Eindexamens 2025

Wij helpen je er doorheen ›

Aardrijkskunde H4 Zuid-Amerika

Beoordeling 7
Foto van Aylin
  • Samenvatting door Aylin
  • 4e klas vwo | 1746 woorden
  • 14 maart 2025
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 7
2 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Inspiratie nodig voor je profielwerkstuk?

Ben jij op zoek naar een onderwerp voor je profielwerkstuk, maar weet je niet waar te beginnen? Bij de Universiteit Twente vind je volop inspiratie. Van organen op chips tot fast fashion tot het programmeren van een robot – er is altijd wel een onderwerp dat bij jouw interesses past.

Lees meer!

Paragraaf 1 

Stereotiep beeld: een algemene karaktisering van een persoon/gebied dat niet geheel met de werkelijkheid overeenkomt.

  • veroorzaken op alle dimensies verstoring van de werkelijkheid
  • het zijn onvolledige beelden of beelden gebaseerd op vooroordelen

Hoe meer je over de landen leert, hoe meer je deze beelden kunt bijstellen naar een degelijk, geografisch beeld. (= beeld van een gebied op basis van controleerbare informatie.) Bij de informatie over geografische beelden kun je denken aan de ligging van een gebied, het fysisch milieu, de inrichting van de ruimte en de bevolkingskenmerken, oftewel kennis gebaseerd op controleerbare feiten.  

  • Reisorganisaties hebben niet altijd baat bij een objectief beeld. 
  • Beelden kunnen onvolledig zijn, maar iedereen heeft ook zijn eigen perceptie. (= de manier waarop je iets waarneemt en ervaart)

Mental map: een ruimtelijk beeld van een bepaald gebied dat iemand heeft opgeslagen in zijn geheugen.

  • Hoe beter je het gebied kent, hoe gedetailleerder en nauwkeuriger je mental map is.
  •  onze mental map heeft invloed op ons ruimtelijk gedrag.

Paragraaf 2

Zuid-Amerika kent veel bevolkingsgroepen; de Inca's, de Aymara's, Quecha...

Rond 1500 koloniseerde Spanje een groot deel van Zuid-Amerika en Portugal claimde Brazilië. De kolonisten waren vooral opzoek naar kostbare grondstoffen. Later werden er plantages voor handelsgewassen neergezet en werden er slaafgemaakten uit Afrika gehaald om er te werken (het merendeel van de slaven kwam in Brazilië terecht). De Spaanse- en Portugese kolonisatie leidde tot een enorme sterfte van de oorspronkelijke bevolking, want de kolonisten gaven nieuwe ziekten vanuit Europa door en zorgden voor onderdrukking en uitbuiting. Voor Europese migranten werden landen als Argentinië, Uruguay en Brazilië aantrekkelijk wegens de vruchtbare grond die ze hadden. Indiase en Chinese contractarbeiders begonnen ook op de plantages te werken. In het begin van de 20e eeuw waren er veel Japanners naar Zuid-Amerika gevlucht, vooral naar Brazilië. Zuid-Amerika heeft dus veel verschillende culturen. De culturele diversiteit is goed te zien aan de hoeveelheid talen die in het land gesproken worden,  waarvan de 2 meest gesproken talen Spaans en Portugees zijn.

In de Zuid-Amerikaanse samenleving speelt etniciteit een grote rol en bepaalt het de  positie die iemand in de maatschappij heeft. Er geldt 'Hoe donkerder de huidskleur, hoe lager de maatschappelijke positie en hoe meer je wordt gediscrimineerd.'

Het verschil tussen arm en rijk is in Zuid-Amerika goed zichtbaar. Armoede gaat vaak gepaard met geweld. Arme kinderen groeien op in slechte levensomstandigheden en hebben slecht onderwijs wat leidt tot het werken in de informele sector. Rijke kinderen gaan juist naar dure scholen en krijgen een goede baan en een goede maatschappelijke positie. Dit is dus een ongelijke uitgangspositie voor de kinderen die in armoede leven.

Paragraaf 3

Natuurlijke omstandigheden spelen ook een grote rol op de bevolkingsdichtheid- en spreiding. De oorspronkelijke bevolking van Zuid-Amerika woonde vooral in gebieden waar het klimaat, de bodemkwaliteit en de beschikbaarheid van water gunstig waren. 

De bevolkingsspreiding:

  • bewoners van het amazoneregenwoud woonde vooral langs rivieren; water, vis en voedsel uit het bos
  • bewoners van de Andes woonde in de hogere delen; verbouwing van aardappelen, gerst, tarwe
  • Europese kolonisten vestigden zich in de lagere delen; verbouw van koffie, suiker en cacao.

De beschikbaarheid van het gebied was ook belangrijk, denk aan de handel. Daarom nam de dichtheid in de kustzones steeds meer toe.

In de afgelopen 50 jaar is het geboortecijfer flink gedaald. Veel landen zitten in fase 4 van het transitiemodel. Wel is er een gezinsplanning voor lage inkomensgroepen en op het platteland, want daar is het geboortecijfer nog wel hoog.

Zuid-Amerika is het meest verstedelijkt continent ter wereld. 80% van de bevolking woont in stedelijke gebieden. Dit is veroorzaakt door uitstoot van arbeiderskrachten en opkomst van de industrie, maar ook omdat de levensomstandigheden in de stad beter waren. Dit had grote gevolgen:

  • Er ontstonden megasteden; zelfbouwwijken, toename van de informele sector, een overbelaste, stedelijke infrastructuur
  • De middelgrote steden groeiden snel door sociale bevolkingsgroei
  • De bevolkingsdichtheid nam in de kustzone aanvankelijk toe. Dit vlakte wel na 1980 af.

Paragraaf 4

De politieke structuur van Zuid-Amerika is ontstaan in het koloniale verleden. Vanuit Madrid en Lissabon werd het beleid bepaald. De kolonisten lieten de oorspronkelijke bevolking voor zich werken. Op het platteland speelde cliëntelisme een grote rol.

landen in Zuid-Amerika werden onafhankelijk, er ontstond een oligarchie. Het doel was om de regio net zo rijk en succesvol te maken als Europa. de 'El Progresso', wilden ze bereiken door handelsgewassen te verbouwen voor de Europese markt. In Colombia ontstond een koffiesector die leidde tot een sterke economische groei. Arbeiders werkten onder slechte omstandigheden wat leidde tot stakingen en opstanden.

Vanaf 1929 zakte de wereldhandel in. Politieke leiders richtten zich niet alleen op grondstoffenexport, maar ook op de productie. 

  • Het populisme ontstond
  • De bekendste populist was Juan Peron (en zijn vrouw Ev(it)a).
  • Het populise verbeterde de situatie van de arme bevolking niet en de onvrede nam toe.

In 1950 wonnen socialistische- en communistische ideeën.

  • Bekend uit deze periode waren de guerillabewegingen (Bekendst van Che Guevara)
  • In 1970-1980 werden veel landen een dictatuur.

Paragraaf 5

Rond 1985 maakt Zuid-Amerika nog een economische crisis mee. De dictaturen makken hierbij ruimte voor democraties en het neoliberalisme wordt het nieuwe economische systeem. De maacht van de overheid nam hierbij af en die van het bedrijfsleven nam juist toe. Maar het neoliberalisme had ook gevolgen. 1 daarvan is de toenemende sociale ongelijkheid. Hierdoor kwamen meer linkse partijen aan de macht en werd democratisering gestart.

De 21e eeuw begint goed voor Zuid-Amerika: het bbp groeit van 2004-2011 elk jaar met gemiddeld 4%, het bestuur decentraliseert en de overheid staat dichterbij de burgers. Maar helaas blijft corruptie een probleem... Ambtenaren worden omgekocht, overheidsgeld verdwijnt in de zakken van politici en de elite misbruikt haar macht. Burgers beginnen de overheid te betwijfelen. Zuid-Amerika is sterk afhankelijk van de verkoop van grondstoffen, maar de prijzen dalen, wat tot minder inkomsten leidt, wat weer tot bezuinigen leidt. Het neoliberalisme leidt tot opstanden en een roze golf: Linkse partijen winnen de macht en de regio blijft politiek sterk gepolariseerd.

De VS had altijd veel economische- en politieke invloed op Zuid-Amerika, maar nu heeft Zuid-Amerika haar relaties verbreed en contacten opgebouwd met China en Zuid-Afrika.

Brazilië en Argentinië zijn allebei lid van de G20, de 19 grootste economieën van de wereld en van Europa.

Paragraaf 6

We leven in een netwerksamenleving. De belangrijkste knooppunten zijn de global cities (bijvoorbeeld Sao Paolo). Vooral de middelgrote steden groeien snel. Die liggen vaak aan de kustzone en ontwikkelingscorridors. Maar door deze hoge bevolkingsdruk kampen steden met problemen zoals werk, verkeer, wonen en sanitaire voorzieningen. Voor het verkeerschaos is wel een maatregel: Elektrische auto's of... Kabelbanen?

De opbouw van de Zuid-Amerikaanse stad bestond uit 4 fasen:

  1. Steden waren gesticht door kolonisten. In het centrum zie je de kenmerken hiervan, zoals de Plaza Mayor. Dat is het hoofdplein met daaromheen winkels.
  2. Vanuit het centrum zijn in 1900 avenida's (wegen) geplaatst. In '50 en '60 ontstonden aan de randen favela's.
  3. Sinds 1980 ontstond er wijkvernieuwing. Daaromheen volgde het centra zodat de stad aantrekkelijker werd.
  4. In het centrale stadsdeel vindt invasie en successie plaats: De middenklasse trekt in verlaten woningen door de elite, en de armen trekken in woningen verlaten door de middenklasse.

Arme stedelingen moeten zelf bouwen, vaak aan stadranden. Hun onderdak wordt verbeterd en vergroot, maar dat is pas alleen als de overheid het heeft geaccepteerd en voor slum upgrading zorgt.

Urban sprawl verlengt de tijd van stad naar centrum. Stadsbesturen proberen de stad compacter te maken door bebouwing van open ruimte en hoogbouw te stimuleren. Urban Sprawl komt door:

  • het grote ruimtebeslag van favela's
  • grootschalige, commerciële bouwprojecten

Paragraaf 7

De ontwikkeling van het platteland in de 20e eeuw:

  1. Al het land lag in de handen van de elite (Latifundia) en 80% van de plattelandsbevolking waren boeren (minifundia)
  2. Overheid kreeg pas in 1950 interesse voor het platteland. De productiviteit moest omhoog en er ontstond een groene revolutie: de opkomst van kunstmest, zaaizaad en chemische middelen. Dit was vooral voor verhoging van exportgewassen. De werkgelegenheid van landarbeiders nam af terwijl de ongelijkheid toenam.
  3. Een politiek van landhervormingen leverde weinig op door het verzet van machtige grootgrondbezitters.
  4. Men stapte over op ontginning. Niet-gebruikte grond werd in gebruik genomen. Kleine boeren kregen geen winstgevend bedrijf en belandden in de schulden.

Het neoliberale beleid leidde ook tot een doordringende globalisering van de landbouw: de commerciële landbouw. Kleine boeren kregen het moeilijker door koststijgingen en minder subsidies. Minifundia werd microfundia en veel plattelandbewoners zochten werk buiten de landbouw, namen geld aan van vrienden, familie en remittances. Het kadaster werd verbeterd en boeren kregen individuele eigendomstitels. Toen pas konden kleine boeren krediet krijgen.

De vraag naar voedsel en biobrandstoffen steeg in 2008/2009. Grote landbouwbedrijven probeerden in Zuid-Amerika soja-, suikeren olieplantages aan te leggen, maar hier was veel protest tegen. 

Mijnbouw, waterkrachtcentrales en de groei van dorpen door remittances leiden tot een verstedelijkt platteland.

Paragraaf 8

De grootste bevolkingscentrales woonden in de Andesgebergte, waar de Inca's een machtig rijk hadden opgebouwd. De Inca's hadden een rijke beschaving en grote steden. 

De komst van de Europeanen was als een nachtmerrie voor Zuid-Amerika. De oorspronkelijke bevolking leed door de Europeanen. In het Amazonegebied ontsnapten zij van contact met de Europeanen.

De verandering van de positie van de oorspronkelijke bevolking:

  1. De oorspronkelijke bevolking leedt onder dwangarbeid en een bestuur werd opgerict op basis van de standenscheiding: de republica de espanols & de republica de indios. De oorspronkelijke bevolking had wel zelfbestuur over de gebieden waarin ze woonden.
  2. De oorspronkelijke bevolking verloor hun land aan de Europeanen.
  3. De europeanen wilden dat er integratie bij de Zuid-Amerikanen plaatsvond, waarin zij qua cultuur en levenswijze alles zouden overnemen van de Eurropeanen, maar in plaats van integratie vond er assimilatie plaats.
  4. Er ontstond een protest, waardoor hun rechten eindelijk werden gerespecteerd.

Het behoud van culturele eigenheid en identiteit zijn centrale thema's voor de inheemse bevolking, maar helaas worden traditionele cultuurelementen nauwelijks gewaardeerd. Traditionele talen verdwijnen door de Spaanse taal.

Paragraaf 9

De oorspronkelijke bevolking was heel kwetsbaar, omdat:

  • Ze het slachtoffer van discriminatie waren
  • Ze in (extreme) armoede leefden
  • De levensverwachtingen laag waren, de levensomstandigheden slecht waren en de gezondheid slecht was.
  • Het onderwijsniveau laag was

Gelukkig krijgen ze bij protesten steun van internationale organisaties (zoals de VN). Gewoonterecht wordt in sommige landen gehanteerd, maar toch blijft de politieke invloed van de oorspronkelijke bewoners beperkt. Regionale autonomie is zeer zeldzaam. 

Territorie is belangrijk voor de inheemse bevolking, maar hun leefgebied wordt echter steeds meer bedreigd. Vaak is dat door de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen in hun leefgebied. Dit leidt tot territoriale conflicten. Een andere oorzaak is door de aanleg van wegen, wat tot ontbossing, landonteigening en milieuschade leidt. Hierdoor raken inheemse bevolkingen ook hun land kwijt.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.