Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Basisboeknummers

Beoordeling 4.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 1193 woorden
  • 7 februari 2009
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 4.3
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
B31:
► Een kaart maak je om te laten zien hoe de temperatuurverdeling over een groot gebied is.
● Isothermen zijn lijnen die je gebruikt om de plaatsen die een gelijke temperatuur hebben te laten zien op een kaart.
● Als je de kaart niet te moeilijk wilt maken, is het ook mogelijk om niet bij elke temperatuur een isotherm te maken.
■ Als je de kaart goed leesbaar wilt houden, kan je de gebieden tussen de isothermen op een bepaalde manier inkleuren.
● In het weerbericht zie je alleen het weer van een dag. In een atlas zie je weerberichten van hele maanden of zelfs jaren.


B90:
► Een basiskenmerk van ontwikkelingslanden is armoede. Armoede is een relatief begrip, dat je in verband moet brengen met iets anders, in dit geval andere landen.
Je kan ook in de derde wereld kijken, daar zijn ook veel verschillen tussen arm en rijk.
● Om te vergelijken gebruik je het BBP of het BNP per hoofd van de bevolking. Dat is alles wat de inwoners van een land samen verdienen, gedeeld door het aantal inwoners. Het BNP of het BBP wordt meestal uitgerekend in dollars.
■ Omdat elk land zijn eigen muntsoort heeft, is het moeilijk om de inkomens tussen landen te vergelijken. Daarom worden de waarden vaak omgerend naar dollars.
In Nederland is het BNP ongeveer 455 miljard gulden. Dat is dus per Nederlander ongeveer 29.000 gulden.

B91:
● De eerste levensbehoeften van de mens zijn voedsel en beschutting. Iemand wordt arm genoemd als hij niet aan de eerste levensbehoeften kan voldoen, zoals honger een normaal verschijnsel is in de derde wereld landen.
● Bij honger wordt een onderscheid gemaakt tussen twee soorten.
● Kwalitatieve honger betekent dat de dagelijkse maaltijden een slechte kwaliteit hebben, dus dat er weinig eiwitten en vitaminen in het eten zitten. Hierdoor krijg je ondervoeding, waardoor kinderen opgezette buiken krijgen.
● Kwantitatieve honger is dat de hoeveelheid voedsel niet genoeg is. Sommige mensen gaan er door dood. De hongersnood kan komen doordat de oogst mislukt is (door natuurrampen), of door langdurige droogte of overstromingen.


B95:
► 1492 = Columbus ontdekte Amerika
1498 = Vasco da Gama vond de zeeweg naar India. Einde middeleeuwen, begin nieuwe tijd.
● Kooplieden stichtten op de nieuwe ontdekte vreemde kusten handelsnederzettingen, koloniën.
■ Eerst werden alleen peperdure producten vervoerd, de schepen waren klein en de reisduur was lang.
■ Daarna kregen de koloniën door komst van de stoomschepen, die sneller en groter waren, een andere functie:
◊ Leverancier van grondstoffen voor de industrielanden
◊ afzetmarkt voor de industrieproducten.
► grondstoffen: landbouwproducten:
- tabak, koffie, thee, cacaobonen, rietsuiker, rubber.

Mijnproductie:
- goud, zilver, bauxiet en aardolie.
Bewoners van de koloniën wilden deze grondstoffen niet zelf verwerken.
● Europese landen namen delen van Afrika, Azië en Amerika in bezit. Om zelf plantages te stichten en mijnen aan te leggen. Plantages = op de export, gerichte landbouw bedrijven.
► Koloniën werden zelfstandig, dekolonisatie.

● Het heeft lang geduurd voordat ze zelfstandig werden, pas na de 2e wereldoorlog.

B96:
► De ontwikkeling van de koloniën verliep nogal verschillend. Er ontstonden 2 soorten koloniën, de exploitatiekoloniën en de vestigingskoloniën.
● De exploitatiekoloniën werden uitgebuit om grondstoffen te leveren.
● De vestigingskoloniën waren overzeese gebiedsdelen waar mensen uit Europa zich blijvend gingen vestigen.
■ In Europa was in de 19de eeuw de bevolking heel snel toegenomen door het dalende sterftecijfer. Er was te weinig werk in de landbouw en ook de industrie kon al die mensen geen werk bieden. Vandaar de vestiging overzee.
■ Die werd ook mogelijk gemaakt door de verbetering van het verkeer: stoomschepen konden binnen enkele weken mensen naar de andere kant van de aardbol vervoeren.
■ Op de wereld waren nog veel lege gebieden. De Europeanen vestigden zich in de VS, Australië, Nieuw-Zeeland, Canada, Zuid-Afrika, Rhodesië (nu Zimbabwe), Algerije en Latijns Amerika, maar ze bleven in de minderheid bij de echte inwoners van het land.
● De vestigingskoloniën gingen voorop bij de dekolonisatie. De Verenigde Staten maakten zich al in 1776 los van Engeland.
● Bij de exploitatiekoloniën bereikte de dekolonisatie een hoogtepunt in de jaren 1945-1950, dus in de periode vlak na de 2de wereldoorlog.

B102:

► Moderne bedrijven kunnen in ontwikkelingslanden vaak niet goed werken, omdat de infrastructuur niet goed is.
● Onder infrastructuur verstaan we de verkeersvoorzieningen die nodig zijn om een bedrijf te laten functioneren. Dan bedoelen we niet alleen het gewone verkeer, zoals het treinverkeer en het vliegverkeer, maar ook om het telefoon - en faxverkeer.
■ Er zijn veel te weinig autowegen, of ze zijn vaak onverhard en in natte tijden onbegaanbaar. Ook het telefoonverkeer is beperkt: slechte verbindingen, niet veel aansluitingen. In Nederland zijn veel pinautomaten, maar die hebben ze daar niet, net zoals wij hier dichtbij een postkantoor hebben en daar niet.

B103:
► Onder sociale structuur verstaan we de groepen waaruit de samenleving is opgebouwd en de manier waarop die groepen met elkaar omgaan.
● In veel ontwikkelingslanden zie je een scheiding tussen 2 groepen:
De elite en de massa. De elite is een kleine groep zeer machtigen, die zowel veel economische als politieke macht hebben.
Economische macht betekent dat ze erg rijk zijn en de belangrijkste productiemiddelen beheersen. Ze staan ook in de politiek bovenaan, omdat ze veel invloed hebben op de regering van het land.
■ In landen waar de tegenstelling erg groot is, vormt de elite een rem op de ontwikkeling. Elk streven om de massa een beter bestaan te geven, betekent dat er voor de elite een vermindering in macht en rijkdom is.
● Het grootste deel van de massa bestaat uit boeren, die arm zijn.

Voor de boeren is grond van levensbelang, maar die is voor het grootste deel van de elite.
● Slechte sociale structuren ontstaan vaak in landen waar sommige groepen mensen niet goed met elkaar overweg kunnen, bijvoorbeeld door verschillen in godsdienst en in taal. Enkele Europese landen hebben destijds de wereld onder elkaar verdeeld, waardoor grote gebieden onder één bestuur kwamen.
Binnen zo’n gebied wonen veel verschillende groepen, die oorspronkelijk niets met elkaar te maken hadden en soms vijandig tegen elkaar waren.

B80:
► Aardrijkskunde gaat niet alleen over gebieden, maar ook over mensen die de gebieden inrichten. Daarvoor moet je ook het aantal inwoners, dichtheid en spreiding weten.
● Bevolkingsdichtheid is het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer.
De dichtheid bereken je door het aantal inwoners te delen door de oppervlakte.
● Concentreren is dat de mensen dicht bij elkaar gaan wonen, waardoor bevolkingsconcentratie kan komen, een opeenhoping van mensen in een bepaald gebied.

B81:
► Een land wordt ingericht door de bewoners.
Het is van belang te weten hoe groot de bevolking is.
De demografie is een wetenschap die zich bezighoudt met bevolkingsaantallen en alles wat daarmee te maken heeft.
Demografen tellen alles wat je kan tellen aan de bevolking, dus het aantal geboortes, het sterftecijfer, het aantal immigranten en emigranten, het aantal bejaarden en jongeren enzovoort.
● Het aantal inwoners van een gebied verandert steeds, waarbij je te maken hebt met natuurlijke veranderingen en migratie.

■ Natuurlijke veranderingen zijn de veranderingen ten gevolge van geboorte en sterfte.
Als er meer mensen geboren worden dan er sterven, neemt het aantal toe, wat natuurlijke groei wordt genoemd.
■ Migratie is het verhuizen van het ene woongebied naar het andere woongebied, wat je op allerlei schaalniveaus hebt.
Zo’n woongebied kan een provincie zijn of een land of een werelddeel.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.