Samenvatting paragraaf 11 “Heb je honger of heb je trek?”
- Voedselzekerheid = situatie waarbij in een land altijd voor iedereen voldoende voedsel van goede kwaliteit beschikbaar is.
- Kwantitatieve honger = Te weinig voedsel voor minimale energiebehoefte.
- Kwalitatieve honger = Gebrek aan vitaminen en mineralen.
- Honger komt vooral voor op het platteland.
- Hongersdood komt vaak door de jarenlange ondervoeding.
- Oorzaken van honger
# Voedselopbrengst in hongergebieden is te laag. Dat is voor een deel te wijten
aan de natuurlijke omstandigheden van een gebied. Veel hongergebieden hebben
een geringe draagkracht of carrying capacity (= de maximale bevolkingsdicht-
heid dat in een gebied kan leven zonder onherstelbare schade aan te richten aan
de leefomgeving. (Bij een vruchtbare rivierdelta is dit hoger dan in een droge ` steppe, het welvaartsniveau zorgt ook voor een verhoging van carrying capacity)
# Bodemdegradatie = als de productiviteit van de bodem sterk afneemt.
# Productiviteit per hectare = Landbouwopbrengst per hectare.
# Arme boeren kunnen geen kunstmest betalen en de grond raakt zo dus
meer uitgeput en wordt de productiviteit nog lager. De bevolking in deze
gebieden groeit snel en door het gebrek aan welvaart wordt de draagkracht
steeds verder overschreden.
- De mondiale voedselproductie neemt nog steeds toe, dat komt door o.a.:
1. De groene revolutie (jaren ‘70). Door veredeling had men zaden van rijst,
tarwe en maïs gemaakt die het driedubbele opbrachten, wanneer je irrigatie
kunstmest en bestrijdingsmiddelen toepaste. Een hongersnood in India werd toen
afgewend.
2. De genetische revolutie (jaren ’80). Men kan nu de erfelijke eigenschappen
van planten veranderen, zodat bv. rijst nu in zout water kan groeien. Zo kun je
ook onder andere omstandigheden goede opbrengsten behalen.
Maar veel boeren passen deze verbeteringen niet toe omdat ze de investeringen niet kunnen betalen. Dus ondanks dat de wereldvoedselproductie meer dan voldoende is, blijft de armoede en daarmee het hongerprobleem bestaan.
- Armoede is het grootst onder kleine boeren en landarbeiders op het platteland, maar ook bewoners van sloppenwijken in de steden zijn vaak te arm om voldoende voedsel te kunnen kopen.
- Voedselzekerheid = situatie waarbij in een land altijd voor iedereen voldoende voedsel van goede kwaliteit beschikbaar is.
- Kwantitatieve honger = Te weinig voedsel voor minimale energiebehoefte.
- Kwalitatieve honger = Gebrek aan vitaminen en mineralen.
- Honger komt vooral voor op het platteland.
- Hongersdood komt vaak door de jarenlange ondervoeding.
- Oorzaken van honger
aan de natuurlijke omstandigheden van een gebied. Veel hongergebieden hebben
een geringe draagkracht of carrying capacity (= de maximale bevolkingsdicht-
heid dat in een gebied kan leven zonder onherstelbare schade aan te richten aan
de leefomgeving. (Bij een vruchtbare rivierdelta is dit hoger dan in een droge ` steppe, het welvaartsniveau zorgt ook voor een verhoging van carrying capacity)
# Bodemdegradatie = als de productiviteit van de bodem sterk afneemt.
# Productiviteit per hectare = Landbouwopbrengst per hectare.
# Arme boeren kunnen geen kunstmest betalen en de grond raakt zo dus
meer uitgeput en wordt de productiviteit nog lager. De bevolking in deze
gebieden groeit snel en door het gebrek aan welvaart wordt de draagkracht
steeds verder overschreden.
- De mondiale voedselproductie neemt nog steeds toe, dat komt door o.a.:
1. De groene revolutie (jaren ‘70). Door veredeling had men zaden van rijst,
tarwe en maïs gemaakt die het driedubbele opbrachten, wanneer je irrigatie
kunstmest en bestrijdingsmiddelen toepaste. Een hongersnood in India werd toen
2. De genetische revolutie (jaren ’80). Men kan nu de erfelijke eigenschappen
van planten veranderen, zodat bv. rijst nu in zout water kan groeien. Zo kun je
ook onder andere omstandigheden goede opbrengsten behalen.
Maar veel boeren passen deze verbeteringen niet toe omdat ze de investeringen niet kunnen betalen. Dus ondanks dat de wereldvoedselproductie meer dan voldoende is, blijft de armoede en daarmee het hongerprobleem bestaan.
- Armoede is het grootst onder kleine boeren en landarbeiders op het platteland, maar ook bewoners van sloppenwijken in de steden zijn vaak te arm om voldoende voedsel te kunnen kopen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden