Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

H4

Beoordeling 7.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 443 woorden
  • 2 juni 2016
  • 36 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
36 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Paragraaf 2

 

Gewapende conflicten: Aanhoudende strijd waarbij in een jaar minstens 25 doden vallen.

Internationale conflicten: Conflicten die zich afspelen tussen staten. Bv. VS/Irak.

Interne conflicten: Blijven binnen grenzen van 1 land. Bv. Geweld tegen regering.

Regionaal conflict: Als een intern conflict zich uitbreid, dit kan doordat vluchtelingen emigreren.

Territorium: Woongebied van een volk.

Staat: Een gebied met er omheen een internationaal herkende grens. Binnen een bepaalde staat gelden wetten en regels.

Volk: Mensen met dezelfde taal, geloof of gemeenschappelijke geschiedenis.

 

Als elk volk een eigen territorium heeft, is er weinig rede voor een conflict, maar er zijn 5000 volken en 20 staten.

 

Regionalisme: Als een volk sterk vast houdt aan zijn eigen geschiedenis en cultuur. Ze willen dan bv. Eigen taal en onderwijs. Niet gewelddadig.

Nationalisme: Een volk streeft naar onafhankelijkheid. Wel gewelddadig bv. Koloniën van 2e Wereldoorlog.

Separatisme: De wens van een volk om zich af te scheiden van een staat.

 

Nederlandse landen: Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Geen sprake van gewelddadige afscheidingsbeweging.

 

Paragraaf 3

 

Oorzaken gewapende conflicten:

 

Culturele oorzaken:

Soenniet: 90% moslims. Profeet Mohammed. Gelovigen die dit niet vinden geen echte moslims.

Sjiieten: opvolger Mohammed Ali.

 

Soennitische minderheid onderdrukte Sjiieten. (1979-2003)

Sjiieten onderdrukken soennieten (2000-nu)

 

Cultuur/ religie is niet altijd de oorzaak, oneerlijke macht wel.

 

Economische oorzaken:

Natuurlijke hulpbronnen: goud, aardolie, wind en water.

De verdeling van hulpbronnen kan zorgen voor conflicten.

Winning kan soms zorgen voor ecologische oorzaken.

 

Autoritair regime/ dictatuur: 1 iemand/kleine groep heeft macht. Bv. Syrië/Demo-rep Congo.

 

Democratie: burgers hebben stemrecht. (maar overheid zorgt niet goed voor alle burgers.  (Land afpakken boeren).

 Rechtspraak in Peru is niet onafhankelijk en je wordt met geweld de mond gesnoerd.

 

 

8 gouden regels:

  • Doelmatige overheid
  • Eerlijke verdeling hulpbronnen
  • Pers vrijheid
  • Goed zaken klimaat
  • Hoog opleidingsniveau
  • Acceptatie rechten van anderen
  • Weinig corruptie
  • Goede relatie met buurlanden

 

Paragraaf 4

 

Gevolgen gewapende conflicten:

 

Economische gevolgen:

  • Oorlogseconomie: geld dat aan wapens wordt besteedt, kan niet aan onderwijs, landbouw of wegen worden besteed.
  • Mensen kunnen niet werken door vluchten/vechten.
  • Voor zwakken moet gezorgd worden.
  • Na die tijd moet schade worden hersteld. (wegen, bruggen)
  • Slechte handel

 

Sociale gevolgen:

 

  • Vrouwen worden slachtoffers van seksueel misbruik.
  • Kinderen worden wees
  • Psychische gevolgen
  • Ziekenhuizen zijn slecht bereikbaar
  • Ondervoeding/ziektes

 

Asielzoekers: vluchtelingen die in het land waar hij zijn toevlucht heeft gezocht, een aanvraag voor verblijf vraagt.

 

Demografische gevolgen:

 

  • Genocide: vernietiging van een volk, ras of groep/poging daartoe.
  • Babyboom: heel veel baby’s worden geboren. (vaak na oorlogen)

 

Ecologische gevolgen:

  • Vervuiling door wapens
  • Bomen gekapt voor beter terrein / zicht.

 

Doorlezen 5+6

 

 

 

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.