paragraaf 2
klimaten wereldwijd
breedteligging:
de afstand van een plaats tot de evenaar in graden gemeten.
maximumtemperatuur
hoogst gemeten temp. p/d
minimumtemperatuur
laagst gemeten temp p/d
gemiddelde temperatuur
dag temp. + nachttemp. gedeeld door 2
klimaat
het gemiddelde weer over een periode
van 30 jaar in een groot gebied
weer=
- bepaalde plek
- bepaald moment
klimaat
-groot gebied
-30 jaar
Paragraaf 3
tropisch klimaat
❏ lage breedte
❏ veel neerslag
❏ altijd warmer dan 30graden
❏ geen seizoenen, veel verschillende planten en dieren
savanne klimaat
❏ lage breedte
❏ neerslag is van april tot oktober
❏ altijd warmer dan 18 graden
❏ bomen en struiken
steppeklimaat
❏ lage breedte
❏ bijna geen neerslag
❏ alleen lage struikjes
❏ nomaden➜(mensen die geen vaste woonplaats hebben)
woestijnklimaat
❏ lage breedte
❏ geen neerslag
❏ grote verschillen in (dag-nacht temperatuur)
gematigd zeeklimaat(NL)
❏ hoge breedte
❏ hele jaar neerslag
❏ koele zomers, zachte winters
❏ loofbomen
landklimaat
❏ hoge breedte
❏ hele jaar neerslag
❏ grote verschillen in temperatuur
❏ groeiseizoen = periode waarin planten kunnen groeien
❏ naaldbomen
toendraklimaat
❏ hoge breedte
❏ hele jaar neerslag
❏ altijd kouder dan 10 graden
❏ mossen en struikjes
poolklimaat
❏ hoge breedte
❏ veel neerslag/sneeuw
❏ nauwelijks boven 10 graden
❏ geen planten
paragraaf 3
Hoe hoger hoe Kouder
1. Zonnestralen verwarmen aardoppervlak
2. aardoppervlak straalt warmte uit naar
atmosfeer
⇩
luchtlaag rondom aarde
iedere 1000m omhoog= 68*C kouder
Warmer bij de evenaar door
⇩
breedte door cirkel 0*C
1. invalshoek zonnestralen,verwarmen klein oppervlakte zon staat hoog aan de hemel.
2. korte afstand door de atmosfeer
Seizoenen op zuidelijk halfrond precies omgekeerd
geen seizoenen op lage breedte
pooldag= nacht waarbij de zon niet ondergaat op zuid(noordpool
poolnacht= dag waarbij de zon niet opkomt op zuid(noordpool
paragraaf 4
waterkringloop= hoe water op aarde loopt.
koude lucht kan minder water bevatten
waterdamp= water in de vorm van onzichtbaar gas
wolken= kleine, zwevende water/ijs druppeltjes
gletsjer= dikke laag sneeuw in bergen
er zijn grote verschillen in neerslag in de wereld
3 vormen van regen
-stijgingsregen: Door tropische temperaturen
-stuwingsregen: door hoogteverschillen
regenschaduw= droge kant van de berg
regen door botsing:
warme met koude lucht
Paragraaf 7
Nederland heeft een gematigd zeeklimaat:
daar zijn 4 redenen voor:
1. de breedteligging
hoe verder van de evenaar, hoe kouder maar… niet altijd door:
2.ligging aan de noordzee
zeewater warmt langzaam op en koelt langzaam af. land warmt op en koelt snel af.
het water werkt als een rem op de temeratuur op het land.
3. de warmte zeestroom
aanlandige= wind van zee naar land.
aflandige wind=wind van land naar zee
4.vaak westenwind.
windrichting bepaalt het weer
paragraaf 8
weer en klimaat in Nederland
klimaat verandering= verandering van het klimaat
klimaat verschillen in Nederland:
-temperatuur
-neerslag
hoger gelegen gebieden= meer neerslag
neerslag is gunstig voor landbouw en … verkeer
smog
dikke mist met veel smerige stoffen erin
regen en wind voorkomen smog
smog = smok en fog
rook en mist
REACTIES
1 seconde geleden