Aardrijkskunde samenvatting
Voor heel Chili geldt: van november tot april is het regenseizoen. Oorzaak :de temperatuur. Als de zee en ook het land heel warm zijn, stijgt veel warme lucht op en als het een hele warme dag is, ontstaat er een lagedrukgebied op het land en zweven de wolken naar dit gebied toe en laten het water vallen. De oplossingen zijn volgens mij:
oosten van Chili het eerste probleem is El Nino.
● El Nino is het verschijnsel dat normaal gesproken koud zeewater uit de grote Oceaan aan de kust van Zuid-Amerika, warm is. Rond de kersttijd is dit fenomeen op zijn hoogst en daarom wordt het door de vissers daar ‘de kleine jongen genoemd’. El Nino ontstaat zo:
Normaal blazen de Passaatwinden warm water richting Azië en het koude water wordt daardoor ‘gedwongen’ om bij de kust van Chili te blijven. Doordat het water in Azië warmer is valt er ook meer neerslag. Maar tijdens de El Nino blazen die Passaatwinden niet en heeft het water vrij spel waardoor het warme water zich ook naar Zuid-Amerika verplaatst.
● Het probleem is dat er in dit gebied veel regen valt tijden de El Nino omdat het zeewater zo warm is en er dus veel water verdampt. Doordat er zoveel neerslag is kunnen hier natuurlijk ook modderstromen en aardverschuivingen plaatsvinden.
Het grootste probleem is het Andesgebergte.
● Dit gebergte is een gevolg van subductie. Doordat de oceanische plaat zo diep onder de continentale plaat duikt, smelt het gesteente en wordt magma. Dit magma komt omhoog en door de druk worden de horizontale gesteentelagen omhoog gedrukt zodat ze scheef komen te liggen worden geplooid.
midden van Chili: de Atacamawoestijn.
● Deze woestijn is een gevolg van het Andesgebergte. Aan de loefzijde komen de wolken omhoog, die door de berg omhoog worden gestuwd. Hoe hoger, hoe kouder en hoe meer water condenseert en neervalt. Dit water komt er uit als regen. Heel veel regen. Aan de lijzijde valt daarom helemaal geen regen.
● Ook ligt dit gebied in een hogedrukgebied: bij een hoge temperatuur stroomt de lucht aan het aardoppervlak weg en wordt vervangen door koude lucht van boven. Doordat het aan het aardoppervlak warmer is dan boven in de lucht, warmt deze koude lucht op, zet uit en kan daarom mee waterdamp bevatten. Bewolking lost hierdoor op en er valt helemaal geen neerslag.
● Langs de kust van Chili stroomt een koude zeestroom, de Humboldtstroom, die vanaf de Zuidpool komt. Doordat het water zo koud is verdampt er niet veel water en valt er dus ook bijna geen neerslag.
het westen van Chili:
El Niño
● Voor de vissers is het een grote ramp als dit fenomeen weer terugkomt; door de hoge temperatuur van het water is er minder zuurstof in het water en de vissen merken dat natuurlijk en die trekken naar koudere wateren.
Aardbevingen, tsunami’s en vulkanen zijn gevolgen van subductie. Langs de kust van Chili ligt een grote breuklijn waar de zwaardere, oceanische plaat (de nazca-plaat) onder de continentale plaat (de Zuid-Amerikaanse plaat) schuift doordat de convectiestromen langzaam rond stromen.
Aardbevingen
● ontstaan doordat de aardplaten met schokken naar elkaar toe, van elkaar af, langs elkaar, of zoals in dit geval, de een onder de andere duikt. Hier schuift de Nazca-plaat onder de Zuid-Amerikaanse plaat wat vooral schoksgewijs gebeurd.
Tsunami
● Dit fenomeen ontstaat door subductie; de oceanische plaat duikt onder de continentale plaat en veroorzaakt een trilling waardoor er een grote golf ontstaat die wel zo’n 12 meter hoog kan worden.
vulkanen
● gevolg van subductie; de oceanische plaat duikt op een gegeven moment zo ver weg dat deze gaat smelten. Het gesmolten gesteente stijgt omhoog en koelt af aan het oppervlak. De vulkaan is ontstaan.
REACTIES
1 seconde geleden