Auto theorie

Beoordeling 8.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 1858 woorden
  • 17 december 2020
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 8.3
15 keer beoordeeld

Taal
Nederlands

Samenvatting theorieboek

A | Algemene bepalingen verkeerswetgeving

verkeer/weggebruikers

  • bestuurders: begeleiders van vee, voertuigen, ov
  • voetgangers: skeelers, step, rollator, kinderwagen

voertuigen

  • wagens: aanhangwagens (met evt. vee)
  • motorvoertuigen: alles met motor, behalve: snorfiets/bromfiets en railvoertuigen
  • overige voertuigen: fiets, handicapten voertuigen

scooters

  • snor-: 25 km/u, blauw kenteken, geen helm
  • brom-: 45 km/u, geel kenteken, helm
  • motor-: 130 km/u, geel kenteken, helm
  • -fiets: twee wielen
  • -scooter: twee wielen met voorkant die niet meedraait
  • -mobiel: vier wielen

de weg

  • berm + trottoir + fietsstrook/fietspad + rijstrook + middenberm
  • autoweg: 50 – 100 km/u
  • snelweg (A-weg): 60 – 100 km/u (6-19), 60 – 130 km/u (19-6)
    • spitsstrook: open, vrijmaken, dicht
    • 4 stroken
  • overige wegen:
    • binnen bebouwde kom: 50 km/u (met aanhangwagen 50 km/u)
    • buiten bebouwde kom: 80 km/u (met aanhangwagen 90 km/u)
    • nationale weg (N-weg)
    • Europese wegen (E-weg)

rijbaan

  • fietsstrook + rijstrook
  • kruispunt: wel van richting veranderen
  • kruising: niet van richting veranderen

B | Bepalingen rijbevoegdheid en rijbewijzen

rijbewijzen:

  • A: bromfiets (AM), motor (A)
  • B: auto
  • C: bestel- en vrachtauto’s
  • D: bus
  • E: aanhangwagens
  • T: tractoren, langzaam rijdende voertuigen

B: auto

  • B:
    • 8 pers.
    • tot. massa 3500 kg
    • aanhangwagen max. 750 kg (behalve als: aanhangwagen + tot. massa < 3500 kg)
  • B+: combinatie max. 4250 kg
  • BE: tot. massa > 4250, max. massa aanhangwagen 3500 kg

geldigheidsduur

  • normaal: 10 jaar
  • tussen 70-75: 5 jaar
  • beginner < 18: 7 jaar

alcohol in het verkeer

  • beginner: 0,2 promillage
  • langer dan 5 jaar: 0,5 promillage
  • LEMA (lichte educatieve maatregel alcohol en verkeer)
  • EMA (educatieve maatregel alcohol en verkeer)
  • EMG (educatieve maatregel gedrag en verkeer)

WAM (wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen)

  • alle motorvoertuigen verplicht verzekerd
  • geregistreerd op kenteken(bewijs)

C | inrichting, belading en slepen van voertuigen

lading

  • deelbaar
    • voor: niet uitsteken
    • achter: max. 1 m uitsteken
  • ondeelbaar
    • voor: max. 1 m uitsteken
    • achter: max. helft lengte auto uitsteken, bord nodig > 1 m

afmetingen

  • lengte: max. 4 m (incl. lading)
  • breedte: max 2,5 m (incl. lading)
    • uitzondering op onverharde wegen: 2,2 m
    • aanhangwagen: max. 2,55 m + 3 m uitsteken
    • lading op dak: max. 20 cm uitsteken

aanhangwagen

  • handrem: rood
  • koppeling: trekhaak
  • losbreekreminrichting: rood draad
  • stroomkabel: grijs lijntje
  • reflector aanhangwagen: rechthoekig oranje met rode lijn
  • ondeelbare lading: vierkant rood – wit diagonaal gestreept

slepen

  • lengte sleep: max. 5 m lang
  • mag rode vlag tussen auto’s
  • gesleepte auto
    • bestuurder met rijbewijs
    • beschouwd als aanhangwagen

D | techniek, onderhoud en controle van voertuigen

technische eisen

  • niet verplicht: gevarendriehoek, brandblusser, veiligheidsvest en verbanddoos
  • keuring: APK
    • benzine/hybride: 4-2-1… jaar
    • gas/diesel: 3-1… jaar

kenmerken

  • banden
    • profieldiepte: 1,6 mm – 4 mm
    • altijd juiste bandenspanning: tussen 2 en 2,5 bar
    • winter- en zomerbanden
  • controlelampjes
    • rood: stop
    • oranje: actie ondernemen
    • groen: controle lampjes
    • blauw: controle grootlicht

E | gebruik gordels en helmen; zitplaats passagiers

gordel

  • gordel altijd gebruiken (> 12 bekeuring voor jezelf)
  • kinderen < 1,35 m en < 36 kg ⇾ kinderzitje (> 36 kg en gordel over nek)
  • Maxi-Cosi voorin ⇾ airbag uit
  • hoofdsteun ter hoogte van de bovenkant van je hoofd

F | milieubewust en energiezuinig rijden

energiebewust rijden

  • categorieën: a (zuinig) – g (niet zuinig)
  • zo kort mogelijk in 1e versnelling (snel schakelen)
  • laten uitrollen van banden
  • bandenspanning goed (minder kracht zetten)
  • genoeg afstand houden van voorganger (op tijd reageren)
  • motor uitzetten bij lang stilstaan (20 sec.)

weerstand en apparatuur

  • meer lading = meer weerstand
  • cruisecontrole bespaard brandstof

G | risico’s in verband met de toestand van de bestuurder

alcohol

  • 1,5 uur in bloed
  • 0,2 (beginner) / 0,5 (ervaren bestuurder, na 5 jaar)
  • boete of rijbewijs ingenomen

drugs/medicijnen

  • geen drugs
  • geen medicijnen met sticker van reactievermogen vermindering
  • geen slaapmedicijnen

emotie

  • boos/verdrietig vermindert reactievermogen
  • asociale rijders negeren en sociaal rijgedrag

H | risico’s in verband met de eigenschappen en de toestand van het eigen voertuig

oorzaak verkeersongevallen

  • omgeving: boom
  • voertuig: klapband, verkeerde bandenspanning
  • mensen

voertuig eisen

  • aquaplaning: slippen door water in groeven van band (door snelheid)
  • anti-blokkeersysteem (ABS)
    • wel: zo hard mogelijk remmen
    • niet: pompend remmen

J | risico’s in verband met de aanwezigheid en het gedrag van ander verkeer

rekening houden met

  • kinderen
  • voetgangers (vaak geen licht)
  • hulpdiensten met optisch- en/of geluidssignaal hebben voorrang
  • waarschuwingsbord

afstand inschatten

  • reactieafstand: afstand die het duurt voordat je doorkrijgt dat je moet remmen (v/4) + (10% van v)
  • remafstand: afstand die het duurt om tot stilstand te komen (v/10)2 : 2
  • stopafstand: reactieafstand + remafstand

sociaal en defensief rijgedrag

  • zorgen dat iedereen blij is in het verkeer
  • 2 sec. volgafstand (v/2) + 10%
  • rekening houden met fouten van anderen

K | risico’s in verband met de weg-, zicht- en weersomstandigheden

weersinvloed op de weg

  • regen/sneeuw: glad of slipgevaar ⇾ snelheid minderen
  • spoorvorming ⇾ snelheid minderen
  • wind: kracht aan stuur
  • bebossing: licht
  • mist:
    • dichte mist: 200 m zicht
    • zeer dichte mist: 50 m zicht ⇾ mistlampen
  • polderblindheid: tunnelvisie bij het te lang rijden op dezelfde weg

L | handelen bij ongevallen en pech onderweg

  • eigen veiligheid voorop ⇾ EHBO

pech

  • auto aan de kant
  • op 30 m afstand gevarendriehoek (verplicht neer te zetten als je hem hebt)
  • alarmlichten

ongeluk

  • Europees schadeformulier
  • blijf aanwezig

M | voor laten gaan op een kruispunten

kruispunten

  • ongelijkwaardig kruispunt: voorrang geregeld door tekens
  • gelijkwaardig kruispunt: voorrang aan rechts
    • uitzonderingen: voorrang voertuigen en trams
  • in-/uitrit: voorrang verlenen aan iedereen

naderen van (gevaarlijk) kruispunt

  • observeren
  • zo kort mogelijk stilstaan

N | voor laten gaan bij het afslaan

richtingaanwijzer

  • snelweg: 300 m van tevoren
  • buiten bebouwde kom: 200 m van tevoren
  • binnen bebouwde kom: 100 m van tevoren

voorrangsregels

  • rechts gaat voor
  • rechtdoor op dezelfde weg gaat voor (voetganger achterkant, voorkant of zebrapad)
  • korte bocht gaat voor lange bocht

O | voor laten aan van gehandicapten en voetgangers

  • voetgangers: zwakkere verkeersdeelnemers
  • woonerf: max. 15 km/u

voorrang aan voetgangers

  • zebrapad
  • in-/uitrit
  • tram- en bushalte zonder uitstapplaats
  • rechtdoor op dezelfde weg
  • blinden of slecht ter been

P | voor laten gaan van voorrangsvoertuigen, militaire colonnes, trams en uitvaartstoeten

voorrangsvoertuigen

  • zwaailicht, sirene
  • ruimte geven als dat veilig kan

militaire colonne

  • vlaggen: 2 blauwe vlaggen, blauwe doorzichtige kap rechter koplamp + 1 blauwe vlag links, blauwe doorzichtige kap rechter koplamp + 1 blauwe vlag rechts, blauwe doorzichtige kap rechter koplamp + 1 groene vlag rechts, groene doorzichtige kap rechter koplamp
  • niet doorsnijden
  • mogen eerste auto door rood volgen
  • hoeven mensen niet voor te laten gaan
  • hoeven geen bus voor te laten die vertrekt in de bebouwde kom

uitvaartstoet

  • zwart/witte vlag op de voorste auto
  • niet doorsnijden
  • hoeven mensen niet voor te laten gaan
  • hoeven geen bus voor te laten die vertrekt in de bebouwde kom

trams

  • voorrang op gelijkwaardig kruispunt, ook bij richtingverandering
  • wel houden aan verkeerstekens (haaientanden)

Q | bijzondere manoeuvres

verschillende soorten bijzondere manoeuvres

  • wegrijden
  • achteruitrijden
  • keren
  • parkeren
  • wisselen van rijstrook
  • bus wegrijden in bebouwde kom voorrang

richting aangeven

  • wegrijden
  • wisselen van rijstrook
  • inhalen
  • auto(snel)weg oprijden

R  | plaats op de weg en voorsorteren

op de weg

  • auto
    • zoveel mogelijk rechts (uitzondering: rotondes)
    • inhalen links
    • obstakel aan jouw kant? ⇾ verleen voorrang
    • obstakel aan beide kanten? ⇾ nummer 1 gaat als eerste
  • fiets-/bromfiets: fiets-/bromfietspad (doorgetrokken/onderbroken lijn) ⇾anders rijbaan
  • ruiter: ruiterpad ⇾ anders rijbaan

voorsorteren

  • als auto voorsorteren op fietspad met onderbroken lijn

S | inhalen

  • basisregel: links inhalen
  • uitzonderingen: rechts inhalen ⇾ fruit: file, rotonde, uitvoegen, invoegen, tram

file

  • links en rechts inhalen
  • motor mag in het midden
  • probeer constante snelheid aan te houden

veilig inhalen

  • volgafstand (2 sec.) (v/2) + 10%
  • vrij zicht
  • snelheid
  • strepen (doorgetrokken streep)
  • inhaal verbod-bord

T | snelheid

bebouwde kom (behalve als anders aangegeven)

  • motorvoertuigen: max. 50 km/u
  • brommobielen, -fietsen, gehandicaptenvoertuigen en scootmobielen: max. 45 km/u
  • snorfietsers en tractors: max. 25 km/u
  • erf: 15 km/u

niet bebouwde kom

  • motorvoertuigen: max. 80 km/u
  • brommobielen, -fietsen, gehandicaptenvoertuigen en scootmobielen: max. 45 km/u
  • snorfietsers en tractors: max. 25 km/u
  • autoweg: 50 – 100 km/u
  • snelweg: 60 – 100 km/u (6-19), 60 – 130 km/u (19-6)

adviessnelheid

  • niet verplicht, wel verstandig in gevaarlijke situaties
  • vierkant

U | stilstaan en parkeren

stilstaan (even)

  • genoodzaakt (open brug, ander verkeer, klapband) mag niet op:
    • gevaarlijke plekken (kruispunt, zebrapad + 5 m afstand)
  • vrije wil mag niet op:
    • aangegeven plekken (bord)
    • gevaarlijke plekken (kruispunt, zebrapad + 5 m afstand)
    • tunnel
    • gele doorgetrokken lijn
    • bus- of fietsstrook
    • 12 m van bushaltebord
    • in buurt van blokmarkering van bushalte

parkeren (voor langere tijd)

  • mag niet op:
    • plaatsen waar je ook niet mag stilstaan
    • verbodsbord
    • 5 m afstand van kruispunt/bocht
    • gele onderbroken streep
    • vluchtstrook
    • laad en losparkeerplaats
    • gehandicaptenparkeerplaats zonder handicap
    • buiten bebouwde kom op rijbaan voorrangsweg
    • in-/uitrit
    • (blauwe zone met parkeerschijf)

V | tekens en signalen

richting aangeven

  • wegrijden/verlaten
  • inhalen
  • in-/uitvoegen van snelweg: 300 m van tevoren
  • zijdelingse verplaatsing (rijstrook wisselen)
  • buiten bebouwde kom: 200 m van tevoren
  • binnen bebouwde kom: 100 m van tevoren

alarmlichten

  • bij naderen van file
  • pech op gevaarlijke plek + gevarendriehoek 30 m afstand

toeter/claxon

  • alleen bij gevaar

W | gebruik van lichten tijdens het rijden

verschillende soorten licht

  • dimlicht: mag altijd, niet verplicht overdag
  • groot licht: binnen en buiten bebouwde kom; nacht, ’s avonds; zolang je niemand verblindt
    • verblinding door te zware achterkant
    • verblinding onjuist afgestelde lichten
  • mistachterlicht: alleen bij zicht minder dan 50 meter
  • mist voorlicht: alleen bij zicht minder dan 200 meter, hevige regen, sneeuw
  • stadslichten: alleen bij parkeren op onoverzichtelijke weg of stilstaan op voorrangsweg binnen bebouwde kom
  • dagrijverlichting: geen functie, mag niet i.p.v. dimlicht
  • breed- en verstralers zijn verboden
  • controleer je verlichting
  • mistlicht aan is dimlicht uit
  • decoratieverlichting is verboden
  • licht voor is geel/wit, achter rood (behalve achteruitrijlicht)

X | uitleg verkeersborden

verschillende soorten borden

  • rond: rood geeft verbod aan
  • rond: blauw geeft aan waar je moet rijden of rijbaan voor…
  • driehoek: waarschuwing

spoor

  • paal: hoeveelheid kruisjes geeft hoeveel spoorwegen aan
  • streepjes op wit bordje: iedere streep geeft 80 m aan
  • trein op driehoek: zonder slagbomen
  • hek op driehoek: met slagbomen
  • oranje bord met zwarte stip + pijl: geeft route aan die vervoerders van gevaarlijke stoffen moeten rijden
  • 1 hobbel: drempel
  • 2 hobbels: slecht wegdek
  • groen/wit: splitsing autosnelweg
  • zwart/wit gestreept: einde of smalle vluchtstrook

Y | uitleg over verkeerslichten en aanwijzingen

verkeerslichten

  • rood knipperend = stop
  • matrixborden: vertellen iets over strook
    • rood kruis: strook gesloten
    • witte pijl: geeft aan dat rood kruis nadert
    • groene pijl: strook open
    • bus
    • maximumsnelheid
  • 9 oog (vierkant): voor bus/tram, wit = doorgaan
  • voetgangerslicht met driehoek: oversteken op eigen risico

verkeersregelaars

  • persoon met bordje: geldt voor iedereen
  • ambtenaar: geldt voor alle weggebruikers

Z | uitleg over verkeerstekens op het wegdek

op stoken:

  • verdrijvingsvlak: schuine witte strepen, hier niet rijden
  • pijl op de weg: naar bepaalde richting
  • hamerkopsymbool: afslaan bij 2e weg

strepen op de weg:

  • onderbroken streep midden: inhalen
  • onderbroken streep zijkant: wel andere weggebruikers te verwachten
  • alleen onderbroken strepen zijkant: max. 80 km/u, inhalen mag, andere weggebruikers
  • onderbroken + doorgetrokken streep midden: ene kant wel inhalen, andere kant niet inhalen
  • doorgetrokken streep midden: niet inhalen, max. 80 km/u
  • doorgetrokken streep zijkant: geen andere weggebruikers te verwachten
  • dubbele streep voor kruising: stopstreep
  • blauwe streep: parkeren met parkeerschijf
  • gele streep: niet stilstaan of parkeren
  • gele onderbroken streep: wel stilstaan, niet parkeren
  • groene streep: max. 100 km/u (tenzij anders aangegeven)

gevaarherkenning

  • remmen: alles met kinderen, dieren, drempel vlak voor je, gevaarlijke situatie, zicht wordt belemmerd door een bocht, rood of oranje stoplicht, bij twijfel remmen
  • gas loslaten: drempel in de verte, bocht in de verte, tegenligger in de verte, vrachtwagen in de verte, waarschuwingsbord, besneeuwde weg
  • niks doen: er is niks, er gebeurt niks, 20 km/u

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.