Paragraaf 2: Planeet Aarde
Het heelal bestaat uit ontelbare sterren, waarvan er eentje onze zon is > gloeiend hete gasbol die door kernreacties enorme hoeveelheden energie produceert.
Rond onze zon draaien planeten, koude bollen die verwarmd worden door de zon. De planeten die dicht bij de zon staan bestaan uit vaste gesteente, de rest bestaat uit gas.
De aarde lijkt nog het meest op zijn buurplaneten, Venus en Mars.
- Alle drie ongeveer even groot.
- Bestaan uit hetzelfde materiaal
- Hebben een vergelijkbare opbouw
- Staan vrij dicht bij de zon.
De korst van de aarde bestaat uit:
- Oceaanbodem:
Vulkanisch gesteente basalt. Dit ligt gemiddeld 4000 km lager dan de continentale korst. Basalt is zwaar. - Continentale korst:
Graniet en sedimentgesteenten. Dit is minder zwaar.
Kalkrotsen bestaan uit enorme hoeveelheden samengeperste schelpen en kalkskeletjes van algen. Ook andere gesteenten zoals steenkool, bruinkool en veen zijn opgebouwd uit overblijfselen van levende organismen, namelijk planten en bomen > organisch sedimentgesteenten.
Tijdens het leven van die planten werd CO2 opgenomen uit de atmosfeer. De samenstelling van de atmosfeer is veranderd. De Co2 zit nu door de vorming van de gesteenten opgeslagen in de aardkorst. Men denkt nu dat de atmosfeer van de aarde vroeger grotendeel uit CO2 bestond.
Tijdens het onvoorstelbare begin van de aarde was alles heet en gesmolten. De aarde is toen afgekoeld en zijn de aardkern, aardmantel en aardkorst gevormd. Tijdens de afkoeling condenseerde een groot deel van de waterdamp tot water, die onze oceanen vormen. De omstandigheden werden geschikt voor levende organismen.
Paragraaf 3: Het gezicht van de aarde veranderd
620 miljoen jaar geleden (het Precambrium)
- De continenten hebben een andere vorm en ligging
- De dampkring bevat meer CO2 en minder zuurstof dan nu.
- Er was geen ozonlaag > ultraviolette straling kunnen de aarde bereiken > organismen kunnen alleen onder water leven
- Het landoppervlak is volledig kaal.
- De levendige organismen die toen leefden hadden nog geen harde delen > geen fossielen gevonden.
270 miljoen jaar geleden (het Perm)
- In de zee is er een grote variatie aan vissen, weekdieren en dieren met schelpen zoals trilobieten.
- Landoppervlak heeft planten en bomen > zuurstofconcentratie in de atmosfeer gestegen.
- Ook verschillende soorten reptielen, niet alleen planten,
- Continenten vormen een supercontinent dat Pangaea wordt genoemd > Binnenland is kurkdroog en woestijnklimaat waar de wind vrij spel heeft. Alleen de randen kennen zeeinvloed.
100 miljoen jaar geleden (het Krijt)
- De continenten liggen los van elkaar.
- Deze periode is waarschijnlijk het warmst en de zeespiegel staat 300 meter hoger dan nu.
- In de zeeën leven veel verschillende diersoorten, waaronder ammonieten, inktvissen met een opvallende schelp die in het zeewater zweefden.
- De kalkskeletjes van algen hopen zich op de zeebodem en vormen dikke pakketten kalksteen.
- Dinosaurus oppermachtig.
- Nu ook planten met bloemen.
18000 jaar geleden (het Kwartair)
- De continenten hebben hun huidige positie bereikt.
- Een grote ijskap bedekt het noorden van Europa en Noord-Amerika en de zeespiegel staat 100 meter lager dan tegenwoordig
- Op de toendra's ten zuiden van het landijs lopen mammoeten en sabeltandtijgers rond > dit blijkt uit de fossielen die gevonden zijn op de bodem van de Noordzee, maar ook uit grottekeningen in Zuid-Europa waar mensen tijden de steentijd leefden.
Paragraaf 4: Het dagboek van de aarde
Hoe is men achter de veranderde klimaten, verschoven continenten, geschiedenis van de continenten, leven op aarde en uitgestorven dieren? Door gesteenten te bestuderen en de fossielen die men daarin aantrof. Ze geven veel informatie over het verleden, over hoe het er vroeger uitzag en welk klimaat er heerste.
Sedimentgesteente is ontstaan doordat er laagjes zand of klei over elkaar heen zijn afgezet. De onderste laag is natuurlijk eerder ontstaan dan die daar boven. Vervolgens zijn de lagen weggezakt, samengeperst en daarna weer omhoog gekomen. De vorming van zo'n pakket duurt natuurlijk miljoenen jaren.
Uit opgestapelde gesteenten en fossielen de erin zitten, kunnen verschillende conclusies worden getrokken:
- Het leven op aarde bestond eerst alleen uit bacterien. Vervolgens zijn er nieuwe levensvormen ontstaan in de volgorde:
bacterien - weekdieren - schelpdieren - vissen - landplanten - reptielen - zoogdieren.
Deze ontwikkeling naar steeds complexere vormen van leven verliep heel geleidelijk en wordt de evolutie van het leven genoemd. Ze heeft men met fossielen aangetoond dat de zoogdieren, uiteindelijk afstammen van een vis. Met behulp van de verschillende fossielen in de gesteentelagen is de geschiedenis van de aarde ingedeeld in geologische tijdvakken. - De verschillende planten- en diersoorten hebben niet altijd geleefd. Veel zijn er uitgestorven doordat de omstandigheden op aarde veranderden. Ze passen zich aan de veranderde omstandigheden op aarde.
Relatieve ouderdom: De volgorde waarin bepaalde gesteenten of fossielen zijn ontstaan.
Maar hoe bepaal je die volgorde als de gesteentelagen niet op een plaats liggen opgestapeld maar verspreid voorkomen over een gebied? daarvoor worden fossielen gebruikt. Bepaalde combinaties van fossielen zijn kenmerkend voor een bepaalde periode. Maar hoe oud is zo'n laag nu in jaren? SInds de ontdekking van de radioactiviteit is men in staat om dat van bepaalde gesteenten vrij nauwkeurig vast te stellen. In elk gesteente zitten hele kleine hoeveelheden radioactieve elementen zoals uranium. Aan de hoogte van de radioactiviteit kun je aflezen hoe lang geleden het gesteente is gevormd.
Absolute ouderdom: De ouderdom gemeten in jaren.
Paragraaf 5: Een komen en gaan van soorten
In ons zonnestelsel cirkelen tussen de planeten meteorieten, grote brokken steen. 65 miljoen jaar gleden kwam de aarde in botsing met een meteoriet van ong. 10 km. Dit gebeurde aan de oostkust van Mexico, bij het schiereiland Yucatán. De kracht van deze inslag was zo groot, dat er een krater ontstond van 12 km diep en 100 km doorsnee. Een deel van het gesteente uit de krater en dat van de meteoriet werd als brokstukken de atmosfeer in geslingerd. Een ander deel van het gesteente werd verpulverd en kwam als stof in de atmosfeer terecht. Hierdoor raakte de aarde tijdelijk verduisterd. Een deel van het stof was zwavelhoudend, met zure regen als gevolg. Bij de inslag kwam bovendien zo veel energie vrij, dat de in de omgeving van de inslag de temperatuur steeg tot 1000 graden.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden