2.1 Arm en rijk in de VS
Het Bruto Nationaal Product (BNP) is het hoogste van de wereld in de Verenigde Staten. Het BNP is de waarde van alle goederen en diensten die in een land worden gemaakt gedurende één jaar. Het BNP in de VS is zo hoog, omdat in Amerika ruim 300 miljoen mensen wonen.
De koopkracht is de hoeveelheid producten die van je inkomen kan kopen.
11% van de Amerikanen heeft geen werk, de werkloosheid is dus hoog. De armere mensen zijn vaak de Afro-Amerikanen (stammen af van Afrikaanse slaven) of de hispanics (stammen af van Spaanssprekende immigranten).
Goed leren: Lorenzucurve.
2.2 Detroit: armoede en rijkdom in de stad
Het aantal inwoner groeide in Detroit tot bijna 2 miljoen. Dat kwam omdat er rond 1900 veel fabrieken stonden, veel autofabrieken en in die fabrieken waren veel arbeiders nodig. Ook kwamen er Afro-Amerikanen in het zuiden van Detroit wonen om er te werken.
Rijke bewoners verhuisden vanaf het begin van de twintigste eeuw naar de Suburbs omdat het te vol en druk werd in Detroit.
De auto-industrie kreeg het moeilijk doordat auto's uit Azië op de Amerikaanse markt kwamen, daardoor werden er minder Amerikaanse auto's verkocht.
Er zijn problemen ontstaan in de woonwijken in het centrum van Detroit er blijven mensen wonen achter die geen geld hebben om te verhuizen, vooral Afro-Amerikanen.
De problemen:
De werkloosheid is hoog (25% van de inwoners is werkloos)
Een derde van de inwoners leeft onder de armoedegrens.
Er staan veel huizen en gebouwen leeg.
Doordat er minder inwoners en fabrieken zijn, krijgt de stad minder belastinggeld (voor het onderhouden van huizen, scholen enz...).
Gezondheidsproblemen nemen ook toe. De arme mensen hebben weinig geld hiervoor. De levensverwachting van deze mensen is lager dan die in de Suburbs.
De meeste mensen uit Detroit wonen in de Suburbs. Er staan grote woningen. Om hier te kunnen wonen zijn twee zaken belangrijk:
Je hebt een auto nodig omdat er weinig fietspaden zijn en openbaar vervoer.
Ook moet je genoeg geld hebben voor je huis en auto.
2.3 landbouw in de VS
Grote delen van de VS zijn zeer geschikt voor landbouw. Ze zijn vlak en hebben een gunstig klimaat.
In het Noorden vind je maïs en veeteelt.
In het midden en in het Noorden kom je vooral graan tegen.
Er zijn ook gebieden in de VS waar landbouw niet goed mogelijk is: in de bergen, zoals de Rocky Mountains en in woestijnen en steppen. Je vind daar alleen wat geïrrigeerde landbouw, of extensieve veeteelt: Dat is het houden van vee op grote stukken grond; per hectare worden weinig dieren gehouden.
De opbrengst per hectare: De hoeveelheid producten die een hectare grond oplevert.
Genetisch gemodificeerde gewassen: Gewassen waarbij goede planteigenschappen in de genen worden ingebouwd.
Productiviteit per persoon: De hoeveelheid producten die een persoon kan produceren.
Op kleine gemengde boerderijen was het te duur om machines aan te schaffen. Dit had verschillende gevolgen:
Veel boeren kozen ervoor alleen nog maïs en soja te verbouwen en daarvoor machines te kopen. Er werd voortaan hetzelfde gewas verbouwd. ← Monocultuur
De landbouwbedrijven werden steeds groter, boeren konden alleen machines betalen als ze veel produceerden.
Kleine boeren, die weinig verdienden stopten daardoor en verkochten hun land aan grote boerderijen, dit waren meestal de gemengde kleine boerderijen.
Werkloosheid en armoede komen nu voor op het platteland omdat minder mensen werk hierin vinden. Ze verhuisden naar de grote stad.
De boeren in de VS produceerden voldoende voedsel voor de Amerikanen maar is ook een belangrijk handel land. Er komt exportlandbouw voor: landbouw die producten oplevert om aan het buitenland te verkopen.
REACTIES
1 seconde geleden