Eindexamens 2025

Wij helpen je er doorheen ›

Aardrijkskunde H2: Chili

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 1206 woorden
  • 4 juni 2024
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
2 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Aardrijkskunde H2

2.1

  • Chili is het langste land ter wereld , omdat het op het zuidelijk halfrond ligt zijn de seizoenen omgekeerd: 21 juni midzomer dag / 22 december poolnacht
  • Noordelijkste Chili à Atacamawoestijn (woestijnklimaat BW)
  • Humboldtstroom
  • De Humboldtstroom is een koude zeestroom, hierdoor verdampt er bijna geen water waardoor er geen neerslag ontstaat hierdoor is het noorden van Chili zo droog
  • Hogedrukgebied
  • Chili ligt voor een groot gedeelte in het subtropische maximum, hierdoor waait warme wind weg wat wordt vervangen door koude lucht van boven. Deze lucht warmt op en kan daardoor meer waterdamp bevatten waardoor er bijna geen neerslag valt
  • Regenschaduw
  • Chili ligt in de regenschaduw, dit verandert vanaf 40°B.
  • Daarna Steppeklimaat (BS)
  • Noorden Chili -> mediterraan klimaat (Cs):
  • Hete, droge zomers en vochtige zachte winters (hoofdstad Santiago)
  • Zuiden Chili -> zeeklimaat (Ef):
  • Drogere periode in de zomer
  • Subtropisch maximum: hogedrukgebied
  • Door het Andesgebergte in Argentinië stijgt de lucht op en ontstaat een stuwingsregen aan de oostkant. Daardoor ligt Chili in de regenschaduw / lijzijde
  • Klimaatfactoren =
  • Breedteligging
  • Hoogteligging
  • Ligging ten opzichte van de zee
  • Wind- en druksysteem
  • Gebergte (regenschaduw)
  • Passaten: oostwinden tussen 30° breedte en de evenaar
  • Westwinden: tussen 30° breedte en 60° breedte
  • Poolwinden: tussen 90° en 60° breedte
  • De afwijken die ontstaan van wind door het draaien van de aarde -> Corioliseeffect: met rug naar hogedrukgebied en zuiden is links en noorden is rechts

Chili heeft een hogedrukgebied dat zorgt voor droogte en door de breedteligging 

  • Temperatuurzones op aarde: luchtstreken
  • Tropische zone en de subtropen liggen in het bovenste gedeelte van Chili. Het is daar 12 maanden warm.
  • Subtropen liggen in de gematigde zone maar dicht bij de tropen
  • Middelste gedeelte van Chili
  • Zuidelijk gedeelte van Chili is het koud, maar ligt niet in poolstreken
  • Maximum: Hogedrukgebied is dalende lucht. De lucht die opwarmt verdampt in waterdamp. -> droog
  • Minimum: Lagedrukgebied is stijgende lucht. Hoe hoger, hoe kouder het wordt -> lucht wordt kleine druppels en er ontstaan wolken. -> condensatie
  • Het noordelijke van Chili ligt in het tropisch minimum en het zuiden in het subtropisch maximum
  • Zeestromen ontstaan als wind boven de zee langdurig in één richting waait. De oorzaak van ‘warm’ weer in de winter door de warme zeestroom
  • Humboldstroom -> zeestroom voor de kust van Chili (koud)
  • Koude zeestroom wordt lucht langs de westkust afgekoeld en het koude water verdampt bijna niet -> leidt tot geen neerslag + combinatie hogedrukgebied = extreme droogte
  • Koude zeewater -> veel voedingsstoffen en zuurstof
  • Komst El Niño = warm water -> minder zuurstof en voedingsstoffen voor vissen
  • Vangst met 70-80% terugloopt
  • Opwarming zeewater -> meer verdamping dus meer neerslag
  • Gevolgen zijn overvloedige regens, vernielde oogsten, ect
  • Chili: meer regen / overstroming / modderstroom / oogst vernieling
  • Continentaal: Zuidoost Azië droog
  • Mondiaal: verstoring weer
  • Stuwingsregen -> neerslag die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte.
  • Windkant van gebergte = loefzijde
  • Lijzijde is de andere kant van de berg
  • Daar daalt de lucht en is het warmer = weinig neerslag
  • Chili heeft een Cf, Cs, BW en BS klimaat en een EH klimaat in het Andes

2.2

  • Hoe dieper je komt, hoe warmer het is.
  • Vloeibaar gesteente -> magma
  • De aardkorst bestaat uit verschillende platen
  • Oceanische platen zijn dunner en zwaarder, omdat ze een hogere dichtheid hebben (basalt stolt snellere onder water)
  • Continentale platen zijn lichter maar hebben wel een dikkere aardkorst (graniet)
  • Breuken zijn barsten of scheuren tussen platen
  • Chili ligt op de Zuid-Amerikaanse plaat die botst met de Nazca-plaat. Bij deze subductie smelt een gedeelte van de Nazca-plaat deze ruimte moet ergens naar toe. Het magma botst tegen de aardkorst en breekt er door heen, daarnaast drukt het magma de aardkorst omhoog er ontstaan vulkanen en plooiingsgebergten
  • Oorzaak: convectiestromen
  • Ridge-push > zwaarder gedeelte van de plaat trekt jongere gedeelte naar beneden
  • Slab-bull > bij subductie trekt de plaat het overige deel van de korst mee naar beneden
  • Bij breuklijnen zijn er veel vulkanen en aardbevingen
  • De mid-oceanische rug ontstaat door divergentie. In het midden is een gebied dat lager ligt, bij die plek is de plaat het jongst
  • Door divergentie kunnen er ook aardbevingen en schildvulkanen ontstaan.
  • Bij convergentie zijn er 3 mogelijkheden:
  1. Oceanische plaat duikt onder de continentale plaat -> subductie. Op die plek ontstaat er een trog en soms een stratovulkaan.
  2. Bij botsingen van twee oceanische platen duikt de oudste plaat onder de jongere plaat en er ontstaat trog soms een stratovulkaan.
  3. Als twee continentale platen tegen elkaar botsen vormt dat een plooiingsgebergte. Er vindt hier geen vulkanisme plaats.
  4. Bij al deze bewegingen kunnen heftige aardbevingen ontstaan
  • Platen schuiven langs elkaar: transforme bewegingen
  • Zwaarste aardbeving in Chili is 9,5 op de schaal van Richter
  • Epicentrum: punt waar de aardbeving aan het oppervlakte komt. (De aardbeving is hier het best voelbaar).
  • Na aardbevingen -> naschokken: aardbeving die na een eerdere aardbeving in het zelfde gebied plaatsvindt
  • Gevolg: spanning ontlaadt op andere plekken langs bijv. de breuklijn. Daardoor ontstaan er hypocentra met als gevolg aardbevingen
  • Als de Nazca-plaat onder de Zuid-Amerikaanse plaat schuift ontstaat er veel wrijving. De spanning loopt steeds hoger op totdat de Nazca-plaat snel naar beneden schiet en de Zuid-Amerikaanse plaat omhoog schiet.
  • De oorzaak van aardbevingen in Chili
  • Gebergtes:
  • Hooggebergte: >1500 m
  • Middelgebergte: 500-1500 m
  • Heuvelland: 200-500 m
  • Laagland: <200 m
  • Laagvlakte: weinig reliëf/ <500 m
  • Hoogvlakte/Plateau: weinig reliëf / >500 m
  • Jong gebergte:
  • Tientallen miljoenen jaar oud/ hoge top/ scherpe bergkam/ diep dal: nog niet afgeslepen door erosie
  • Oud gebergte:
  • Honderden miljoenen jaar oud/ dalen met verweringsmateriaal
  • Schild:
  • > 500 miljoen jaar/ afgevlakt/ veel delfstoffen
  • Seismisch gat
  • Een gebied waar lang geen zware aardbeving heeft plaatsgevonden vergeleken met omringde gebieden
  • Schild
  • Een aardkorst die helemaal zijn afgevlakt

2.3

  • Vulkanisme -> hierbij komt materiaal door openingen in de aarde
  • Magma -> vloeibaar gesteente in de aarde
  • Lava -> vloeibaar gesteente op de aarde
  • Bij een vulkaanuitbarsting kan magma explosief de lucht in geslingerd worden. Het magma vormt dan ‘bommen’
  • Een vulkaan ontstaat doordat lava de vulkaan stukje bij stukje in omvang doet toenemen
  • Een vulkaan komt meestal voor bij breuklijnen maar kan ook ontstaan door een mantelpluim = opstijgend magma vanaf een vaste plek in de aardmantel
  • Hotspot -> plaats waar de mantelpluim door de aardkorst is gebroken
  • Stratovulkaan (ontstaan door subductie) veel in Chili
  • Door divergentie ontstaat er een schildvulkaan, deze heeft flauwe hellingen en bevat dun en vloeibaar lava
  • Caldeiravulkaan = een oude vulkaan met grote door het leeglopen en afbreken van de magmakamer. Binnen de brede en grote krater vormt zich een nieuwe krater met een kratermeer
  • De Nazca-plaat is van basalt = (snelle afkoeling van gesteente) met een grotere massa dan graniet waar de Zuid-Amerikaanse plaat uit ontstaan is
  • De mid-oceanische rug die ontstaat bij convergentie tussen de Nazca-plaat en de Antarctische plaat heeft geen tijd om oud te worden, want die ligt dicht bij de subductie zone
  • Schuift al snel onder de Zuid-Amerikaanse plaat
  • Het stroperige en taaie magma stolt in de kraterpijp waardoor deze verstopt raakt
  • Bij stratovulkanen is het lava taai en stolt snel -> steile hellingen
  • De eilandengroep (Archipel) ontstaat doordat er een hotspot ligt die vulkanen maakt, maar door het wegdrijven van de plaat ontstaat er een reeks aan eilanden. De vulkaan die het verst van de hotspot ligt is het oudst
  • Gesteentekringloop -> proces waarbij gesteenten door geologische processen telkens worden afgebroken en omgevormd

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.