v4 ak h2 buiteNLand

Beoordeling 8
Foto van Davitha
  • Samenvatting door Davitha
  • 4e klas vwo | 1469 woorden
  • 19 december 2023
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 8
3 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

paragraaf 1

Welvaartsverschillen kun je op verschillende manier meten:

  1. Het bruto binnenlands product, dit is de opgetelde waarde van alle goederen en diensten die door binnen-en buitenlandse personen en bedrijven worden geproduceerd. Deel dit door het aantal inwoners en je hebt het bbp/hoofd. Soms wordt ook het bruto nationaal product gebruikt, dan gaat het ook om producten die in het buitenland zijn geproduceerd.
  2. Samenstelling van de beroepsbevolking, werken mensen in de primaire, secundaire of tertiaire sector? Vuistregel: Hoe meer mensen primaire sector, hoe armer het land.
  3. De VN ontwikkelingsindex of Human development index. Hier wordt niet alleen gekeken naar inkomen, maar ook analfabetisme, levensverwachting en koopkracht.

Als je levensomstandigheden meet, zoals bij de VN ontwikkelingsindex, meet je het welzijn. Bij welzijn is het van belang dat mensen toegang hebben tot de basisbehoeften zoals onderdak en onderwijs, dat is ook het verband tussen welvaart en welzijn.

Problemen met het meten van welvaart:

  1. De koopkracht (=wat je voor 1 dollar/euro kan kopen) verschilt per land, waardoor de bbp niet altijd heel betrouwbaar is.
  2. De inkomsten uit de informele sector tellen niet mee, en in veel arme landen is de informele sector groot, waardoor de gegevens niet kloppen
  3. Het bbp/hoofd is een gemiddeld inkomen en de afwijkingen kunnen heel groot zijn, (groot verschil tussen arm & rijk, sociale ongelijkheid)
  4. Het bbp/hoofd laat geen regionale verschillen zien, per provincie kunnen situaties ook nog verschillen.

Het wereldsysteem is de drie blokken waarin we landen verdelen: De rijke (westerse) landen, centrum, de landen die de laatste 20 jaar een groei hebben doorgemaakt, semiperiferie, met een onderscheid tussen in de armere en rijkere semiperiferie en de armste landen, periferie

paragraaf 2

Bevolkingsdichtheid en -spreiding

De bevolkingsspreiding is de manier waarop de bevolking over een gebied verdeeld is. Grootste groepen mensen zijn de randen van continenten, kustvlakten, langs rivieren en vruchtbare gebieden. Het gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer: Bevolkingsdichtheid. Deze spreiding verandert snel door migratie en natuurlijke groei.

Redenen voor de spreiding

Verklaringen voor de bevolkingsspreiding zijn:

  1. De natuurlijke mogelijkheden, dichtbevolkt is vaak een goed klimaat,beschikbaar water en vruchtbare grond. 
  2. de ligging, gebieden die goed liggen ten opzichte van economische kerngebieden zijn vaak dichtbevolkt, Nederland is daar een voorbeeld van.
  3. het koloniale verleden, In alle vroeger gekoloniseerde gebieden concentreert de bevolking zich in kustgebieden. 

Cultuurgebieden

Een cultuurgebied is een gebied waarin culturen voorkomen die op elkaar lijken. Taal en godsdienst zijn de belangrijkste cultuurelementen, maar ook normen,waarden,kleding,bouwstijl etc. Een cultuurgebied wordt van buitenaf beïnvloed, de verspreiding van een cultuurelement noem je culturele diffusie, vaak wordt het cultuurelement aangepast aan de bestaande cultuur. 

Vroeger werden cultuurelementen overgedragen door kolonisatie, nu door migratie, toerisme, en (sociale) media.

paragraaf 3

Leven in vrijheid

drie vormen waarop een staat wordt bestuurd, gelet op het democratisch gehalte (=mate waarin het politiek stelsel (bestuur) van een land democratisch is:

    1. Democratie: burgers hebben door verkiezingen veel invloed.
  • Beperkte democratie: Sterk gecontroleerd door de overheid. Wel stemrecht, maar veel manipulatie/corruptie, sommige groepen worden uitgesloten, of alleen stemmen op 2 door de overheid gecontroleerde partijen.
  • dictatuur: het land wordt bestuurd door één partij/dictator. De politieke vrijheid van de burgers is klein, oppositie wordt tegengewerkt, en de mensenrechten worden niet altijd gerespecteerd.

Landen worden ook beoordeeld op bestuurskracht, in landen waar religieuze en etnische groepen samenleven slaagt de regering er vaak niet in gezag door het land te laten gelden.

Internationale samenwerking

Kleinere landen gaan vaak samenwerkingsverbanden aan, zoals de RCEP, om tegenwicht te kunnen bieden aan landen zoals de VS, China, Sovjet-Unie en de EU groep. Deze samenwerkingen kunnen zowel op politiek als economisch niveau. Op een kleinere schaal wordt er nog steeds veel gestreden door staten om macht en economische invloed in hun regio.

Onderwijs, de motor tot ontwikkeling

nog steeds zijn er op de wereld heel veel kinderen die niet naar school kunnen en analfabeet zijn. Dit heeft dan met armoede of oorlog te maken, maar door slecht onderwijs gaat er juist veel talent en ontwikkeling op de lange termijn verloren, daarmee is onderwijs heel belangrijk voor de ontwikkeling van een land. Onderwijs leidt tot minder armoede, betere gezondheid, en een betere maatschappelijke positie van vrouwen.

paragraaf 4

ontwikkeling van de beroepsbevolking

3 oorzaken voor mensen in de dienstensector:

  1. De stijging van arbeidsproductiviteit door mechanisering, automatisering en robotisering. Hierdoor zijn er in de primaire (landbouw) en secundaire (industrie) sector steeds minder arbeidskrachten nodig
  2. De stijging van welvaart en het opleidingsniveau. Hierdoor ontstaat meer vraag naar hoogwaardige goederen en diensten
  3. De ontwikkeling van de informatietechnologie die vanaf 1990 zorgde voor een banengroei in de dienstensector.

In centrumlanden is er zelfs sprake van de-industrialisatie, de industrie is grotendeels verdwenen.

De internationale arbeidsverdeling is de specialisatie van werk in verschillende delen van de wereld, door globalisatie gaan veel landen zich richten op een deel van het productieproces zoals ontwerpen of produceren. Deze specialisatie kun je aflezen aan: 

  • De verdeling van de beroepsbevolking
  • De samenstelling van het exportpakket van de landen

Nadelen van het verkopen van grondstoffen

  1. De prijzen van grondstoffen zijn in 1970-2020 minder snel gestegen dan de eindproducten
  2. De prijzen schommelen heel erg waardoor het grondstoffenland zijn inkomen ook erg ziet stijgen en dalen.
  3. Het gevaar van misoogsten, prijsdalingen door overproductie

Bovendien komt het geld vaak niet bij de arme burgers maar bij de grote multinationals die ook eigenaar zijn van de olievelden en ertsmijnen, ook wordt vaak belasting ontweken en de nationale elite trekt de rest van het geld naar zich toe.

paragraaf 5

Bevolkingsgroei: Het geboortecijfer is altijd hoger geweest dan het sterftecijfer, hierdoor is er natuurlijke bevolkingsgroei. Ook is er een bevolkingsgroei bij een vestigingsoverschot (=meer mensen vestigen zich dan vertrekken) Twee opvallende dingen:

  1. De groei gaat steeds sneller, in de 20e eeuw is de bevolking 4x zo groot geworden.
  2. De groei gaat niet overal even snel

De relatieve groei neemt af, maar de absolute groei stijgt! Redenen hiervoor: 

  1. ‘De moeders van morgen’ zijn al geboren, en in grote aantallen
  2. Er is een wereldwijde stijging van de levensverwachting

Bevolkingsgroei en welvaart

Als een land zich ontwikkelt daalt het geboortecijfer, redenen voor een hoog geboortecijfer zijn:

  • Demografie: Arme landen hebben een jonge leeftijdsopbouw en hebben veel vrouwen in de vruchtbare leeftijd
  • Onderwijs: Het vruchtbaarheidscijfer daalt als de scholingsgraad stijgt
  • Overtuiging en cultuur: Als traditionele opvattingen overheersen leidt dit vaak tot grotere gezinnen.
  • Gezondheidszorg: Voornamelijk de hoge kindersterfte. Het gezin wil zeker weten dat er een aantal kinderen overleeft om voor de ouders te zorgen.
  • Armoede: Als de welvaart stijgt, stijgt de economische zekerheid, en is het belang van een groot gezin minder groot

Demografische druk: de verhouding tussen het niet-werkende deel van de bevolking en de beroepsbevolking, in rijke landen stijgt deze druk door vergrijzing, in arme landen juist door te veel jongeren. Als je zorgt voor goed onderwijs en banengroei geeft dat wel een economische impuls. 

demografisch transitiemodel: Hierin kun je de overgang (transitie) volgen van een hoog geboorte- en sterftecijfer naar een laag niveau. Het model bestaat uit vijf fasen:

  • Fase 1: zowel het geboorte- als het sterftecijfer is hoog. Natuurlijke groei is gering.
  • Fase 2: Het geboortecijfer blijft hoog, maar het sterftecijfer daalt sterk. De bevolking groeit snel.
  • Fase 3: Het geboortecijfer gaat dalen en de groei neemt af.
  • Fase 4: Geboorte- en sterftecijfer komen op een veel lager niveau weer in evenwicht.
  • Fase 5: Het geboortecijfer daalt tot onder het sterftecijfer en de bevolking krimpt.

paragraaf 6

Steden

Verstedelijking: Het proces waarbij het aandeel van de bevolking dat in steden noemt toeneemt. Verstedelijkingsgraad: Het percentage van de bevolking dat in de stad woont

Deze percentages zijn niet erg betrouwbaar omdat voor elk land erg verschilt wanneer iets een stad is, voor sommige landen vanaf 500, sommige landen vanaf 50.000. En als landen voor het grootste gedeelte onbewoonbaar, woestijn ofzo zijn, dan krijgen ze ook al snel een hoge verstedelijkingsgraad omdat iedereen dan dicht op elkaar woont. Arme landen hebben vaak een lage verstedelijkingsgraad, maar een hoog verstedelijkingstempo (=jaarlijkse toename van de stedelijke bevolking) 

Ontwikkeling en verstedelijking

Drie oorzaken voor de groei van steden in perifere landen:

  1. Er gaan veel mensen van het platteland naar de stad, voor betere leefomstandigheden en meer mogelijkheden om je te ontwikkelen/vertrekken voor economische voorspoed
  2. Steden breiden verder uit en slokken kleinere plaatsen op
  3. Er is een natuurlijke bevolkingsgroei, vooral jonge mensen gaan naar steden en stichten daar een gezin waardoor binnen steden de bevolking snel groeit.

Internationale migratie

Belangrijkste reden voor migratiestromen: Economische voorspoed. De kans op betere leefomstandigheden is de pullfactor (=de reden waarvoor je voor het land kiest) voor velen. Ze vertrekken vaak door armoede, oorlog, natuurgeweld, dat zijn pushfactoren (=redenen waarom je vertrekt) selectieve migratie: migratie van een groep mensen op grond van een kenmerk als leeftijd, geloofsovertuiging, geslacht, opleidingsniveau.De keuze van het land voor een migrant hangt af van een paar factoren:

  1. Het motief: Economisch, politiek, etc.
  2. (im)mobiliteit van de migrant, in perifere landen kost reizen erg veel
  3. Beleid en vergunningen van het bestemmingsland

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.