008
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
7.1 De derde wereld

- Voor gewone auto’s zijn wegen vaak onbegaanbaar - Vooral in regentijd.
• Bruggen/rivieren zijn er vaak niet of van eenvoudige materialen gebouwd.
- De meeste mensen hebben geen vervoermiddel - moeten lopen, een enkeling heeft een fiets.
- In veel steden van arme landen is het niet veel beter.
• Wegen zijn vaak onverhard
• Auto’s, bussen, karren - worden getrokken door ossen/ezels, rijden vaak door elkaar.
• Vervoersmiddelen zijn vaak slecht onderhouden.

• Infrastructuur - weinig ontwikkelt, geld voor:
o Wegen, spoorwegen, kanalen.
o Telefoon, posterijen, energie- en watervoorzieningen.

- Ontwikkelingslanden - Landen waar de bestaansmiddelen niet voldoende ontwikkeld zijn om de hele bevolking een goed bestaan te geven.
- Derde wereld - Alle ontwikkelingslanden samen.
• Grootste deel van deze bevolking leeft in ernstige armoede.

- Rijke landen - Vormen economisch de kern of het centrum van de wereld.
• Zijn het meest ontwikkeld.
• Heeft de hoogste welvaart
- daardoor de meeste macht
- Ontwikkelingslanden
• vergeleken de rijke landen een achterstand.
• Zijn in de wereld randgebied van de periferie.
- Tussen rijke -arme landen is een centrum –periferieverhouding.
• Over de hele wereld zijn de rijke landen het centrum en de derde wereld de periferie= afhankelijk van het centrum.
- Ook binnen een land is er een centrum en een periferie.
• De hoofdstad is vaak het centrum.

• Het plattenland vormt de periferie .
-  Zelfs binnen de stad kan je van de centrum -periferieverhouding
Spreken•in Manilla= het zakencentrum het centrum en de krottenwijken de periferie.

7.2 De periferie


- Java:
• 3x zo groot als Nederland.
• Wonen ruim 100 miljoen mensen.
• Vooral op het plattenland zijn gezinnen groot.
• Kinderen:
o Worden beschouwd als arbeidskrachten en ouderdomsvoorzieningen.
o Als de ouders oud zijn verzorgen de kinderen hen.
- Regering probeert de bevolking te overtuigen dat kleine gezinnen beter zijn voor de welvaart.
• 2 kinderen is genoeg - traditie is om grote gezinnen te hebben dat is zo bij bijna alle derde wereldlanden.
- 50% van de Indonesische beroepsbevolking werkt in de landbouw.
• Op Sawa’s wordt voornamelijk rijst verbouwd.

• Door grote bevolkingsdichtheid, hebben de boeren maar ene klein stukje land.
- Sommige hebben helemaal geen grond, die proberen werk bij andere boeren te krijgen.
• Werk op het land gebeurt meestal met eenvoudige hulpmiddelen.
- Draagt niet bij aan de welvaart in ontwikkelingslanden.
- De opbrengst van het voedsel is vaak wel genoeg om het eigen gezin te onderhouden.
• De mensen op Java lijden dan ook geen kwantitatieve honger.
- Kwantitatieve honger:
- Honger door gebrek aan voedsel.
- Kwalitatieve honger:
- Honger door te eenzijdig eten. Het voedsel, meestal rijst, is te weinig afwisselend en bevat te weinig vitaminen en eiwitten.

- Java
• overbevolkt gebied.
• boeren hebben kleine stukjes grond en lage opbrengsten
• Het plattenland is de periferie van Java.
- De hoofdstad van Jakarta is het centrum
- Binnen heel Indonesië is Java het belangrijkste eiland - Het centrum van het land.
- In sommige ontwikkelingslanden hebben de boeren helemaal geen grond

- Komt door het grootgrondbezit - Bij grootgrondbezit is een klein aantal mensen eigenaar van een groot deel van de grond. De eigenaars horen tot de elite van het land - Rijke bovenlaag van de bevolking.
- Elite woont vaak ik een dichtbij gelegen stad, of in de hoofdstad.
• Hun grond wordt verhuurd aan landloze boeren
- Moeten een groot deel van de opbrengst als pacht aan de grondeigenaar afstaan. Daardoor zijn de opbrengsten van de boeren zo laag dat ze geen geld hebben om de landbouw te verbeteren.
- Zo zijn de mensen van de periferie afhankelijk van de machtige elite in het centrum.
- Boeren die geen eigen land hebben werken op:
- Plantages: Grote landbouwbedrijven in de tropen, waar tropische gewassen worden verbouwd door de export.
Deze zijn eigendom van een rijk, land, van elite in het land zelf, het centrum.

- De arbeidskrachten komen van het plaatselijke plattenland, de periferie.
- De producten zijn bestemd voor de export naar rijke landen.
- Ook de winst gaat voor een groot deel naar de welvarende landen.
- Meestal is er op de plantages monocultuur
- Monocultuur: Het verbouwen van één gewas.
In de tropen zijn dat vooral: koffie, thee, katoen, rubber, suikerriet.

7.3 Centrum en periferie in de stad


- Veel steden in de derde wereld kennen grote tegenstellingen(vb. In ‘…’ rijden dure auto’s over autowegen in de stad:

• Rio de Janeiro
• Jakarta
• Manila
• Bombay
• Lagos
• Mexico-stad
- Het stadcentrum - zakencentrum - daar werkt de elite.
Als je dit ziet lijkt het net of er een hoge welvaart is, maar verder van het zakencentrum ligt de periferie van de stad - allemaal arme mensen in krottenwijken.
- Meeste proberen bij centrum aan geld te komen.
• Meer dan 30%(in grote steden/ arme landen) komt aan de kost om allerlei goedkope spulletjes te verkopen en door schoenen te poetsen, auto’s te wassen of koffers te dragen.
- Mensen werkten in informele of vluchtsector.

- De bevolking van een aantal arme steden is met het jaar gegroeid!

• Steeds meer mensen komen terecht in krottenwijken
- Hopen in de stad werk te vinden - blijven vaak werkloos - anders werk in informele sector.
- Rio de Janeiro:
• Ruim 13 miljoen inwoners.
• Bijna 50% van inwoners leeft in armoede.
- Armoede: Het gebrek aan middelen die nodig zijn een gezond leven te lijden.

- Door armoede en gebrek aan hygiëne komen veel ziektes voor in de krottenwijken:
• Cholera
• Tuberculose
• Diarree
- Vooral jonge kinderen zijn hiervoor erg gevoelig.
- Kindersterfte: Het aantal sterfgevallen per 1000 kinderen onder de 5 jaar.
- Is in ontwikkelingslanden hoog!
- Zuigelingensterfte: Het aantal sterfgevallen per 1000 kinderen onder de 1 jaar.
- Is hoog in derde wereld landen
- Bij deze kindersterfte en zuigelingensterfte zijn de kinderen die dood ter wereld kwamen niet mee gerekend.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.