Globalisering of mondialisering is het proces waarbij de verwevenheid tussen verschillende landen en culturen toeneemt. Landen worden hechter door het uitwisselen van goederen, culturen vervagen door sociale media en andere mediums zoals muziek, films etc.
De globalisering kwam op gang in de zestiende eeuw tijdens de ontdekkingsreizen. Daarna kwam de kolonialisatie, maar na 1990 ging het globalisatie proces het snelst. Dit komt door de multinationale ondernemingen (mno’s).
Met hun vestigingen over de hele wereld, creeëren ze een soort mondiaal netwerk. De mno’s worden daarbij gesteund door:
- De enorme verbetering in transport techniek. De relatieve afstand tussen gebieden neemt af, dit heet tijd-ruimtecompressie.
- Overheden hebben veel handelsbelemmeringen opgeheven, zoals importheffingen.
Globalisatie door multinationals geld niet voor heel de wereld, deze bedrijven vestigen zich alleen daar waar zij het aantrekkelijk vinden.
Ze laten zich leiden door vier factoren:
- De arbeidsmarkt in een land: loon- en kennisniveau.
- De ligging: toegankelijkheid van het gebied.
- De opkomst van nieuwe (afzet)markten.
- De politieke stabiliteit van een land.
Gebieden proberen de internationale bedrijven te lokken, omdat dit gunstig is voor het welzijn van dit gebied. Dit doen ze door gunstige vestigingsvoorwaarden op te leggen in de exportproductiezones (EPZ’s). Hierdoor ontstaan er grote verschillen in ontwikkeling binnen een land.
Oost-Europa is tegenwoordig een transitieland . Vroeger leidde de overheid een planeconomie, maar nu maken deze landen een overgang naar een markteconomie. Hierbij groeien de sociale en regionale ongelijkheden binnen deze landen.
Productie
De multinationals vestigen zich in gebieden waar de loonprijzen en importheffingen laag zijn. Hierdoor word de productieketen van goederen – de route die een product aflegt van grondstof tot bij de consument - opgedeeld en verspreid over tal van gebieden. Hierdoor groeit de wereldhandel sneller dan de productie van goederen.
Globalisering heeft geleid tot een verandering van de internationale arbeidsverdeling. Tot 1970 leverden periferielanden de grondstoffen en werden de hoogwaardige goederen geproduceerd in centrumlanden. De prijzen van de grondstoffen stegen minder snel dan de prijzen van de eindproducten. De ruilvoet, de verhouding tussen de gemiddelde prijzen van import- en exportartikelen van een land, verslechterde voor grondstof producerende landen. De wereldbevolking blijft groeien waardoor de vraag naar grondstoffen ook omhoog gaat. En wat doen mensen houden van geld dus gooien ze de prijzen omhoog. De landen die de dure grondstoffen en voedsel moeten importeren, moeten dus ook meer geld vragen als ze de eindproducten verkopen in hun eigen land. Waardoor de koopkracht van de bevolking aangetast word.
Nu is de internationale arbeidsverdeling heel anders dan vroeger. Bijna alle fabrieken zijn uit de westerse landen vertrokken. Hierdoor zijn er veel goed geschoolde mensen werkloos geworden en leven nu van een uitkering. Midden-Engeland, Oost-Duitsland, Wallonië en Noord-Frankrijk zijn hard getroffen door de de-industrialisatie. Nog bekender is Detroit, vroeger was dit het hart van de auto economie, maar nu is het een spookstad.
Handel
Onder invloed van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) wordt de vrijhandel gestimuleerd. Hierbij worden allerlei beperkingen afgeschaft zoals tariefmuren en importquota (hierbij mag je maar een beperkte hoeveelheid van een product importeren). Een open, vrije markt begint bij grote handelsblokken zoals de NAFTA (Canada, VS en Mexico) en de EU. Deze vrijhandel bevorderd de wereldhandel en de uitwisseling van goederen.
Globalisering word mogelijk gemaakt door de transport- en informatietechnologie.
Transporttechnologie: alle technologie die nodig is om het vervoer van grondstoffen, goederen en mensen mogelijk te maken.
Informatie- of communicatietechnologie: alle technologie die de uitwisseling van informatie mogelijk maakt.
Sinds 1980 zijn er drie belangrijke ontwikkelingen:
- Reistijden zijn sterk gedaald.
- Transport en communicatie is goedkoper geworden.
- De infrastructuur rond transport en dataverkeer is enorm verbeterd.
De internationale goederen- en kapitaalstroom bekijkt, zie je dat deze vooral verloopt tussen Noord-Amerika, de EU en Japan. Deze worden ook wel de triade genoemd. Echter neemt de invloed van een paar landen in de semiperiferie toe. Vooral landen in Azië ontwikkelen zich snel. We spreken hier van een global shift. Dit betekend dat het economische zwaartepunt verschuift.
Voordat er handel en uitwisseling van goederen tussen twee gebeiden plaatsvindt, moeten er aan een aantal basisvoorwaarden worden voldaan.
In deze interactietheorie staan er drie:
1. Complementariteit; het ene gebied moet iets leveren waar in het andere gebied vraag naar is.
2. Transporteerbaarheid; de goederen moeten tegen een redelijke prijs en binnen een redelijke tijd geleverd kunnen worden.
3. Er mogen geen tussenliggende mogelijkheden zijn. De transportomstandigheden moeten zo gunstig mogelijk zijn.
Culturele globalisering
Door dingen zoals internet en sociale media vervagen de grenzen tussen verschillende culturen. Globalisering draagt zeker bij aan de homogenisering van deze materiële cultuurkenmerken.
Maar cultuur gaat ook over immateriële cultuurkenmerken, zoals normen en waarden. Deze zullen minder snel veranderen omdat deze grote invloed hebben op de levensstijl van mensen. Naast toerisme speelt vooral de handel en migratie ook voor snelle groei van de informatietechnologie. Deze technologie speelt een grote rol in de verdere mondialisering van culturen.
Door de ontwikkeling van satellietverbindingen en glasvezel is het mogelijk om wanneer of waar dan ook te weten wat er in de wereld aan de hand is. Dit is ook een vorm van tijd-ruimtecompressie. Twee derde van de internationale informatie uitwisselingen vind plaats tussen het triadische netwerk.
Culturen veranderen en cultuurgebieden verschuiven. De verspreiding of diffusie van cultuurelementen vind op drie schaalniveaus plaats:
- Mondiaal (wereldwijd), zoals de verwestering, import van muzieksoorten en ander soort eten uit ontwikkelingslanden.
- Tussen landen. Italiaans eten of Spaanse muziek luisteren.
- Binnen landen. Vreemde cultuurelementen beginnen in de steden en verspreiden zich vanuit daar verder door het land.
In de afgelopen twintig jaar heeft de media ervoor gezorgd dat vooral westerese cultuurelementen doordringen in de verste uithoeken van de wereld. Engels is de lingua franca (voertaal) van de globaliserende wereld. We spreken van amerikanisering van de wereld. Veel mensen zijn hier tegen omdat ze bang zijn dat ze hun eigen regionale identiteit verliezen.
Sociale globalisering
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden