2.8
Hoe is grind, zand en klei in ons land neergelegd? :doordat de stroomsnelheid van de rivieren afnam. Dankzij deze nieuwe lagen bleef een groot deel van ons land boven de zee.
Saale-ijstijd :de op een na laatste koude ijstijd. In deze tijd schoven de gletsjers uit Scandinavië tot halverwege Nederland. Deze tijd was belangrijker voor het vormen van het Nederlandse landschap dan het Weichselien (= koude tijd waarin er geen ijs en begroeiing was -> geen begroeiing? = dingen als zand kunnen makkelijk worden meegenomen door de wind. )
Hoe en wanneer ontstonden stuwwallen? : ze ontstonden in NL door de werking van gletsjers op het land, de gletsjers in dit geval uit Scandinavië duwde in de Saale-Ijstijd rivierzand/riviergrind op tot heuvels. Deze heuvels noem je Stuwwallen.
Ijsvorming hoog i/h Noorden spreid zich naar beneden -> komt in NL en duwt onze bodem omhoog -> heuvels. Werd warmer -> ijs smolt -> water ->grote delen v/d stuwwallen weggespoeld |
Tijdens de Saalien werd er ijs gevormd, na de Saalien begon een nieuwe erg warme tijd. Door de warmte smolt langzaam al het ijs dat zich over NL had verspreid in de Saalien.
Hoe zijn delen van stuwwallen verdwenen? :het werd steeds warmer en warmer in NL met als gevolg dat al het ijs smolt en natuurlijk water werd. Dit water spoelde grote delen van de stuwwallen weg.
Smeltwater dal :een dal dat ontstond doordat smeltwater van de ijstong een stuk stuwwal erodeerden.
Hoe kan het dat in die tijd sommige rivieren in NL een ander stoomgebied kregen?:vroeger stroomde rivieren naar het Noorden, maar, doordat in het Noorden van NL heel veel ijs lag konden de rivieren daar niet langs. Naar mate je naar het zuiden van NL ging hoe minder ijs er lag. Daarom zijn meerdere rivieren in die tijd naar het zuiden gaan stromen omdat ze daar wel konden uitmonden. (Hier zetten rivieren hun sediment af ).
Hoe kan het dat i/h Noorden van NL de bodem erg is uitgesleten?:dat komt doordat er in het Noorden van NL natuurlijk veel water stroomde (smeltwater) . Het feit dat er in het Noorden dus water stroomde kun je ook herkennen aan het vele sediment.
Zwerfstenen :grote en zware rotsblokken die met het ijs uit Scandinavië zijn meegekomen.
Hoe weten we dat deze stenen niet uit NL afkomstig zijn?:ze hebben een andere samenstelling.
Hoe komt het dat NL is bedekt met dekzand?:in het Weichselien stond de Noordzee droog, dus kon de wind het zand van de bodem makkelijk meenemen. ( dit zand is kleiner dan normaal zand).
Verschil in landschap tussen hoog en laag NL:in Laag Nederland : zakt de ondergrond maar tegelijkertijd stapelen zich nieuwe sedimentlagen op. Hoog Nederland : bestaat vooral uit zand. Het relief in dit deel is ontstaan doordat er koude tijden zijn geweest.
Laag Nederland :
- Ligt op of onder NAP
- Gevorm onder invloed van zeespiegelstijging.
- Matiger verkaveling dan in Hoog Nederland
- Moerassen vol veen
2.9
|
Hoe zijn dikke lagen zeeklei gevormd? :achter de stranden en duinen ontstond een waddengebied, hier stond het zeewater vaak stil en dwarrelde kleideeltjes naar beneden.
Hoe ontstonden de moerassen in NL?: op momenten dat de openingen tussen duinenrijen zich sloten, veranderden de wadden zeeën in moerassen. Een moeras is een overgangsgebied tussen water en land. Het is een type drasland.
Veen :grondsoort ontstaan door de opeenhoping van dode plantenresten.
Veen : planten staan onderwater -> er is dus geen zuurstof, hierdoor wordt het niet verteert. = Veen |
Veen merendeel v/h NL veenlandschap
Turf :turf is opgedroogd veen, Turf is ook een brandstof.
Waarom is het in principe een nadeel dat turf een brandstof is?:turf zit in de bodem van de grond, als we het dus willen benutten moeten we diep de grond in graven = bodemdaling. Op een gegeven moment komt er grondwater naar boven, dus : de verhouding tussen onze ondergrond waar we op leven en de zee wordt kleiner. = meer overstromingsgevaar.
Hoe bestrijden we het gevaar vanuit de kust? Verschil nu en vroeger:
Nu : we hebben dijken.
Vroeger : hadden ze geen dijken dus, hadden ze terpen ( = kunstmatige heuvels). Daarop bouwde ze hun huizen. Met vloed: op terp en met eb: zowel op de terp als op de grond eromheen/onder.
2.10
Löss :
grondsoort met de grootte tussen klei en zand in. Löss = alleen (ont/be)staan in koude tijden. We vinden het veel in bijv. Maastricht, hieraan kunnen we ook afleiden dat er een ijstijd was. Löss is erg vruchtbaar.
Welke gesteenten kun je vinden in Zuid-Limburg?: kalksteen, mergel, zandsteen, schalie en vuursteen.
Waaraan kun je zien dat Zuid-Limburg een uitloper v/d Ardennen is?:de oudste gesteente in Zuid-Limburg zijn ongeveer 300 Miljoen jaar oud. Dit oude gesteente komt ook voor in de Ardennen. Het gesteente is zelfs geplooid.
Waarom vinden we zandsteen, mergel, schalie en vuursteen juist alleen in Zuid-Limburg aan de oppervlakte?: sinds 300 miljoen jaar geleden komt Zuid-Limburg langzaam omhoog. Hierbij wordt het gesteente geplooid.
Gevolg opheffing van Zuid-Limburg :het verhang van rivieren nam toe en de rivier sneller ging stromen. Hierdoor sneden de rivieren zich in en vormde ze voor Nederlandse begrippen diepe dalen. Zo ontstond een dal landschap.
Dal landschap :het Zuid-Limburgse landschap dat bestaat uit een plateau met rivierdalen.
Bodemerosie :het verdwijnen van het bovenste laagje vruchtbare grond.
REACTIES
1 seconde geleden