De politiek neemt beslissingen over verschillende zaken zoals de aankoop van een vliegtuig, hoogte van de uitkeringen en de aanleg van de HSL. De aardrijkskunde gaat om de ruimte, het aardoppervlak en alles wat zich er in afspeelt.
De relatie tussen aardrijkskunde en politiek is als volgt: mensen leven altijd is groepen (samenlevingsverbanden) met de bijbehorende regels voor inrichting gemaakt door de politiek. Ook bakent de politiek gebieden af door grenzen te bepalen.
Gedragsruimte is de ruimte die je voor activiteiten gebruikt zoals wonen, werken, recreatie, vervoer en voedselproductie.
1. functionele gedragsruimte: hoe het werkt (woon-werkverkeer, koopgedrag) 2. mentale gedragsruimte : binding met het gebied (geschiedenis, taal, eetgewoonten)
COROP: statische indeling, 40 gebieden die erg op elkaar lijken binnen die gebieden.
Verklaring verkeersstromen -> suburbanisatie in de jaren ’60.
1. cityvorming
2. gezinsverdunning
3. woningverdunning
De gezinnen kunnen niet meer allemaal in de stad wonen dus lopen ze over naar groeikernen maar blijven in de stad werken: allochtone forensen.
Met het groeikernen beleid wil de overheid het volgende ook bereiken - het platteland kan zo zijn eigen karakter bewaren - aanzwellende verkeersstromen beheersen
fysiek-ruimtelijke structuur-> ingericht landschap -> geheel van culturele en natuurlijke elementen.
Het model van Christaller -> van het CPS; Centraal Plaatsen Systeem. Elke stad heeft 1 of meerdere verzorgende diensten - economisch: bakker - soc. cult. : bibliotheek - politiek : gemeentebestuur
Er zit verschillen tussen steden en dorpen, een soort hiërarchie. Een stad met een lage orde heeft weinig voorzieningen en een stad met een hoge orde heeft veel voorzieningen. Steden met een hoge orde zijn er minder dan die met een lage orde.
Het model Christaller draait om vooronderstellingen. - elk dienst/goed heeft een bepaalde reikwijdte; hoeveel afstand men wil afleggen om te bereiken. - elk goed/dienst heeft een bepaalde drempelwaarde; minimum aantal klanten om te kunnen blijven bestaan. Verder wordt er vanuit gegaan dat het gebied een - isotropevlakte is; het gebied is dus totaal gelijk en alles is even makkelijk te bereiken. - koopkracht; iedereen is er even rijk - gelijke spreiding; bevolking woont gelijkmatig verspreid
Ideale verzorgingsgebied
In 1e instantie is het nog niet ideaal, er zijn nog holtes tussen de cirkels in en dus blijft er een stuk gebied onverzorgd.
1e 2e 3e In 2e instantie is er al wat meer overlapping en dat is dus al een stuk idealer. In 3e instantie is er helemaal geen overlapping maar wel de ideale situatie bereikt. De vorm van een zeshoek is ideaal voor deze methode.
Vormen van centra
Primair centrum: hoogste niveau; Rotterdam
Secundair centrum: ieder lager; Delft
Tertiair centrum: nog iets lager; Schiedam
Quartair centrum: weer iets lager; Bleiswijk
* Kleine nederzettingen hebben over het algemeen een kleine drempelwaarde voor hun diensten. Maar als er grote bedrijven zijn gevestigd, met een hoge drempelwaarde, hebben zij voordeel van de plaats. * Hoe groter de nederzetting hoe meer diensten van hoge orde maar ook veel van de lage orde. Toeristische plaatsen hebben een uitgebreid voorzieningenapparaat tov van hun inwoners. * Clustering; warenhuizen gaan dicht bij elkaar zitten zodat ze de ander z’n klanten kunnen gebruiken. Alle activiteiten zitten vlak bij elkaar. Er zijn toch genoeg mensen om hun drempelwaarde te halen. - nadeel: slecht bereikbaar bij te veel clustering stijging van grondprijzen *Sleutelfuncties om tot een bepaald niveau te mogen horen. Die zijn arbitrair omdat je toch ergens een grens moet trekken.
Noordoost Polder 1942 - die moest ingericht worden via het Christallermodel. Emmeloord precies in het midden, 10.000 inwoners en diensten met een hoge drempelwaarde. In een zeshoek liggen om Emmeloord 6 kleinere plaatjes met 1000/2000 inwoners, landarbeiders. Alles lag op een gelijke afstand van elkaar. Het is maar deels gelukt omdat Emmeloord de hele regio bestrijkt. Dat komt omdat iedereen naar de grote stad gaat en niet naar de kleine winkeltjes in hun dorp.
In het westen zijn de verzorgingsgebieden kleiner dan in het noorden omdat de mensen in het westen dichter bij elkaar wonen.
Commerciële diensten: winst maken
Institutionele diensten: geen winst
Noord-Limburg heeft een erg groot verzorgingsgebied omdat er niks van primair niveau is. Pas als je steden bij elkaar telt wordt het primair. Dit is dus een complementair gebied.
Ruimtelijke ordening
Ruimte is in Nederland erg beperkt maar we kennen wel een hoge bevolkingsdichtheid. De ruimte die er is wordt dus erg intensief gebruikt. Dit kan leiden tot tegenstrijdige belangen. Bij voorbeeld bij Rozenburg; Rotterdam wou er havens gaan plaatsen en dat zou ten koste gaan van de natuur. In dit geval moest de natuur wijken voor de economie.
Bij ruimtelijke ordening gaat het ook om de organisatie en inrichting. Er worden bepaalde doelen gesteld zoals het oplossen van de woningsnood of recreatieontwikkeling. Er wordt een standpunt ingenomen en dat wordt vastgelegd in de plannen.
De overheid kent drie bestuurslagen.
Rijk
Provincie
Gemeente
Voorbereiden
Koningin en ministers
G.S. en com. Bea
B&w
Vaststellen
Staten Generaal
Provinciale Staten
Gemeente Raad
Om tegenstrijdige beslissingen tegen te gaan controleert een hogere overheid de lagere overheid. De overheid maakt plannen voor een langere termijn. Deze ideeën worden vastgelegd in een nota. Het nut van zo’n nota is informatie geven aan de bevolking.
1960: 1e Nota; congestie in het westen -> industrie spreiding
1966: 2e Nota; verstedelijking -> groeikernen
1974: 3e Nota; spreiding welvaart
1988: 4e Nota; steden centraal -> compacte stad
2000: 5e Nota; stedelijke netwerken
PKB; Planologisch Kern Beslissing. Dat is een inspraakprocedure. De beleidsvoornemens zijn ter inzage gelegd en er mag op gereageerd worden. Na een bepaalde periode wordt er een definitief standpunt ingenomen.
Provincie heeft een bijna zelfde opbouw als de regering - college van Gedeputeerde Staten - Provinciale staten
Regionaal Bewustzijn 3 zaken
Identiteit – zelfpresentatie.
1. beeld dat men heeft van gebiedskenmerken
2. subjectieve beeld van de lokale bevolking
3. populatie kenmerken
Exclusiviteit – unieke dingen van het gebied
Afgrensbaarheid – logische indeling van het gebied
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
J.
J.
Dankjewel, Superfrunk.
20 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Thanks, ik heb er heel veel aan gehad!
Een 7,8!!! Geweldig!
19 jaar geleden
Antwoorden