Examenkennis : Basiskennis VWO + HAVO

Beoordeling 8.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • havo/vwo | 1194 woorden
  • 16 november 2014
  • 18 keer beoordeeld
Cijfer 8.2
18 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

In dit document vind je de basiskennis die je voor het vak aardrijkskunde dient te beheersen voordat je in de bovenbouw start. Definities van begrippen zijn niet gegeven. Mocht het nodig zijn, dan kun je deze zelf opzoeken. Begrippen die hier staan, kunnen in iedere toets terugkomen, ook al worden ze niet specifiek opnieuw in een bovenbouwhoofdstuk behandeld.

Aardrijkskunde bestudeert verschijnselen in hun ruimtelijke context. Simpeler gezegd: Wat gebeurt waar en waarom juist daar?

Fysische geografie  (natuur centraal) ↔  Sociale geografie (mens centraal)

Verschillende dimensies van waaruit je een verschijnsel kan bestuderen:

  • Fysische dimensie (natuur)
  • Sociaal-culturele dimensie (cultuur, vaak taal en godsdienst)
  • Politieke dimensie (macht, grenzen)
  • Economische dimensie (geld), sociaal-economische dimensie (inkomen, BNP per hoofd)

Verschillende schaalniveaus waarop je een verschijnsel kan bestuderen:

  • Lokaal (plaats)
  • Regionaal (groter gebied, maar kleiner dan een land)
  • Nationaal (één land)
  • Continentaal (meerdere landen)
  • Mondiaal (wereld)
  • Fluviaal (stroomgebied rivier)

Een kaart geeft een vereenvoudigd beeld van de werkelijkheid. Er zijn allerlei verschillende kaarttypen. Uitleg hierover en voorbeelden hiervan vind je in de atlas. Een kaart bevat:

  • Titel
  • Schaal
  • Legenda
  • Noordpijl (indien deze ontbreekt, is het noorden naar de bovenkant van de kaart gericht)

Soorten aardrijkskundige vragen:

  • Beschrijvende vraag
  • Verklarende vraag
  • Voorspellende vraag
  • Waarderende vraag
  • Probleemoplossende vraag

Om vragen goed te kunnen beantwoorden, moet je vaak het geografisch beeld van een gebied onderzoeken. Je kijkt dan naar:

  • Ligging
    • Absolute en relatieve afstand
    • Bereikbaarheid
  • Landschappelijke kenmerken
    • Natuurlijke omgeving (bodem, grondsoort, water, relief, klimaat zeestromen, delfstoffen)
    • Ingericht landschap (cultuurlandschap, bodemgebruik, verkaveling, infrastructuur, verstedelijking)
  • Bevolkingskenmerken
    • Culturele kenmerken (taal, godsdienst, geschiedenis, normen en waarden patronen)
    • Demografische kenmerken (bevolkingsaantallen, -dichtheid, - spreiding, - groei en leeftijdsopbouw)
    • Economische kenmerken (bestaansmiddelen, werkeloosheid, bnp, import – export, regionale ongelijkheid, inkomensverdeling)
    • Politieke aspecten (uitoefenen en spreiding van macht)
  • Interne en externe relaties
    •  Interne dwarsverbanden binnen regio tussen bedrijven, instellingen, contacten tussen deelgebieden (centrum, periferie)
    • Externe relaties van een gebied met andere regio’s of plaatsen

De basisbegrippen die je verondersteld wordt te beheersen:

Algemeen

O

Spreiding

O

Relatieve afstand

O

Absolute afstand

O

Relatieve ligging

O

Absolute ligging

O

Afstandsverval

O

Breedtecirkel/parallel

O

Lengtecirkel/meridiaan

O

Extensief ↔ intensief

O

Kleinschalig ↔ grootschalig

O

Legenda

O

Schaal

O

Schaalgetal

O

Luchtstreek

O

Natuurkundige overzichtskaart

O

Staatkundige overzichtskaart

O

Thematische kaart

Demografie

O

Bevolkingsdichtheid

O

Bevolkingsgroei

O

Geboortecijfer

O

Sterftecijfer

O

Geboorteoverschot

O

Migratie

Pushfactoren ↔ pullfactoren

O

Immigratie

O

Emigratie

O

Migratiesaldo

O

Demografische transitie

O

Leeftijdsgrafiek

O

Ontgroening

O

Vergrijzing

O

Demografische druk

Economie

O

BNP

O

BNP per hoofd

O

Beroepsbevolking

O

Productiesectoren

Primaire sector (landbouw)

Secundaire sector (industrie)

Tertiaire sector (diensten)

O

Type product

Fossiele brandstoffen

Grondstoffen

Landbouwproducten

Industrieproducten

O

Infrastructuur

O

Multinational

O

Locatiefactoren            

O

Productiefactoren

Natuur, arbeid, kapitaalgoederen

O

Mechanisering

O

Schaalvergroting

O

Specialisatie

O

Verzorgingsgebied

O

Reikwijdte

O

Achterland

O

Globalisering

Ontwikkeling welvaart

O

Centrum ↔ periferie

O

Zelfvoorzienend ↔ commercieel

O

Analfabetisme

O

Sloppenwijk

O

Noodhulp

O

Duurzame hulp

O

Vluchtsector

O

Regionale ongelijkheid

Cultuur

O

Culturele diffusie

O

Ruimtelijke segregatie

O

Sociale segregatie

O

Integratie ↔ Assimilatie

O

Cultuurlandschap

O

Culturele diversiteit

O

Regionale identiteit

Politiek

O

Staat

O

Grens

O

Kolonialisme

O

Separatisme

Steden

O

Agglomeratie

O

Stadsgewest

O

Stedelijk netwerk

O

Compacte stad

O

Congestie

O

Forensisme

O

Renovatie

O

Herstructurering

O

Urbanisatie

O

Suburbanisatie

O

Re-urbanisatie

O

Megastad

O

Mainport

Fysisch

O

Endogene krachten

O

Exogene krachten

O

Platentektoniek

Continentale plaat

Oceanische plaat

Subductie

O

Vulkanisme

Schildvulkaan

Stratovulkaan

Magma

Lava

O

Aardbeving

Hypocentrum

Epicentrum

Tsunami

Schaal van Richter

O

Weer ↔ Klimaat

O

Klimaatfactoren

Breedteligging (invalshoek)

Hoogteligging

Ligging gebergten

Verdeling land/zee

Zeestromen

Windstromen

O

Klimaten

Sneeuwklimaat, toendraklimaat, landklimaat, gematigd zeeklimaat, steppeklimaat, woestijnklimaat, savanneklimaat, tropisch regenwoudklimaat

O

Köppensysteem

O

Landschapszones

Poolgebied, toendra, boreale zone (taiga), gematigde zone (loofbossen), steppe, savanne, woestijn, tropisch regenwoud

O

Wind

Hogedrukgebied, lagedrukgebied

Buijs Ballot

Aanlandige wind

Aflandige wind

O

Neerslag

Stijgingsregens

Stuwingsregens

Frontale regens

Loefzijde

Lijzijde

O

Verdamping

O

Exogene processen

Verwering

Erosie

Sedimentatie

O

Natuurramp ↔ milieuramp

O

Ontbossing

O

Verwoestijning

O

Reliëf

O

Rivieren

Stroomstelsel

Stroomgebied

Waterscheiding

Delta

Verhang

Verval

O

Grondsoort

O

Bodem

O

Bodemerosie

O

Gesteenten

Stollingsgesteenten

Metamorfe gesteenten

Sedimentsgesteenten

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.