**NB: In de bijlagen staat een PDF-versie van mijn profielwerkstuk. Deze PDF-versie is uitgebreider, heeft afbeeldingen en is fijner om te lezen. Vanwege de limiet van 20 MB per bijlage moest ik helaas mijn profielwerkstuk in tweeën splitsen, in een theoretisch en een praktisch gedeelte. Lees eerst het theoretische gedeelte.**
Nederlandse en Amerikaanse genealogie: een vergelijking
Door: Alessia
Datum van voltooiing: 8 maart 2024
Voorwoord
Ik koos ervoor om mijn profielwerkstuk over de verschillen tussen Amerikaanse en Nederlandse genealogie te houden omdat dit onderwerp aansloot bij een van mijn hobby’s, namelijk stamboomonderzoek. Al enige jaren ben ik bezig met het opstellen van mijn stamboom en het onderzoeken van het leven van mijn voorouders, zowel van vaders- als moederskant. Ook vind ik het leuk om op YouTube naar filmpjes over genealogie te kijken. Die waren uitsluitend in het Engels en gingen hoofdzakelijk over onderzoek naar Amerikaanse voorouders. Hierdoor heb ik enige bekendheid gekregen met hoe Amerikanen hun stamboomonderzoek doen. Mijn familie is echter enerzijds van Nederland (van vaderskant) en anderzijds van Polen (van moederskant), waardoor ik vooraf aan dit profielwerkstuk geen ervaring met Amerikaans stamboomonderzoek had. Dit maakte dat ik er minder van afwist dan van Nederlandse genealogie. De tweede reden dat ik voor dit onderwerp gekozen heb is dus om meer over Amerikaanse genealogie te weten te komen. Andere overwegingen die ik bij het kiezen van de onderzoeksvraag had, waren dat de vraag nog niet vaak is onderzocht en dat de vraag een vrij algemeen onderwerp aangaat.
Mijn eerste idee was om mijn profielwerkstuk te laten gaan over tot hoever terug in de tijd stamboomonderzoek kan reiken, maar ik besloot hiertegen toen ik inzag dat ik er te weinig over zou kunnen vertellen om een profielwerkstuk van dat onderwerp te maken.
Inleiding
Voor mijn profielwerkstuk onderzocht ik de hedendaagse verschillen en overeenkomsten tussen Nederlandse genealogie, dat wil zeggen genealogie in Nederland, en Amerikaanse genealogie, dat wil zeggen genealogie in de Verenigde Staten. De hoofdonderzoeksvraag van dit werkstuk is dan ook „Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen Nederlandse en Amerikaanse genealogie in het heden?” Dit werkstuk heb ik geschreven aan de hand van de volgende vraagstellingen:
- Wat is genealogie?
- Wat zijn de basisprincipes van stamboomonderzoek?
- Hoe ziet Nederlands stamboomonderzoek eruit?
- Hoe ziet Amerikaans stamboomonderzoek eruit?
In het eerste hoofdstuk zal ik uitleggen wat genealogie is en welke soorten stambomen er zijn. Daarna licht ik een aantal genealogische bronnen toe en vertel ik hoe stamboomonderzoek gedaan wordt, ongeacht of dit in Nederland of de Verenigde Staten gebeurt. Dan beschrijf ik hoe DNA-onderzoek kan helpen bij het vinden van voorouders en welke types DNA-testen er zijn. Vervolgens leg ik uit hoe stamboomonderzoek specifiek in Nederland en specifiek in de Verenigde Staten te werk gaat. In het slot benadruk ik de verschillen en overeenkomsten die tijdens mijn werkstuk naar voren zijn gekomen. In de bijlagen staan twee praktijkgevallen: een voor Amerikaans stamboomonderzoek en een voor Nederlands stamboomonderzoek. De bijlage over Amerikaanse genealogie laat zien hoe men een stamboom kan opstellen aan de hand van de federale volkstellingen. Ter demonstratie van Nederlands stamboomonderzoek, heb ik bij dit werkstuk een biografie over mijn Nederlandse overgrootvader Bertus Heijligers ingevoegd.
Hoofdstuk 1: Genealogie
Paragraaf 1: Wat is genealogie?
Genealogie is de wetenschap die de ontwikkeling en verwantschap van geslachten bestudeert¹ en valt als discipline onder de wetenschap genaamd geschiedkunde². Deze woordenboekomschrijving vergt echter een nadere uitleg voor de leek. Genealogie oftewel stamboomonderzoek kent twee hoofddoelen³:
- Het onderzoeken, achterhalen en overzichtelijk weergeven van de familiale banden tussen echte personen in stambomen;
- Het onderzoeken en documenteren van het leven van personen in de stamboom.
Bij het eerste punt houdt een (amateur)genealoog zich bezig met het nagaan wie de nakomelingen of voorouders zijn van een persoon die daadwerkelijk bestaat of heeft bestaan (historische persoon). Hierbij komen gegevens over geboorte, huwelijk en overlijden kijken. De achterhaalde familiale banden voegt u, net als deze basisgegevens, samen tot een stamboom, waarin overzichtelijk staat weergegeven wie de voorouders of nakomelingen van een bepaalde persoon zijn. Bij onderdeel twee van het onderzoek probeert u aanvullende feiten over het leven van de mensen in uw stamboom te weten te komen. Vervolgens schrijft u een verhaal waarin u de informatie verwerkt die u over de personen in uw stamboom hebt verzameld. In sommige gevallen beperkt stamboomonderzoek zich slechts tot het eerste hoofddoel. Vooral bij een parenteel zal dit het geval zijn.
Paragraaf 2: Soorten stambomen
Stambomen zijn genealogische overzichten die de familiale verhoudingen tussen mensen weergeven⁴. Er zijn vier hoofdsoorten stambomen: de kwartierstaat, de parenteel, de stamreeks en de genealogie⁵. De persoon waarmee u uw stamboom begint heet de proband⁶.
Kwartierstaat
Een kwartierstaat is een overzicht van alle voorouders van een proband, zowel in de mannelijke als vrouwelijke lijn⁷. Bij een kwartierstaat staat de proband onderaan het overzicht en worden zijn voorouders boven hem vermeld⁸. In het geval van een kwartierstaat wordt de proband ook wel de kwartierdrager genoemd⁹.
Stamreeks
Een stamreeks is een overzicht van alle voorouders van een proband, maar dan alleen in de mannelijke of vrouwelijke lijn¹⁰. Wordt slechts de mannelijke lijn gevolgd, dan is het een patrilineaire stamreeks. Wordt slechts de vrouwelijke lijn gevolgd, dan heet het een matrilineaire stamreeks¹¹. Bij een stamreeks staat de proband onderaan het overzicht en worden zijn voorouders, net zoals bij de kwartierstaat, boven hem vermeld. In Nederlandse overheidsdocumenten (bv. burgerlijke stand, schepenakten, bevolkingsregister en officiële volkstellingen) worden getrouwde vrouwen vrijwel altijd bij hun meisjesnaam genoemd, ongeacht of ze in hun alledaagse leven de achternaam van hun man gebruikten¹². In overheidsdocumenten van de Verenigde Staten worden ze soms genoemd bij de achternaam van hun man en soms bij hun meisjesnaam. Het gebruik van meisjesnamen in het geval van getrouwde vrouwen is in Amerikaanse overheidsdocumenten onregelmatig. Dit maakt het moeilijker om voor Amerikaanse voorouders een matrilineaire stamreeks op te stellen dan voor Nederlandse voorouders. Immers is het lastig om iemands voorouders te achterhalen wanneer haar meisjesnaam onbekend is. Wanneer de meisjesnaam wel bekend is, weet men, afgezien van enige uitzonderingen, gelijk de achternaam van de vader. Dit kan helpen bij het vinden van de naam van de moeder. Uitzondering op de regel is dat oude Nederlandse schepenakten en oude kerkelijke inschrijvingen vaak geen meisjesnaam van getrouwde vrouwen noemen. Uit eigen ervaring weet ik dat schepenakten tot eind zeventiende eeuw dikwijls geen achternaam of slechts de achternaam van de man in het geval van getrouwde vrouwen noemen. Bij kerkelijke doopinschrijvingen tot laat in de jaren 1600 heb ik gezien hoe de moeder gewoonlijkerwijs slechts met haar voornaam staat vermeld.
Parenteel
Een parenteel geeft alle nakomelingen van de proband weer, zowel de nakomelingen van de zonen als de dochters van de proband¹³. In die zin is een parenteel net een omgekeerde kwartierstaat. De proband bij een parenteel is vaak de stamouder, oftewel de oudst bekende voorouder van iemand. Als de stamouder een man is, dan wordt er gesproken van een stamvader. Als de stamouder een vrouw is, dan wordt er gesproken van een stammoeder¹⁰. Ook kan een parenteel beginnen met een stamouderpaar, een getrouwd stel van wie alle andere mensen in de stamboom afstammen. Bij een parenteel staat de proband bovenaan het overzicht en staan zijn nakomelingen onder hem vermeld.
Genealogie
Een genealogie in de zin van een genealogisch overzicht, niet in de zin van de wetenschap genealogie, toont alle mannelijke nakomelingen van de proband¹¹. Anders dan bij een parenteel is de proband bij een genealogie nooit een vrouw. Een ander belangrijk verschil is dat de nakomelingen van de dochters van de proband niet in het overzicht worden opgenomen, doch de dochters zelf wel¹¹. Ook bij een genealogie staat de proband bovenaan het overzicht. Verder is er nog de naamgenealogie, maar vanwege haar grote gelijkenis met de gewone genealogie, schaar ik deze hieronder. Bij een naamgenealogie geeft u enkel de nakomelingen van de proband weer die een bepaalde achternaam droegen¹³. Om die reden zijn de nakomelingen van dochters in de stamboom niet helemaal uitgesloten. De standaardpraktijk, zowel in Nederland als de Verenigde Staten, was dat een kind de achternaam van zijn vader kreeg. Maar in het geval van een onwettig kind, specifiek wanneer de naam van de vader onbekend is of de vader het kind niet erkent, krijgt het kind de achternaam van zijn moeder⁵.
Paragraaf 3: Genealogische bronnen
Voor Nederland vormt de burgerlijke stand de belangrijkste bron voor het achterhalen van familiale verbanden¹⁴. De Verenigde Staten hebben ook een burgerlijke stand, maar voor dat land zijn de tienjaarlijkse volkstellingen even belangrijk. De burgerlijke stand bestaat uit aktes van geboorte (geboorteakten), huwelijken (huwelijksakten) en overlijden (overlijdensakten) die door ambtenaren zijn opgesteld¹⁵. Bij de geboorteakten en overlijdensakten geven mensen zelf de informatie aan bij de gemeente¹⁶-¹⁷. In Nederland werd de burgerlijke stand ingevoerd tijdens de Franse bezetting¹⁸. In 1796 werd dit als eerste in een deel van Limburg gedaan¹⁹ (waaronder de stad Venlo)²⁰, maar vanaf 1811 was de burgerlijke stand overal in ons land ingevoerd²¹. In de Verenigde Staten verschilt het per staat wanneer de burgerlijke stand werd ingevoerd²². De staat Virginia was van alle staten de vroegste die geboorten begon te registreren, wat het in 1632 als kolonie begon te doen²³. In 1955 begon de laatste van de staten (Vermont) met het opschrijven van geboortegegevens²⁴. Hoewel er groot verschil zit tussen de jaartallen waarin de staten van dat land begonnen met het vastleggen van de geboorten van hun inwoners, startten de meeste staten met het registreren van geboorten tussen 1900 en 1930²⁵. Het nationale registratiesysteem van doden in de Verenigde Staten had in het jaar 1900 zijn begin met tien staten en het district Columbia²⁶. Voor die tijd waren er wel staten waarin doden werden geregistreerd, maar in veel staten bestond de burgerlijke stand niet tot aan de vroege jaren 1900²⁷. Het ligt dus maar net aan de staat waarin iemands voorouders woonden of de burgerlijke stand voor hem verder in de tijd teruggaat dan de burgerlijke stand van Nederland voor hem zou doen indien zijn voorouders in Nederland woonden.
Bevolkingsregisters
Sinds 1 januari 1850 kent Nederland een bevolkingsregister²⁸. Het bevolkingsregister legt de inwoners van Nederland vast per huishouden en geeft de situatie binnen een huishouden weer over een bepaalde periode. Veranderingen worden hierin weergegeven door verouderde informatie door te strepen en nieuwe informatie bij te schrijven²⁹. Het bevolkingsregister bevat namen, geboortedata, woonplaatsen, adressen, beroepen en kerklidmaatschappen³⁰. Inwonende familieleden en inwonende knechten werden er ook bij vermeld²⁸. Het bevolkingsregister is dus een doorlopende vorm van registratie, terwijl de burgerlijke stand een momentopname is. De Verenigde Staten kennen geen bevolkingsregister³¹. In plaats daarvan krijgt de overheid inzicht in de bevolking aan de hand van de federale tienjaarlijkse tellingen, die net als de burgerlijke stand momentopnamen zijn³².
Volkstellingen
Een volkstelling is een vaststelling van de bevolkingsgrootte van een bepaald gebied³³, waarbij tevens een aantal andere kenmerken onderzocht worden zoals leeftijd, geslacht, burgerlijke staat en beroep. Zowel in Nederland als de Verenigde Staten laat de overheid volkstellingen uitvoeren. Voordat de overheid van Nederland de volkstellingen regelde, vonden er her en der plaatselijke en regionale bevolkingsregistraties plaats³⁴. De burgerboeken, ook wel poorterboeken geheten, zijn daar een goed voorbeeld van. Deze boeken legden de namen van mannen vast die het burgerschap van een stad verwierven en wanneer zij dat deden³⁵. Om die reden zijn deze boeken, die overigens alleen in de steden voorkwamen, een vorm van lokale bevolkingsregistratie, maar omdat er niet mee bedoeld werd om alle inwoners van een stad te tellen, zijn de burgerboeken eigenlijk geen volkstellingen. De eerste landelijke volkstelling vond plaats in 1795/1796, ten tijde van de Bataafse Republiek³⁶. De volkstelling van 1830 was de eerste volkstelling die per koninklijk besluit gehouden werd³⁷. Het was Koning Willem I die besloot tot het houden van een algemene volkstelling³⁸. Sindsdien is om de tien jaar een volkstelling gehouden. De volkstellingen tot 1899 waren de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Vanaf dat jaartal regelt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de volkstellingen³⁹. Tegenwoordig worden ze virtueel gehouden, zodat men niet langer van deur tot deur hoeft te gaan om mensen naar hun huishouden te vragen⁴⁰. Hiervoor combineert het CBS bestaande bronnen over de bevolking³⁹.
De belangrijkste volkstellingen van de Verenigde Staten zijn de federale volkstellingen die elke tien jaar gehouden worden. Daar ga ik in mijn stukje over Amerikaans stamboomonderzoek uitgebreid in, dus zie aldaar.
Militieregisters
In Nederland werd de dienstplicht in 1810 onder het bewind van Lodewijk Napoleon ingevoerd⁴¹. Iedere jongeman van achttien jaar of ouder (laterna negentien en twintig jaar) moest zich beschikbaar stellen voor de Nationale Militie⁴². Door middel van loting werd bepaald wie er in het leger moest⁴³. De administratie en de loting voor de dienstplicht werd vastgelegd in registers die we binnen de genealogie „militieregisters” noemen⁴⁴. Dienstplichtigen meldden zich bij de gemeente waar zij woonden en werden geregistreerd in de militieregisters, ook wanneer zij vrijstelling hadden gekregen of een vervanger (remplaçant) hadden aangesteld⁴². In deze registers staan onder meer de geboortedatum en geboorteplaats van de dienstplichtige, zijn beroep, de namen van zijn ouders, het beroep van zijn vader dan wel zijn moeder en een beschrijving van het uiterlijk van de dienstplichtige⁴⁵. Pas vanaf 2020 vallen vrouwen onder de dienstplicht⁴³, dus de registers zijn vooral nuttig om meer over mannelijke voorouders te weten te komen. Militieregisters heten in de Verenigde Staten draft registration records. Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog werd in 1863 de eerste nationale dienstplicht in de Verenigde Staten ingevoerd⁴⁶. Alle mannelijke burgers tussen de leeftijd van 20 en 45 jaar moesten zich voor deze dienstplicht laten registreren⁴⁷. In 1940 werd de eerste dienstoproep gehouden die vanuit het perspectief van de Verenigde Staten plaatsvond in vredestijd⁴⁸. Na het einde van de Burgeroorlog was er in dat land geen dienstplicht en dus ook geen registratie van dienstplichtigen tot aan de Eerste Wereldoorlog⁴⁶.
De National Archives and Records Administration (NARA) herbergt bronnen over soldaten vanaf de Amerikaanse Revolutie tot en met het jaar 1912⁴⁹. Het National Military Personnel Records Center (NPRC) bewaart militaire bronnen over de Eerste Wereldoorlog⁴⁹. Anders dan Nederland, kennen de Verenigde Staten ook persoonlijke dossiers over militaire pensioenen. Dit zijn dossiers die specifiek aan één militair gekoppeld zijn en werden opgesteld wanneer een militair pensioen voor die soldaat werd aangevraagd⁵⁰. Het dossier bevat informatie over dit pensioen, de dienst van de militair, woonplaats, leeftijd, zijn huwelijk en zijn dood (mits van toepassing)⁵⁰. Soms is de uitbetaling van het pensioen niet bedoeld voor de voormalige militair zelf, maar voor mensen die van hem afhankelijk zijn, zoals zijn weduwe⁵¹.
Hoofdstuk 2: De basis van stamboomonderzoek
Paragraaf 1: De drie fases
De verschillende typen bronnen die tijdens een genealogische zoektocht worden gebruikt, zou ik in de navolgende drie categorieën indelen om de drie fases binnen een stamboomonderzoek samen te vatten. De eerste categorie bestaat uit de overheidsbronnen, oftewel documentatie die door de overheid is opgesteld. De tweede categorie wordt gevormd door de kerkelijke registers. De derde categorie, die een restcategorie is, bestaat uit alle bronnen die noch door de Kerk, noch door een ambtenaar zijn vervaardigd. Onder die laatste categorie vallen onder meer lokale geschiedenisboeken, familieberichten in de krant, grafstenen en bidprentjes. Een belangrijke overheidsbron is de burgerlijke stand, maar aktes van de burgerlijke stand zijn pas vanaf een bepaalde ouderdom openbaar. Om die reden zijn de bronnen van de derde categorie zeer nuttig voor het verkrijgen van informatie over personen in het vrij recente verleden. Zo zijn geboorteakten in Nederland openbaar wanneer die aktes honderd jaar oud zijn¹⁴, maar kan iemands geboorte- en overlijdensdatum ook op zijn grafsteen gevonden worden. Aan de andere kant reikt de burgerlijke stand ook maar zo ver: kerkelijke registers geven informatie over dopen, huwelijken en overlijden van mensen binnen een bepaalde parochie⁵³. Hoeveel generaties een kerkelijk register u terug kan brengen verschilt per register. Het Rooms-Katholieke doopregister van Boxmeer (Noord-Brabant) begon in 1601⁵⁴, terwijl het Rooms-Katholieke doopregister van het dorp Bergen (Limburg, Nederland) in 1682 begon⁵⁵. Maar ook schepenakten, die onder de overheidsbronnen vallen en vaak van eerder dateren dan de burgerlijke stand of zelfs het kerkelijke register⁵⁶, geven soms informatie over de familiale verhoudingen tussen personen⁵⁷. In deze akten werden onder meer huwelijkse voorwaarden, testamenten, magescheid (oftewel erfdeling) en overdrachten van onroerend goed vastgelegd⁵⁸.
Grofweg kan dus gesteld worden dat de bronnen van de derde categorie over het meest recente verleden gaan, gevolgd door de overheidsbronnen, met het kerkelijk register op de derde plaats. Zouden deze bronnen in chronologische volgorde worden doorlopen, dan zou een genealoog beginnen met de derde categorie, deze opgebruiken, vervolgens beginnen aan de overheidsbronnen, deze opgebruiken, en daarna pas het kerkelijk register gebruiken. In de praktijk zullen deze drie „fases” afwisselend gevolgd worden.
Paragraaf 2: Genealogische bewijsstandaard
De genealogische bewijsstandaard (GBS), die beter bekend staat onder zijn Engelse naam Genealogical Proof Standard (GPS), is een maatstaf bestaande uit vijf criteria die de Board of Certification of Genealogists heeft bedacht om de betrouwbaarheid van genealogische conclusies te bepalen⁵⁹. Deze vijf eisen zijn:
- Redelijk exhaustief onderzoek
- Volledige en nauwkeurige bronvermeldingen
- Onderzoek van betrouwbaarheid en interpretatie van bronnen
- Harmonisering van tegenstrijdigheden
- Samenhangende, geschreven conclusie gebaseerd op het sterkste bewijs⁶⁰
Hierbij houdt redelijk exhaustief onderzoek in dat meerdere bronnen, indien beschikbaar, bekeken worden om achter een bepaald stuk informatie te komen⁵⁹. Zo kan een huwelijksdatum (bij benadering) gevonden worden in een huwelijksakte, krant, kerkelijk register of een huwelijksverkondiging. Wanneer meerdere bronnen dezelfde datum geven, is de kans groter dat die datum klopt. Aangaande punt 2, er zijn officiële manieren om naar bronnen te verwijzen. Het gaat er bij dit punt om dat de genealoog consequent zijn bronnen vermeldt volgens een bepaalde stijl. De Bewijsstijl (Engels: Evidence Style), ontwikkeld door de professionele genealoge Elizabeth Shown Mills, is een van de stijlen van citatie die specifiek voor genealogisch en historisch onderzoek wordt gebruikt⁶¹. Wat betreft punt 4, in het geval van tegenstrijdige informatie, moet zo goed mogelijk nagegaan worden welke van de tegenstrijdige beweringen juist is⁶². Ook daarbij komt punt 3 kijken. De betekenis van punt 5 spreekt voor zich.
De genealogische bewijsstandaard, zoals hiervoor beschreven, is algemeen genoeg om bruikbaar te zijn voor genealogisch (en zelfs historisch) onderzoek in elk land. Ook al werden de richtlijnen van de genealogische bewijsstandaard door een Amerikaanse vereniging opgesteld⁶³, zijn er Nederlandse en Amerikaanse individuen die de historische onderzoeksmethode bij hun stamboomonderzoek toepassen.
Paragraaf 3: DNA-onderzoek
DNA-onderzoek is een verhoudingsgewijs nieuwe methode binnen de genealogie⁶⁴. Het biedt uitkomst wanneer de beschikbare documentatie ontoereikend is om de stamboom verder uit te breiden. Wanneer adoptiecertificaten in de Verenigde Staten toegesloten zijn, richten adoptées zich op DNA-onderzoek om de identiteit van hun ouders te achterhalen en zo mogelijk met hun biologische familie in contact te komen⁶⁵. Ook een connectie met generaties verder weg kan dankzij DNA-testen worden bewezen. Bij een autosomale DNA-test kan tot en met ongeveer de vijfde of zesde generatie middels DNA betrouwbaar worden vastgesteld wie iemands voorouders waren⁶⁶. Het is echter tot en met de tiende generatie dat een autosomale test (onbetrouwbare) informatie kan geven⁶⁷. DNA-onderzoek kan familiale banden achterhalen op basis van het feit dat familieleden DNA met elkaar delen. De hoeveelheid DNA die twee mensen delen, gemeten in het aantal centimorgans (cM), wordt gebruikt als indicatie hoe twee mensen aan elkaar gerelateerd zijn⁶⁸. Over het algemeen geldt dat hoe meer centimorgans u met een ander deelt, hoe dichterbij de familiale relatie is⁶⁹. Omdat het willekeurig is welke DNA u van uw ouders erft⁷⁰, zijn er grote verschillen in hoeveel centimorgans mensen met dezelfde familiale relatie, bijvoorbeeld neef en nicht, delen. Met name hierdoor zijn er meerdere relaties bij een bepaalde hoeveelheid centimorgans mogelijk⁷¹. Zoals uit de afbeelding hieronder blijkt, kan iemand bij een overeenkomst van 615 centimorgans een eerste neef of nicht zijn, een halve eerste nicht of neef, een neef/nicht 1x verwijderd, een groottante/grootoom, een overgroottante/overgrootoom, een overgrootouder en een halve groottante of halve grootoom zijn. Verder is in de afbeelding te zien dat broers en zussen tussen de 2209 en 3384 centimorgans delen. Zo ook is er geen vaststaande hoeveelheid centimorgans die mensen met een van de overige biologische verwantschappen met elkaar gemeen hebben, maar bevindt de hoeveelheid zich op een schaal.
Wanneer iemand een DNA-test neemt, wordt zijn DNA opgeslagen in de gegevensbank van de onderneming waar hij de test genomen heeft. Zijn DNA wordt vergeleken met het andere DNA in de gegevensbank, dat wil zeggen met mensen die eveneens bij hetzelfde bedrijf een DNA-test hebben afgelegd⁷². Als er een overeenkomst wordt gevonden tussen uw DNA en het DNA van een ander, dan wordt dat een DNA-match genoemd⁷³. Gebruikers kunnen hun eigen DNA-matches inzien, inzonderheid de hoeveelheid gemeenschappelijke centimorgans die gevonden zijn.
Wanneer u een autosomale DNA-test doet, geeft het bedrijf waarbij u zich getest hebt zelf een inschatting van uw biologische relatie ten opzichte van uw DNA-matches⁷⁵. Onderzoekers kunnen uiteraard ook gebruikmaken van overzichten zoals bovenstaande om de familiale verhouding in te schatten. In dat geval zou ik de onderzoeksresultaten van The Shared cM Project aanraden. Voor dit project, kortweg ScP genaamd, zijn meer dan 60.000 inzendingen van DNA geanalyseerd om te bepalen hoeveel centimorgans mensen met een bepaalde verwantschap met elkaar delen⁷⁶. De inschattingen die dit project aangeeft zijn dus gebaseerd op empirische gegevens. Op de volgende website kan gebruikgemaakt worden van het project: https://dnapainter.com/tools/sharedcmv4. Bezoekers kunnen het aantal gedeelde centimorgans invullen en de website toont dan in het overzicht welke relaties bij deze hoeveelheid DNA mogelijk zijn⁷⁷.
Omdat DNA niet precies kan uitwijzen hoe twee mensen aan elkaar gerelateerd zijn, is DNA-onderzoek op zichzelf niet voldoende om een stamboom op te stellen⁷¹. Om die reden wordt het gebruikt in combinatie met de gebruikelijke genealogische technieken (papieren onderzoek)⁷⁸. DNA kan namelijk het bewijs voor de waarheid van vermoedens leveren⁷⁹. Tevens kunnen de DNA-resultaten, waaronder de etnische samenstelling, de genealoog op het idee brengen waar hij verder zou moeten zoeken⁸⁰. De etnische samenstelling is een inschatting van iemands etnische afkomst. Deze wordt in hoofd- en subgroepen weergegeven. Ancestry, de grootste website voor genetische genealogie, gebruikt per december 2023 de hoofdgroepen Afrika, Amerika, Azië, Europa, Oceanië en West-Azië⁸¹. De categorie Europa kent onder meer de subgroepen Finland, Frankrijk en Ierland, maar ook subgroepen die meerdere landen betreffen: Oost-Europa en Rusland; Germaans-Europa; Griekenland en Albanië. De keuze om meerdere landen bij elkaar te groeperen wordt gedaan wanneer het bedrijf (nog) over onvoldoende gegevens beschikt om het DNA van de mensen uit deze landen van elkaar te onderscheiden, wat komt door de grote gelijkenissen tussen het DNA van deze mensen. Zo is het DNA van mensen uit Engeland niet al te verschillend van mensen uit Ierland⁸². Ook bij andere DNA-bedrijven wordt gebruikgemaakt van hoofd- en subgroepen om de gevonden etniciteiten in onder te verdelen. De gegeven etnische samenstelling is pas op continentaal niveau zo goed als zeker⁸³. Des te specifieker de gegeven etnische identiteit, des te groter de foutmarge is⁸⁴. Mede om die reden geven sommige bedrijven de gebruiker de mogelijkheid om het percentage van zekerheid aan te passen⁸⁴. Gebruikers van MyHeritage, dat net als Ancestry een DNA-test-bedrijf is, kunnen dit doen aan de hand van een betrouwbaarheidsslider⁸⁵. Wanneer twee groepen veel DNA met elkaar delen, kan het voorkomen dat de tester een regio krijgt toegewezen die langs de regio ligt die hij verwachtte⁸⁶.
De etnische samenstelling die uit het DNA-onderzoek blijkt kan een genealoog op het idee brengen waar zijn voorouders vandaan komen. Als bijvoorbeeld uit de DNA-resultaten blijkt dat hij deels Portugees is en hij niets over een Portugese achtergrond in zijn familie wist, dan kan hij hieruit opmaken dat hij, mits de resultaten kloppen, een Portugese voorouder heeft. Op grond van de hoeveelheid DNA die als Portugees wordt aangemerkt, kan tot op zekere hoogte zelfs bepaald worden welke generatie deze voorouder is. Met één ouder delen mensen ongeveer 50% van hun DNA, met één grootouder gemiddeld 25%, met één overgrootouder 12,5%, met één betovergrootouder 6,25%, enzovoorts⁷⁰. Wanneer u ongeveer 12,5% Portugees bloed hebt, dan wijst dat erop dat een van uw overgrootouders volledig Portugees was. Daarentegen kan dit ook betekenen dat u meerdere, verdere Portugese voorouders hebt van wie u een stukje DNA hebt geërfd. Om die reden kan op basis van de etnische samenstelling alleen niet met zekerheid worden vastgesteld van hoeveel voorouders en van welke generatie deze etniciteit afkomstig is.
Soorten DNA-testen
Er bestaan vier hoofdsoorten binnen het DNA-onderzoek: autosomaal, mitochondriaal, X-chromosomaal en Y-chromosomaal⁸⁸. Het onderscheid wordt gemaakt op basis van het DNA dat wordt onderzocht. Bij de autosomale DNA-test worden de autosomen gebruikt om de afstamming en etniciteit van iemand vast te stellen. Dit zijn de chromosomen die geen geslachtschromosomen zijn, wat bij de mens erop neerkomt dat het alle chromosomen zijn behalve het X- en Y-chromosoom⁸⁹. Met de autosomale DNA-test kunnen vrouwelijke en mannelijke verwanten gevonden worden, zowel via de mannelijke als vrouwelijke lijn⁹⁰. Bij een mitochondriale test wordt het DNA van de mitochondriën onderzocht⁹¹. Zowel mannen als vrouwen erven hun mitochondriale DNA van hun moeder, maar niet van hun vader⁹². Door deze eigenschap kan mitochondriale DNA gebruikt worden om de vrouwelijke lijn van iemand te traceren⁹³. Verwantschap met andere vrouwen en mannen kan hierdoor aangetoond worden, maar alleen verwantschap die ging via de moederlijke lijn⁹⁴. Bij een X-chromosomale DNA-test wordt er gekeken naar het DNA op een X-chromosoom⁹⁵. Net als bij de autosomale test, kan het DNA van een X-chromosoom tot op ongeveer de vijfde of zesde generatie betrouwbare informatie geven⁹⁴. Bovendien is een X-chromosomale test vooral nuttig voor mannen. Omdat zij hun X-chromosoom van hun moeder erven, moet een match die een X-chromosomale test oplevert via hun moederskant aan hen gerelateerd zijn⁹⁵. Als de tester een vrouw is, dan kan de match ook via haar familie van vaderskant aan haar verwant zijn. Nochtans kan een vrouwelijke tester de helft van haar familie aan vaderskant en ook een deel van haar moeders familie uitsluiten als de oorsprong van de match⁹⁶.
In het geval van de Y-chromosomale test, onderzoekt men het DNA van het Y-chromosoom van de tester⁹⁷. Normaal gesproken hebben vrouwen twee X-chromosomen en mannen één X-chromosoom en één Y-chromosoom⁹⁸, waardoor alleen mannen deze test kunnen nemen⁹⁹. Bovendien kan bij deze test alleen verwantschap met andere mannen aangetoond worden en dan slechts verwantschap die ging via de mannelijke lijn¹⁰⁰. Wanneer vrouwen deze test willen gebruiken om meer te weten te komen over hun patrilineaire voorouders, dan kunnen ze een nabij, mannelijk familielid uit dezelfde mannelijke lijn (bv. broer met dezelfde vader, vader, oom van vaderskant en grootvader van vaderskant) vragen om voor hen de test te doen¹⁰¹. Het voordeel van een mitochondriale of Y-test ten opzichte van een autosomale test, is dat een mitochondriale of Y-test verwantschap bij verdere generaties kan aantonen dan een autosomale test. mtDNA en Y-dna kunnen informatie geven over aloude voorouders¹⁰² en gaan terug tot aan de zogeheten mitochondriale Eva en de Y-Adam¹⁰³. Dit komt doordat mitochondriaal DNA en het DNA op een Y-chromosoom bijna onveranderd van generatie op generatie wordt doorgegeven¹⁰⁴⁻¹⁰⁵. Met mtDNA of Y-DNA kan zelfs iemands haplogroep gevonden worden¹⁰⁶. Een haplogroep geeft inzicht in de migratiepatronen van verre voorouders¹⁰⁷. Een nadeel van een mitochondriale of Y-test, is dat bedrijven die deze testen afleggen geen inschattingen geven van hoe iemand aan zijn matches gerelateerd is, gezien dit nu eenmaal niet mogelijk is bij mtDNA of Y-DNA¹⁰⁸.
Manieren van afname
Er zijn twee manieren waarop commerciële DNA-testen worden afgelegd. Na de bestelling en ontvangst van een testkit, spuugt de klant in een tube of schuurt hij met een borsteltje langs de binnenkant van zijn wang¹⁰⁹. Vervolgens stuurt hij zijn speeksel (in het eerste geval) of zijn wangslijmvlies (in het tweede geval) op naar het laboratorium van het DNA-bedrijf¹¹⁰. In dat speeksel of dat wangslijmvlies zit dan het DNA van de klant.
DNA-bedrijven
De vijf grootste bedrijven die DNA-testen leveren zijn Ancestry, MyHeritage, 23andMe, FamilyTreeDNA en Living DNA¹¹¹. Allemaal leveren ze autosomale DNA-testen¹¹². MyHeritage levert, op zijn gezondsheidstest na, slechts een autosomale DNA-test. Ancestry levert ook alleen maar een autosomale DNA-test¹⁰⁶, terwijl LivingDNA autosomale, mitochondriale en Y-tests aanbiedt¹⁰¹. Ancestry heeft de grootste gegevensbank van DNA, doordat de meeste mensen bij dit bedrijf hebben getest¹¹¹. Over het algemeen zal men dus de meeste DNA matches met andere mensen krijgen als men zich bij Ancestry laat testen.
Nederland vs. de Verenigde Staten
Eén van de redenen waarom sommige mensen terughoudend zijn om een DNA-test te nemen is hun zorgen over privacy. Dit gaat ook op voor Amerikanen¹¹³. Op basis van twee factoren valt te verwachten dat Amerikanen eerder dan Nederlanders geneigd zijn om ondanks deze zorgen zo’n test te nemen. Ten eerste, Nederlanders hebben minder motivatie om een DNA-test te doen doordat de papieren genealogische bronnen over Nederland ver teruggaan (denk aan de burgerlijke stand)¹². Het inzetten van een DNA-test zal dan ook eerder noodzakelijk zijn bij Amerikaans stamboomonderzoek dan bij onderzoek naar Nederlandse voorouders. Wanneer de papieren documentatie over iemands Nederlandse voorouders ophoudt, dan is men waarschijnlijk al zover in de tijd dat een autosomale test nog van weinig betekenis is, gezien deze test tot maar een gering aantal generaties betrouwbaar is. Ten tweede, Amerika heeft een enorme migratiegeschiedenis (waar ik verderop in dit werkstuk over schrijf), wat voor veel Amerikanen een deel van hun etnische achtergrond onzeker maakt. Een DNA-test kan hen dan vertellen waar hun voorouders vandaan komen. Omdat Nederland een veel kleinere migratiegeschiedenis heeft, zou een Nederlander een veel homogener etnisch resultaat verwachten. Dit geeft Nederlanders ook minder motivatie om een DNA-test te doen. Immers, waarom zou iemand een DNA-test nemen als hij toch al meent te weten waar zijn voorouders vandaan komen? Helaas heerst er een gebrek aan statistieken over de hoeveelheid Nederlanders die een DNA-test voor genetische genealogie nemen, maar datzelfde gebrek is er niet aan de kant van de Amerikanen.
De sociologe Aliya Saperstein onderzocht welke Amerikanen minder geneigd zijn om een DNA-test te nemen. Uit haar onderzoek bleek dat de Amerikanen die zich het meest zeker over hun etniciteit voelden het meest geneigd waren om een gratis DNA-test te weigeren¹¹⁴. Het percentage van mensen die zeiden een gratis DNA-test te weigeren was minder dan 2 procent van alle Amerikanen die antwoordden. 5 procent van de Aziaten onder de deelnemers zei geen interesse in een gratis DNA-test te hebben, wat meer dan het dubbele van het totaal is. Aziatische Amerikanen waren tegelijkertijd het meest zeker van de etnische achtergrond van hun voorouders, ongeacht hoeveel generaties zij verwijderd waren van hun voorouder die naar de Verenigde Staten emigreerde. Aliya Saperstein zag, behalve bij Aziatische Amerikanen, in haar onderzoek een positief verband tussen de migrantgeneratie van de Amerikaan en zijn belangstelling voor een gratis DNA-test¹¹⁵. Concreet gezegd: Amerikanen wiens voorouders vier generaties of meer geleden naar de Verenigde Staten emigreerden hebben de meeste interesse in een DNA-test. Bij hen heerst de grootste afstand tussen hen en het land van oorsprong van hun voorouders, wat de toenemende belangstelling kan verklaren. Een kanttekening die ik bij deze gegevens zou willen plaatsen is dat het hier om een hypothetische gratis DNA-test gaat, terwijl de DNA-testen die voor genetische genealogie worden aangeboden niet gratis zijn. De niet-financiële redenen zouden dan nog zwaarder kunnen wegen. Wie zijn migratieachtergrond meent te kennen kan nog een test voor de zekerheid nemen, namelijk om te kijken of hij er iets van leert, maar in de werkelijke wereld bestaat er het risico dat de tester niks nieuws heeft geleerd en dus voor niks zijn geld aan een DNA-test heeft uitgegeven. Hoedanook ondersteunt het onderzoek van Aliya Saperstein mijn verwachting dat Nederlanders vanwege de geringe migratiegeschiedenis van ons land minder snel een DNA-test zullen nemen. Voorts, een tijdje geleden schatte de International Society of Genetic Genealogy (ISOGG) in dat ⅘ deel van alle mensen die een DNA-test hebben genomen burgers van de Verenigde Staten waren¹¹⁶. 23andMe had in 2020 meer dan 10 miljoen DNA-testen verkocht, waarvan de meeste aan mensen in de Verenigde Staten¹¹⁷. Deze gegevens tonen aan dat DNA-testen bij Amerikanen populairder zijn dan bij Europeanen en wijzen er dus op dat Amerikanen eerder geneigd zijn een DNA-test te nemen dan Nederlanders.
Andere toepassingen van genealogie
Stambomen en genealogisch onderzoek worden niet slechts gebruikt uit nieuwsgierigheid naar een mens zijn voorouders. In 1942 en 1943 deden vele honderden Joden onderzoek in het toenmalige Gemeentearchief van Amsterdam, hopende een niet-Joodse voorouder te vinden, om een transport naar een concentratiekamp te voorkomen¹¹⁸. Paardenstamboeken zijn registers waarin de afstamming van raspaarden wordt aangetekend¹¹⁹. In deze boeken worden de dekhengsten, merries en veulens opgenomen die volgens de bloedlijn tot het ras behoren¹²⁰. Forensische genetische genealogie is een combinatie van forensisch onderzoek en genetische genealogie. Hierbij uploadt de politie een DNA-profiel gevonden op het plaats delict naar een commerciële genealogische databank of GedMatch om alzo aan de hand van de gevonden DNA-matches de identiteit van de dader of het slachtoffer te achterhalen¹²¹-¹²². In april 2018 werd de seriemoordenaar Joseph DeAngelo, ook bekend als de Golden State Killer, middels forensische genealogie opgespoord¹²³.
Hoofdstuk 3: Stamboomonderzoek in Nederland
Paragraaf 1: De burgerlijke stand
De aktes van de burgerlijke stand zijn beperkt openbaar totdat ze een bepaalde ouderdom hebben. Volledige openbaarheid houdt in dat iedereen deze aktes online of bij het gemeentearchief kan inzien zonder dat hij eerst een formulier hoeft in te vullen om toestemming te krijgen voor de inzage¹²⁴. In het geval van beperkte openbaarheid moet men het archief waar de documenten bewaard worden om vrijstelling vragen, zodat men de desbetreffende akte(n) in kan zien¹²⁵. Overheidsarchieven die beperkt openbaar zijn kunnen alleen ingezien worden wanneer de onderzoeker voldoet aan de uitzonderingsgronden die in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) beschreven worden¹²⁶. Eén van de uitzonderingsgronden is wanneer bewezen kan worden dat degene van wie u de persoonsgegevens wilt inzien al overleden is¹²⁷. Ook kunnen beperkt openbare archiefstukken worden ingezien in het geval van wetenschappelijk of historisch onderzoek¹²⁷. Om de privacy van nog-levende personen te beschermen, zijn geboorteaktes in ons land na honderd jaar openbaar, huwelijksakten na vijfenzeventig jaar en overlijdensakten na vijftig jaar²¹.
Gezien akten maar na zoveel tijd openbaar zijn, is genealogische informatie over de meest recente generaties niet beschikbaar indien het op de burgerlijke stand aankomt. Wie zijn meest dichtstbijzijnde voorouders niet kent, is in Nederland aangewezen op zijn familie of op het Centrum voor Familiegeschiedenis (CBG). Wat betreft de eerste mogelijkheid, men zou aan zijn familieleden kunnen vragen wie zijn grootouders en overgrootouders waren¹²⁸. Vooral oudere familieleden zullen hier wel meer over weten. Informatie over uw voorouders die afkomstig is vanuit familie valt onder categorie drie van de hoofdsoorten bronnen. Voor wie het om de een of andere reden niet mogelijk is om de hulp van familie in te schakelen, kan om een uittreksel van een persoonskaart of persoonslijst van een overledene bij het CBG vragen¹²⁹. Tegen betaling stuurt het CBG u dan per post of digitaal een uittreksel toe, waarin onder andere de namen van de ouders van de overleden persoon vermeld staan¹³⁰. Op deze manier zou iemand de persoonskaart of persoonslijst van zijn ouders of grootouders kunnen inzien. In het tweede geval bent u waarschijnlijk bij een generatie (overgrootouders) aanbeland van wie de akten in de burgerlijke stand openbaar zijn. Omdat de persoonskaarten en persoonslijsten onder de Basisregistratie Personen vallen¹³⁰, zijn de uittreksels van het CBG strikt genomen overheidsdocumenten.
In de burgerlijke stand kan men de volgende informatie over zijn voorouders vinden:
- de geboortedatum en geboorteplaats¹³¹;
- de officiële naam van de vader en moeder¹³²;
- de officiële naam van zijn of haar huwelijkspartner¹³²;
- de dag waarop hij voor de gemeente trouwde en de plaats waar hij dat deed¹³¹;
- de namen van de kinderen die hij kreeg;
- zijn overlijdensdatum en overlijdensplaats¹³³.
Hoewel de akten van de burgerlijke stand zich niet richten op iemands beroep of woonplaats, valt informatie over iemands beroep en woonplaats uit deze akten te krijgen. Het beroep van de bruid en bruidegom worden in een huwelijksakte genoemd¹³⁴. En in een overlijdensakte staat wat het beroep van de overledene was op het moment van zijn overlijden¹³⁵. Tevens zouden de geboorte- en huwelijksakten van iemands kinderen gebruikt kunnen worden om de woonplaats en het beroep van een voorouder door de jaren heen te volgen, gezien deze akten het beroep en de woonplaats van de vader en moeder noemen.
Bij elke generatie die u verder probeert te komen in uw stamboom, zou u moeten kunnen aantonen dat een gegeven ouderpaar daadwerkelijk de ouders van uw voorouder vormt, tenminste als u de Genealogische Bewijsstandaard volgt. Daarbij is het van belang om in gedachten te houden dat iemand met dezelfde naam als uw voorouder niet per se dezelfde persoon is¹³⁶, ook niet wanneer hij in hetzelfde dorp of dezelfde stad leefde. Behalve de naam, moeten er nog andere gegevens in het document staan om de desbetreffende persoon als uw voorouder te identificeren, tenzij uw voorouder in zijn woonplaats een unieke naam had. Indien er twee mensen met dezelfde naam waren die ongeveer gelijktijdig in hetzelfde dorp leefden, dan is het uiterst onwaarschijnlijk dat hun huwelijkspartners nauwgezet dezelfde voor- en achternaam hadden. Ook een geboorte- of overlijdensdatum is een manier om mensen met dezelfde naam van elkaar te onderscheiden. Als iemands huwelijkspartner bij een genealoog bekend is, dan kan hij de huwelijksakte van zijn voorouder gebruiken om de namen van diens vader en moeder te weten te komen¹³². Wanneer hij de geboortedatum van deze persoon weet, zou hij zijn geboorteakte kunnen opzoeken, waarin eveneens de namen van diens ouders vermeld staan. Weet hij de sterfdatum, dan kan hij de namen van de ouders van zijn voorouder achterhalen door zijn overlijdensakte op te zoeken¹³⁷. Om wetenschappelijk te werk te gaan, moet er bij elke nieuwe generatie voldoende bewijs zijn dat dit daadwerkelijk de ouders van uw voorouder waren.
Huwelijksbijlagen
Behalve huwelijksakten van de burgerlijke stand, kent men in Nederland huwelijksbijlagen. Deze huwelijksbijlagen bevatten de geboorteakten of eerder nog de doopinschrijvingen uit het kerkelijke register ter bewijs van de leeftijd van de bruid en bruidegom¹³⁸. Om te kunnen trouwen, moest een stel uittreksels van deze akten aan de gemeente leveren¹³⁹. Ook moesten zij uittreksels leveren van de overlijdensakten van hun ouders, mits een van hun ouders overleden was¹³². Hiermee kon bewezen worden dat hun ouders niet in staat waren om toestemming te geven voor het huwelijk. De uittreksels werden verstrekt door de gemeente die de akten in bezit had¹⁴⁰. Tot 1911 diende de bruidegom bovendien een bewijs in te leveren dat hij aan zijn militaire verplichtingen had gedaan, dat ook in de huwelijksbijlagen kwam te staan¹⁴¹. De Verenigde Staten kennen geen huwelijksbijlagen. Om die reden kan de leeftijd van de bruid of bruidegom op de huwelijksakte soms afwijken van de werkelijkheid doordat een van beiden over zijn of haar leeftijd loog (zoals in het geval van een minderjarige¹⁴²) of eenvoudigweg niet wist wanneer hij of zij precies geboren werd¹⁴³. Bij de huwelijksakten van Nederland is dit dankzij de huwelijksbijlagen niet zo’n groot probleem. Liegen heeft zo immers geen zin en bruid en bruidegom hebben door het systeem van de huwelijksbijlagen de kans om hun geboorteakte/doopinschrijving in te zien alvorens zij trouwen.
Paragraaf 2: Commerciële genealogie
Op de Nederlandse websites Archieven.nl, WieWasWie.nl¹⁴ en Openarchieven.nl¹⁴⁴ staan indexen van de burgerlijke stand van heel Nederland. Waar deze websites gratis zijn, gebruikt men in de Verenigde Staten de websites van commerciële genealogische bedrijven om aan gegevens over hun voorouders te komen¹². Voor deze bedrijven, waaronder Ancestry en MyHeritage, dient men een abonnement te hebben om hun bronnen in te zien¹⁴. Een uitzondering op deze regel vormt de website FamilySearch.org¹⁴⁵. Om toegang tot alle functies van deze website te krijgen, benodigt men slechts een gratis account¹⁴⁶. Deze website wordt gesponsord door de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen¹⁴⁷, oftewel de kerk van de mormonen. Zij doen aan genealogie uit religieuze overtuiging¹⁴⁸. Amerikanen hebben ook de keuze om een geboorte-, trouw- of overlijdenscertificaat bij de staat te bestellen. Gewoonlijkerwijs betalen zij dan een bedrag tussen de $5 en $25 per certificaat¹⁴⁹. Genealogie in Nederland kost stukken minder dan in de Verenigde Staten, mede wegens de Wet hergebruik van overheidsinformatie. Met deze wet poogde de overheid om de openheid en het hergebruik van gegevens die door organisaties met een publieke taak worden beheerd, te verbeteren¹⁵⁰. Als gevolg hiervan, zijn overheidsarchieven gratis toegankelijk¹⁵¹. In de Archiefwet van 1995 is geregeld dat iedereen kopieën van openbare archiefdocumenten kan maken of op zijn kosten kan laten maken¹⁵². Bovendien stellen alle overheidswebsites in Nederland hun documentatie gratis beschikbaar wegens de Wet hergebruik van overheidsinformatie¹⁵³. De Nederlander kan dan ook profiteren van een aanzienlijk aantal gemeentearchieven en regionale archieven die hun collectie op het internet openbaar hebben gemaakt¹⁵⁴-¹⁵⁵. Zo kan de burgerlijke stand van de Limburgse gemeente Venlo kosteloos op de website van het gemeentearchief Venlo bekeken worden (https://archief.venlo.nl/)¹⁵⁶. Let wel, de collecties van gemeentearchieven hebben voornamelijk betrekking op de gemeente van het archief, dus de websites van gemeentearchieven geven anders dan Archieven.nl, WieWasWie.nl en Openarchieven.nl geen landelijke informatie. Regionale archieven hebben vooral betrekking op één bepaalde regio. Om van lokale of regionale archieven gebruik te maken, moet men wel weten waar zijn voorouders in Nederland woonden. Een greep uit de beschikbare archieven: de gemeente Venray (rooynet.nl), het westerse deel van de provincie Noord-Brabant (westbrabantsarchief.nl), de gemeente Amsterdam (archief.amsterdam), de provincie Friesland (tresoar.nl), Heerlen en nog een paar andere Limburgse gemeenten (rijckheyt.nl), Leiden en omgeving (erfgoedleiden.nl), de provincie Groningen (allegroningers.nl), de gemeente Tholen (archieftholen.nl), de provincie Overijssel (collectieoverijssel.nl), de provincie Zeeland (zeeuwsarchief.nl) en de provincie Flevoland (hetflevolandsarchief.nl).
Reclaim the Records
Reclaim the Records is een organisatie zonder winstoogmerk die onder leiding van de genealoog Brooke Schreier Ganz genealogische gegevens in het publieke domein probeert te krijgen¹⁵⁷. Het gaat hier om documentatie die volgens de wetten van de Verenigde Staten openbaar is, maar toch niet door de desbetreffende overheidsarchieven openbaar wordt gemaakt. Dit houdt concreet in dat de documenten slechts fysiek in het archief bekeken kunnen worden of zelfs niemand toegang tot de documentatie krijgt¹⁵⁸. Door gebruik te maken van Freedom of Information (FOIA) wetten, komt de organisatie aan kopieën van de niet-openbaar-gemaakte informatie, waarna ze deze publiceert¹⁵⁷. Als de archieven niet meewerken, klaagt Reclaim the Records hen aan¹⁵⁹. Dankzij een beroep op de FOIA-wetten, kreeg de organisatie meer dan vijf miljoen 20ste-eeuwse akten van de burgerlijke stand in handen die de Maryland State Archives in beheer hadden¹⁶⁰. Ook verkreeg Reclaim the Records een index op de burgerlijke stand van Connecticut¹⁶¹. Die index is gratis doorzoekbaar op de website https://connecticutgenealogy.org/¹⁶². Over andere successen, zoals de index van overledenen in Nebraska, wordt op de website van de organisatie gerapporteerd¹⁶³. En ik moet zeggen, de vele projecten van Reclaim the Records geven me niet echt de indruk dat het goed gesteld is met de openbaarheid van overheidsgegevens in de Verenigde Staten.
Open Archieven
Deze situatie staat mijlenver in contrast met hoe vele (overheids)archieven in Nederland hun genealogische gegevens als open data beschikbaar stellen¹⁶⁴. Onder open data wordt verstaan data die door iedereen vrij gebruikt kan worden, hergebruikt kan worden en opnieuw verspreid kan worden¹⁶⁵. Op deze data rusten geen auteursrechten¹⁶⁶. Open gegevens kunnen gebruikt worden om nieuwe diensten aan te bieden¹⁶⁷ en om grootschalige statistische analyses uit te voeren¹⁶⁸. Uit open data is de website Open Archieven (openarchieven.nl) ontstaan¹⁶⁹. Open Archieven is een website voor het vinden van genealogische gegevens in Nederland en België en werd door Bob Coret ontwikkeld¹⁷⁰. Op de website zijn vooral aktes van de burgerlijke stand, kerkelijke inschrijvingen en bevolkingsregisters te vinden¹⁷¹. Open Archieven combineert open data van verschillende archieven tot één doorzoekbare gegevensbank¹⁷². Documenten van het Nationaal Archief en van alle regionaal historische centra staan erin¹⁷⁰. Eind 2018 bereikte Open Archieven een mijlpaal: 200 miljoen historische persoonsvermeldingen waren toen op de website te vinden¹⁷³. Anders dan WieWasWie.nl, dat door het Centrum voor familiegeschiedenis wordt gerund¹⁷⁴, en anders dan Archieven.nl is Open Archieven een particuliere website.
Paragraaf 3: Genealogie vóór de burgerlijke stand
Op een gegeven moment is de burgerlijke stand niet meer toereikend. Dan leveren kerkelijke registers de benodigde informatie over huwelijken en overlijden¹⁷⁵. In plaats van de geboortedatum, staat er in kerkelijke registers de doopdatum geschreven¹⁷⁶. De doopdatum komt binnen de Katholieke Kerk in de buurt van de geboortedatum¹⁷⁷. Soms werd een kind zelfs op de dag van zijn geboorte gedoopt¹⁷⁸. Rooms-katholieken vonden het immers belangrijk dat hun kinderen niet ongedoopt stierven¹⁷⁹. In rooms-katholieke kerkregisters zal dan ook weleens gesproken worden van een nooddoop¹⁸⁰. Binnen de Protestantse Kerk kon het wel enkele weken duren voordat het kind gedoopt werd¹⁷⁶. De kerkboeken waarin dopen, huwelijken en overlijden (eigenlijk: begrafenissen) in de parochie geregistreerd werden, heetten kortweg DTB-boeken. De afkorting staat voor doop, trouw en begraaf¹⁸¹. De begraafboeken werden door de Kerk bijgehouden om vast te leggen van welke overledenen in de parochie de begrafeniskosten zijn betaald¹⁸². Een begrafenisdatum in het kerkboek ligt gebruikelijkerwijs enkele dagen van de werkelijke overlijdensdatum af¹⁷⁷. In Limburg vermelden de kerkelijke registers vaker de overlijdensdatum in plaats van de begrafenisdatum ten opzichte van andere provincies¹⁸³. Althans, dat lijkt zo, doordat in rooms-katholieke registers vaak de formulering obiit gebruikt wordt¹⁸⁴, een Latijns woord voor „overleden”, in plaats van sepulta, een Latijns woord voor „begraven”. Ten opzichte van de burgerlijke stand, is de informatie in de kerkboeken vrij summier¹⁸⁵. De meeste kerkelijke registers beginnen in Nederland in de loop van de zeventiende of achttiende eeuw¹⁸⁶. Het oudste doopboek van Nederland is het doopboek van Amsterdam, waaraan men in 1564 begon¹⁸⁷. De kerkboeken komen ook wel voor onder de naam retroacta van de burgerlijke stand. Deze naam verwijst naar hoe de DTB-boeken bij de invoering van de burgerlijke stand ingeleverd moesten worden bij de burgerlijke gemeenten, om als voorloper op de burgerlijke stand te dienen¹⁸⁸.
Wanneer ook de kerkelijke registers geen uitkomst meer kunnen bieden, kunnen schepenakten gebruikt worden om familiebanden te achterhalen⁵⁶. Met name akten van magescheid zijn nuttig voor het bepalen van familiale verhoudingen. Dit zijn akten waarin vastgelegd wordt hoe de goederen van een (overleden) persoon onder zijn erfgenamen verdeeld worden¹⁹⁰. De erfgenamen waren voornamelijk de verwanten van de zogeheten erflater¹⁹¹. Voor hetzelfde doel kunnen pacht- en cijnsboeken gebruikt worden, waarin de eigenaren van onroerende goederen en diens opvolgers vermeld staan¹⁹². Bij een nieuwe eigenaar werd geregeld het familieverband vermeld¹⁹³. Daarna ligt het maar aan geluk of er documentatie beschikbaar is over nog-vroegere voorouders.
Dit alles vormt de basis van stamboomonderzoek in Nederland. Voor een stamboom zelf zijn deze bronnen genoeg. Er zijn echter ook bronnen zoals het bevolkingsregister en militieregisters die aanvullende gegevens over het leven van iemands voorouders kunnen verschaffen. Schepenakten vertellen onder andere over iemands eigendom⁵⁶. Ze registreren de overdracht van eigendom en de aanvang van leningen¹⁹⁴. De leender stelde een deel van zijn eigendommen als borg. In een schepenakte staat dan om welke bezittingen het gaat.
Hoofdstuk 4: Stamboomonderzoek in de VS
Paragraaf 1: In het algemeen
Alvorens ik inga op specifieke situaties waar Afrikaanse en Inheemse Amerikanen mee hebben te kampen, bespreek ik hoe stamboomonderzoek in de Verenigde Staten in het algemeen wordt gedaan.
Net als bij Nederlands stamboomonderzoek, zijn akten van de burgerlijke stand van de Verenigde Staten pas na zoveel jaren openbaar. De procedures omtrent de verzameling, onderhoud en toegang tot de burgerlijke stand van de Verenigde Staten verschillen van staat tot staat¹⁹⁷. De staten bepalen zelf hoeveel jaar sinds de gebeurtenis (geboorte, huwelijk of overlijden) verstreken moet zijn alvorens men de akten vrij kan inzien. Om die reden zou er aan familie moeten worden gevraagd wie uw voorouders waren, indien de meest recente generaties niet bij u bekend zijn¹⁹⁸. Maar omdat de burgerlijke stand van dat land vaak stukken minder ver teruggaat dan de tienjaarlijkse volkstellingen van de Verenigde Staten, de zogeheten federal census, gebruiken Amerikaanse stamboomonderzoekers al snel de census in plaats van de burgerlijke stand om hun voorouders te achterhalen. Er zijn nog twee andere redenen waarom de volkstellingen in de Verenigde Staten zo belangrijk zijn. Het is mogelijk dat de geboorteakten van een staat minder snel openbaar zijn dan een volkstelling. Bovendien hebben de volkstellingen het voordeel dat ze erg toegankelijk zijn: ze kunnen zonder wachttijd online ingezien worden. In de Verenigde Staten staat op de overlijdensakten van de burgerlijke stand waaraan iemand overleed¹⁹⁹. In Nederland wordt de doodsoorzaak afzonderlijk van deze akten vermeld, namelijk in doodsbriefjes²⁰⁰.
De eerste federale volkstelling (Engels: Federal Population Census) werd in 1790 gehouden²⁰¹. Sindsdien wordt deze elke tien jaar gehouden²⁰². Zo’n volkstelling is openbaar vanaf het moment dat deze 72 jaar oud is²⁰³. Daarom zijn de tienjaarlijkse tellingen van 1790 tot en met 1950 heden (2024) openbaar. Welke informatie in de federale tellingen geregistreerd werd, is niet bij alle tellingen hetzelfde. De tellingen van 1790 tot en met 1840 kunnen dan ook het beste afzonderlijk behandeld worden van de tellingen van 1850 tot en met 1950.
Volkstellingen 1790-1840
Bij deze volkstellingen wordt enkel het hoofd van het huishouden bij naam genoemd²⁰⁴. Het hoofd van het huishouden is meestal de man van het gezin, maar kan ook een vrouw zijn indien de man reeds overleden is²⁰⁵. Alle andere mensen van het huishouden worden slechts bij hun geslacht, leeftijdsgroep en ras genoemd²⁰⁶. Voor de volkstelling van 1790 gelden de volgende categorieën: aantal vrije, witte mannen van 16 jaar en ouder; aantal vrije, witte vrouwen; aantal vrije, andere personen en aantal slaven³².
Volkstellingen 1850-1950
Bij deze volkstellingen worden alle leden van het huishouden bij naam genoemd²⁰⁷. Hun namen staan onder de naam van het hoofd van het huishouden vermeld. De volgende details worden over iedereen in het huishouden verleend²⁰⁸:
- Naam
- Huidige leeftijd
- Staat of land van geboorte
- Geboorteplaatsen van de ouders
- Jaar van immigratie (mits van toepassing)
- Adres
- Gehuwd of ongehuwd en duur van huwelijk (mits van toepassing)
- Beroep
- Waarde van huis en eigendom
Een groot deel van de volkstelling van 1890 is niet langer beschikbaar, doordat een deel ervan door een brand in 1921 werd vernietigd²⁰⁹. Bij het opbouwen van een stamboom aan de hand van de volkstellingen, is het het beste om bij de meest recente openbare volkstellingen te beginnen²¹⁰. Heden is de volkstelling van 1950 de meest recente openbare volkstelling. Zoek de voorouders die u wilt onderzoeken in de volkstelling van 1950 op. Zoek ze daarna in de volkstelling van 1940 op en 1930, totdat u bij de volkstelling bent aanbeland dat ze een kind zijn²¹¹. Daar kinderen gebruikelijkerwijs bij hun ouders wonen, valt te verwachten dat het kind in de volkstelling in het huishouden van zijn ouders staat vermeld. Bij de volkstellingen van 1880 tot en met 1950 staat telkens geschreven hoe de mensen in het huishouden zich tot het hoofd van het huishouden verhouden. Daar deze situatie het vaakst voorkomt, laten we er maar van uitgaan dat het hoofd van het huishouden de man van het gezin is. Bij zijn echtgenote staat dan „wife” (vrouw), bij zijn zoons „son” (zoon) en bij zijn dochters „daughter” (dochter). Als het hoofd van het huishouden ook een dienstknecht heeft die bij hem woont, dan staat achter die persoon bijvoorbeeld „servant” (dienstknecht). Bij de volkstellingen van 1850 tot en met 1870 wordt de verhouding van de bewoners van het huis ten opzichte van het hoofd van het huishouden niet benoemd²¹², wat hun relatie tot het hoofd van het huishouden er iets onzekerder op maakt. In het geval van kinderen en echtgenoten valt de moeilijkheid van het bepalen van de verhouding mee, gezien die dan dezelfde achternaam als het hoofd van het huishouden hebben wanneer het hoofd de vader van het gezin is. De leeftijden achter hun namen geven aan of het om een kind of vrouw gaat, hoewel een kind met eenzelfde achternaam in principe ook een neef of nicht van de man zou kunnen zijn. Bovendien is de standaardvolgorde bij de volkstellingen dat het hoofd van het huishouden eerst wordt genoemd, daarna de vrouw, daarna zijn kinderen en daarna overige familieleden of inwonenden²¹³. Ook kan de volkstelling van 1880 gebruikt worden om de verhouding tot het hoofd van het huishouden te bepalen door de mensen in de volkstelling van 1870 te vergelijken met de mensen die in de volkstelling van 1880 genoemd worden.
Moeilijkheden
Bij het vinden van een voorouder als kind in de woning van zijn ouders in een volkstelling, zijn er twee noemenswaardige moeilijkheden. Allereerst is er de vraag of men het juiste ouderpaar aan het kind koppelt. Wie weet is het kind gewoon iemand met dezelfde naam als uw voorouder. De leeftijd van het kind en zijn of haar geboorteplaats, net als de gegevens over zijn broers en zussen, kunnen gebruikt worden om na te gaan of dit de juiste ouders zijn. Bovendien noemen deze volkstellingen de relatie van de mensen in het huishouden slechts tot het hoofd van het huishouden. Wanneer dit de man van het gezin is, is het niet zeker of al zijn dochters en zonen ook de kinderen van zijn huidige echtgenote zijn. Het is immers mogelijk dat de man hertrouwde en zowel kinderen met zijn eerste echtgenote als zijn tweede kreeg²¹⁴.
Volkstellingen per staat
Behalve federale volkstellingen, hielden sommige staten ook hun eigen volkstellingen²¹⁵. Daarbij werd gekeken naar de bevolking van een bepaalde staat. Gewoonlijkerwijs werden deze volkstellingen, net als de federale volkstellingen, iedere tien jaar gedaan, maar dan vaak in jaartallen die eindigden op een vijf²¹⁶.
Grafstenen
Een andere manier dan de volkstellingen om aan informatie over geboorte en overlijden te komen is via grafstenen. Find A Grave is in de Verenigde Staten een populaire website om grafstenen van voorouders te vinden. Het is een gratis online database van graven over de hele wereld²¹⁷. Na een registratie kunnen gebruikers zelf profielen voor overleden personen aanmaken of informatie aan bestaande profielen toevoegen²¹⁸. Behalve foto’s van grafstenen, kunnen foto’s van de overledene en een beschrijving van zijn leven aan het profiel worden toegevoegd²¹⁹.
Kerkelijke registers
Kerkelijke registers kunnen gebruikt worden om gegevens over dopen, huwelijken en begrafenissen te achterhalen wanneer de burgerlijke stand en de volkstellingen het tijdsbestek waarin uw voorouders leefden niet omvatten²²⁰. In de Rooms-Katholieke en Anglicaanse Kerk werden de kinderen gewoonlijkerwijs een paar dagen na hun geboorte gedoopt²²¹. Baptisten deden niet aan het dopen van jonge kinderen. Zij doopten iemand pas wanneer hij geloofde, waar een zuigeling niet toe in staat is²²². Vaak worden baptisten dan ook pas gedoopt als ze volwassen of een tiener zijn²²³. In het geval van de baptisten kan de doopdatum dus niet gebruikt worden als een geboortedag bij benadering.
De Verenigde Staten kennen ook notariële akten. De akten die de overdracht van eigendom aangaan worden in het Engels deed records genoemd²²⁴. Net als bij Nederlandse notariële akten, wordt in deze akten soms verteld hoe mensen zich biologisch gezien tot elkaar verhouden²²⁵.
Emigratie
Duizenden migranten zijn in het tamelijk recente verleden naar de Verenigde Staten en Nederland geëmigreerd. In Nederland zou men onder meer kunnen denken aan de stroom gastarbeiders uit Turkije, Marokko en Spanje na de Tweede Wereldoorlog²²⁷. Nochtans was de emigratie naar de Verenigde Staten van een heel andere aard dan de emigratie die naar Nederland plaatsvond. De Verenigde Staten, zoals we die tegenwoordig kennen, ontstond door de Europese kolonisatie van dit grondgebied en doordat Europeanen zich in Amerika begonnen te vestigen²²⁸. Om die reden geldt over het algemeen dat iedere inwoner van de Verenigde Staten die noch Afrikaans-Amerikaans, noch Inheems-Amerikaans is, een sterke Europese achtergrond heeft. Die mensen hebben rekening te houden met emigratie bij het doen van genealogisch onderzoek naar hun eigen voorouders. Of hun voorouders nou op de Mayflower²²⁹ naar de Verenigde Staten kwamen of later, ooit in de (vroeg)moderne tijd moeten ze naar de Verenigde Staten zijn gekomen. Als Amerikanen met een Europese achtergrond zo ver mogelijk terug willen gaan met hun stamboom, dan moeten ze op een gegeven moment documentatie over hun voorouders vinden van toen zij in een ander, Europees land woonden. Door de sterke verschillen in documentatie tussen de vele Europese landen, kan dit betekenen dat de documentatie waar dat land over beschikt minder ver teruggaat dan de documentatie over andere landen. Dit draagt eraan bij dat de lengte van de stambomen van Europese-Amerikanen fors kan verschillen. Eén van de poorten waardoor immigranten in de Verenigde Staten aankwamen was door de poort van New York, die bereikt kon worden via Ellis Island. In de periode 1892-1954 kwamen meer dan 12 miljoen immigranten via Ellis Island de Verenigde Staten binnen²³⁰. Documentatie over deze immigranten kan gratis bekeken worden op de website https://www.statueofliberty.org/ en op FamilySearch.org²³¹.
Paragraaf 2: Afrikaans-Amerikanen
Afrikaans-Amerikanen zijn mensen die in de Verenigde Staten wonen en een Afrikaanse achtergrond hebben²³². Dikwijls zijn ze de nakomelingen van Afrikaanse slaven die tijdens de Trans-Atlantische slavenhandel naar het Amerikaanse continent werden gebracht²³³. Voor Afrikaans-Amerikanen is stamboomonderzoek in de Verenigde Staten grotendeels hetzelfde als zoals hierboven beschreven. Het onderzoek ziet er pas anders uit wanneer dit ten-slaaf-gemaakte voorouders aangaat. De slavernij werd in 1865 per wet in een deel van de Verenigde Staten afgeschaft²³⁴ en in hetzelfde jaar werden de laatste slaven in de Confederatie bevrijd²³⁵, waarmee de slavernij ook in de praktijk werd beëindigd. De eerste federale volkstelling waarin deze voorouders als vrije personen vermeld staan is de volkstelling van 1870²³⁶. Bij de volkstellingen van 1950 tot en met 1870 is stamboomonderzoek voor Afrikaans-Amerikanen dus hetzelfde voor Amerikanen met een Europese achtergrond²³⁷. Vóór deze tijd is het voor Afrikaans-Amerikanen stukken lastiger om de familiale banden tussen personen te achterhalen. In de volgende vier alinea’s zal ik vier bronnen bespreken die informatie over zwarte voorouders vóór het jaar 1870 geven.
The Freedmen’s Bureau
The Bureau of Refugees, Freedmen, and Abandoned Lands, kortweg the Freedmen’s Bureau genaamd, werd door het Congres opgericht om praktische hulp te bieden aan de pasbevrijde Afrikaans-Amerikanen bij hun overgang van slavernij op vrijheid²³⁸. Het bureau was actief van 1865 tot en met 1872²³⁸ en hielp deze mensen onder andere door scholen en ziekenhuizen voor ze te bouwen en hen van voedsel te voorzien²³⁹. Om ervoor te zorgen dat de bevrijde mensen voor de wet getrouwd waren, voerde het bureau huwelijken uit, maakte het huwelijkscertificaten en bewaarde het documentatie over deze echtverbintenissen²⁴⁰. Ook hertrouwde het bureau samenwonende stellen wanneer hun huwelijk plaatsvond in een tijd dat zwarten wettelijk gezien niet konden trouwen²⁴⁰. Deze bronnen geven dus informatie over huwelijken van vóór en na 1870. Hoe uitgebreid de informatie in de huwelijksdocumenten van het Freedmen’s Bureau is, verschilt per plaats in de Verenigde Staten. Onder meer de volgende informatie zou in deze huwelijksbronnen gevonden kunnen worden: de dag waarop het huwelijk werd geregistreerd, de namen en woonplaats van de bruid en bruidegom, de kleur van hun ouders, reden van scheiding met voorgaande partner en de hoeveelheid kinderen die de bruid of bruidegom met zijn/haar voorgaande partner gekregen heeft²⁴¹.
Notariële akten
Deed records zijn notariële akten waarin de overdracht van eigendom wordt vastgelegd²⁴². Omdat slaven gezien werden als de eigendom van de slavenhouder²⁴³, staan ze in notariële akten onder het eigendom van de slavenhouder vermeld²⁴⁴. Hierom is het belangrijk dat de naam van de slavenhouder bij de genealoog bekend is²⁴⁵. Notariële akten leggen vast hoe ze verkocht of gekocht werden²⁴⁶. Slaven werden ook vermeld in een inventaris van het eigendom van de slavenhouder²⁴⁷. Inventarisaties werden verricht wanneer iemand (niet slechts een slavenhouder) zonder testament stierf²⁴⁸. Tevens werden slaven weleens in de testamenten van hun slavenhouders genoemd, bijvoorbeeld wanneer zij daarin vastlegden dat de slaaf bevrijd moest worden na de dood van de testateur of testatrice²⁴⁹. Bij het achterhalen van de slavenhouder kan het volgende feit helpen: voormalige slaven namen dikwijls, doch lang niet altijd, de achternaam van hun voormalige „eigenaar” over²⁵⁰. Een andere mogelijke techniek is om vermogende blanke families in de volkstelling van 1870 te identificeren die binnen 15 of 20 huishoudens van uw zwarte voorouder woonden²⁵¹. Zij zouden de voormalige slavenhouders van deze voorouder kunnen zijn, omdat ex-slaven zich vaak in de buurt van hun voormalige slavenhouders vestigden²⁵¹.
Soldaten in de Burgeroorlog
De Amerikaanse Burgeroorlog (Engels: Civil War) woedde van 1861 tot 1865²⁵². Niet slechts blanke Amerikanen, maar ook Afrikaans-Amerikanen streden tijdens deze oorlog aan de kant van het noorden of zuiden²⁵³. Aan het einde van de Burgeroorlog, maakten ongeveer 180.000 zwarte soldaten deel uit van het leger van The Union²⁵⁴, wat neerkomt op bijna 10% van het leger²⁵⁵. Voornoemde militaire documenten geven informatie over het regiment waarin een soldaat dienstdeed, voor welke kant hij streed (The Union of The Confederacy), zijn uiterlijke kenmerken, over zijn militair pensioen en datum van overlijden of de datum waarop hij van zijn militaire dienst ontslagen werd²⁵⁶. De militaire documenten werden tegen het einde van de 19de eeuw samengevoegd in de zogeheten Compiled Military Service Records (CMSR)²⁵⁷. In plaats van naar individuele documenten over een soldaat te zoeken, is het beter om te beginnen met de CMSR²⁵⁸.
Slaafvertellingen
Als onderdeel van het Federal Writers’ Project, werden meer dan 2300 voormalige slaven geïnterviewd²⁵⁹. Ook werden 500 foto’s van voormalige slaven voor dit project gemaakt²⁶⁰. Door deze interviews kregen ex-slaven de kans om in hun eigen woorden over hun ervaringen met slavernij te vertellen²⁶¹. Volledige transcripties van deze slaafvertellingen zijn gratis in te zien op de website van de Library of Congress²⁶². De interviews werden in de jaren 1936 tot en met 1938 gehouden²⁶³. Veel voormalige slaven waren toen al overleden, dus bij verre na werd niet elke voormalige slaaf geïnterviewd. Echter, ook wanneer er geen directe voorouder van een genealoog in kwestie bij zit, zou het altijd nog kunnen dat een verwante van hem geïnterviewd werd en in zijn interview informatie over de familie van de genealoog geeft. Ook zou het kunnen dat een voormalige slaaf geïnterviewd werd die op dezelfde plantage werkte als uw voorouder²⁶⁴. Op deze wijze kan de onderzoeker leren hoe het er op deze plantage aan toe ging. Bij het zoeken in de index, is het belangrijk om in gedachten te houden dat de plaats van het interview niet per se gelijk is aan de plaats waar de geïnterviewde een slaaf was²⁶⁵. Voorts is het een noemenswaardige eigenschap van deze documenten dat interviewers de instructie meekregen om de uitspraak van de geïnterviewden op papier weer te geven²⁶⁶.
Volkstellingen en slaafoverzichten
Bij het doen van genealogisch onderzoek naar Afrikaans-Amerikanen is het belangrijk om in gedachten te houden dat sommige zwarten ook vóór 1865 vrij waren²⁴⁴. Omdat vrije Afrikaans-Amerikanen in de volkstellingen van 1850 en 1860 moesten worden opgenomen, loont het zich de moeite om te kijken of uw voorouders in die volkstellingen genoemd worden²⁶⁷. Wanneer ze niet vrij waren, werden ze naamloos vermeld in de zogeheten slave schedules, die aanvullingen op de volkstellingen van 1850 en 1860 waren²⁶⁷. Het waren overzichten van de slaven die het eigendom van vrije Amerikanen waren²⁶⁸. Alleen in een uitzonderlijk geval werden de slaven hierin met hun naam vermeld²⁶⁹.
Paragraaf 3: Inheemse Amerikanen
Indianen, ook wel Inheemse Amerikanen (Engels: Native Americans) genoemd, zijn de oorspronkelijke bevolking van het continent Amerika, waar zij al eeuwenlang woonden toen de Europeanen zich daar begonnen te vestigen²⁷¹. Indianen zijn niet één volk, maar bestaan uit vele verschillende groepen die men Indianenstammen noemt. Als gevolg van de expansie naar het Westen kunnen Inheemse Amerikanen tegenwoordig slechts nog hun oorspronkelijke levensstijl aanhouden in reservaten²⁷².
Het grootste verschil tussen standaard Amerikaanse genealogie en onderzoek naar Indiaanse voorouders, is het verschil in bronnen. Om het leven van Indiaanse voorouders te onderzoeken en om voor hen een stamboom op te stellen moet men veelal gebruikmaken van bronnen die specifiek over Indianen gaan. Om de juiste bronnen te vinden, is het wezenlijk om te weten van welke stam uw Indiaanse voorouder lid was²⁷³. Wie vermoedt dat zijn Amerikaanse voorouder Indiaans was maar niet weet tot welke stam deze voorouder behoorde, kan het beste nagaan welke stammen in de buurt gevestigd waren van waar deze voorouder geboren werd²⁷⁴. Die stammen zijn dan de meest waarschijnlijke kandidaten.
DNA-testen
De federale overheid van de Verenigde Staten erkent 574 Amerikaans-Indiaanse en Alaskaans-Inheemse stammen in de Verenigde Staten²⁷⁵. Deze staan allemaal vermeld in de lijst van het Bureau of Indian Affairs (BIA)²⁷⁶. Hoewel DNA-testen iemand kunnen vertellen dat hij een inheemse achtergrond heeft, zijn ze niet zo specifiek dat ze kunnen aangeven aan welke Indianenstam hij verwant is²⁷⁷. Bovendien zal de DNA-test lang niet altijd uitwijzen dat iemand deze achtergrond heeft ook al stamt hij van Inheemse voorouders af. Enerzijds kan dit zijn omdat die voorouder lang geleden leefde en de tester nauwelijks DNA van deze voorouder heeft geërfd²⁷⁸. Anderzijds kan dit komen doordat DNA-bedrijven verhoudingsgewijs weinig DNA van Inheemse Amerikanen in hun gegevensbank hebben om het DNA van de tester mee te vergelijken²⁷⁹⁻²⁸⁰. Immers maken zulke bedrijven gebruik van testgroepen, dat wil zeggen mensen wiens voorouders al generaties lang in een bepaald gebied wonen²⁸¹. Met het DNA van deze testgroepen wordt het DNA van de tester vergeleken¹⁰⁸. Wanneer er een bepaalde hoeveelheid overeenkomsten is, wordt de etniciteit van de testgroep aan de gebruiker van de DNA-test gekoppeld²⁸². Omdat die testgroepen maar een klein deel van de mensen met die etniciteit uitmaken, is hun DNA niet vertegenwoordigend voor iedereen met die etniciteit. Zo had Ancestry, het grootste DNA-bedrijf van de Verenigde Staten, in 2018 een database van 16.638 DNA-monsters²⁸³. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat Ancestry voor zijn etniciteitsinschattingen ook gebruikmaakt van het DNA van zijn klanten²⁸³. Maar van al deze voornoemde 16.638 DNA-monsters – toch wel een weinig getal om de gehele wereldbevolking mee te vertegenwoordigen –, beschikte Ancestry in 2018 maar over 146 betreffende Inheemse Amerikanen in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika en nog eens 63 DNA-monsters van Indianen uit het Andesgebergte, wat men op een totaal brengt van een luttele 209 (!) monsters²⁸⁴. Volgens dezelfde white paper van Ancestry, echter, kende het bedrijf in 2018 1519 DNA-monsters voor de categorie „Engeland, Wales en Noordwest-Europa” en dan heb ik nog niet eens de DNA-monsters van andere Europese gebieden zoals de Baltische staten en Germaans Europa meegeteld. Voor Portugal alleen al, één land, beschikte Ancestry over 404 DNA-monsters, terwijl voornoemde 209 DNA-monsters Inheemse Amerikanen over het gehele Amerikaanse continent moesten vertegenwoordigen. Niet voor niets werken de etnische inschattingen van alle mensen op de aardbol het beste voor mensen van Europese komaf¹¹⁶. Door dus de geringe representativiteit van Inheems DNA, kan iemand wel Inheems DNA hebben zonder dat dit door een DNA-test herkend wordt. Ook zou een DNA-test Inheemse DNA met Oost-Aziatische DNA kunnen verwarren²⁸⁰.
Bronnen over Indianen
Wanneer een genealoog uitgezocht heeft bij welke Indianenstam de voorouder in kwestie hoorde, kan hij beginnen met zoeken in de bronnen over die specifieke stam. De NARA bewaart documenten over de inheemse mensen van Amerika en Alaska van 1774 tot en met het midden van de jaren 1990²⁸⁵. Veel hiervan is gedigitaliseerd en online op de website van de NARA in te zien (archives.gov), maar een ander deel van de collectie valt slechts op papier of als microfilm in de vestigingen van het archief te bekijken²⁸⁵. In het archief zijn onder meer documenten over Indiaanse studenten, Indiaanse volkstellingen (1885-1940) en landstoezeggingen te vinden²⁸⁶. Met de Indiaanse volkstellingen werd jaarlijks de populatie van een bepaald reservaat of stam vastgelegd²⁸⁷. De manier waarop deze volkstellingen werden gedaan was niet gestandaardiseerd, waardoor de vragen binnen de volkstellingen en de wijze waarop de informatie verkregen werd aanzienlijk per volkstelling kunnen verschillen²⁸⁸. In 1940 werden deze jaarlijkse volkstellingen stopgezet²⁸⁸. Microfilms van Indiaanse volkstellingen zijn gratis online in te zien op archive.org²⁸⁹. Tegen betaling kan men deze microfilms ook op Ancestry en Fold3 inzien²⁹⁰. Indianen die niet in reservaten woonden werden geteld in de federale censussen van de VS²⁹¹.
Mondelinge traditie
Mondelinge traditie is binnen de Indiaanse cultuur belangrijker dan in westerse culturen, die zich meer richten op het geschreven woord²⁹². Al helemaal hierom is het belangrijk om familieleden en leden van dezelfde stam als uw voorouders over de familiegeschiedenis te interviewen, waar familieleden interviewen bij genealogie in het algemeen al een belangrijke rol inneemt²⁹³. Middels die interviews kan die mondelinge traditie worden vastgelegd en voor volgende generaties worden bewaard.
Lidmaatschap
Onderzoek naar Indiaanse voorouders kent vaak ook een andere motivatie dan alleen het uitzoeken en documenteren van de familiegeschiedenis. Wanneer iemand kan aantonen een rechtstreekse afstammeling van een Indiaan te zijn, kan hij een officieel lid worden van de stam waartoe die Indiaan behoorde²⁹⁴. Elke stam heeft zijn eigen lijst met oorspronkelijke leden. Alleen als men kan aantonen af te stammen van iemand op die lijst, heeft men de mogelijkheid om lid van de desbetreffende stam te worden²⁹⁵. Wat de aanvullende eisen voor lidmaatschap zijn verschilt per stam. Veel stammen hanteren een bloedkwantum²⁹⁶. Dit is de hoeveelheid Indiaans „bloed” dat iemand heeft en wordt op basis van zijn stamboom berekenend²⁹⁷.
Hoofdstuk 5: Vergelijking
In dit werkstuk zijn een heleboel verschillen en overeenkomsten naar voren gekomen tussen Amerikaanse en Nederlandse genealogie. Beide maken gebruik van de historische onderzoeksmethode, gelijk te zien is in het gebruik van de genealogische bewijsstandaard, maar zelfs het basisplan tussen Amerikaanse en Nederlandse genealogie is verschillend. Waar men het in Nederland vooral moet hebben van recente niet-overheidsbronnen, de burgerlijke stand en het kerkelijk register, nemen de federale volkstellingen (en grafstenen) de plaats van de burgerlijke stand bij Amerikaans onderzoek in beslag, daar de burgerlijke stand van de Verenigde Staten dikwijls minder ver teruggaat dan deze volkstellingen, vaak minder toegankelijk is en in zekere gevallen minder snel openbaar is. Amerikaanse genealogie kent voor de onderzoeker een unieke uitdaging: hij heeft rekening te houden met de grootschalige hoeveelheid immigratie die ten grondslag ligt aan het ontstaan van de Verenigde Staten. Ook kent Amerikaans stamboomonderzoek zijn geheel eigen uitdagingen voor Afrikaans-Amerikanen en Inheemse Amerikanen. De ervaring van Nederlandse stamboomonderzoekers onderling is verhoudingsgewijs gelijk. Het opstellen van een matrilineaire stamreeks is voor Amerikanen lastiger dan voor Nederlanders doordat Amerikaanse overheidsdocumenten niet consequent zijn in het noemen van getrouwde vrouwen bij hun meisjesnaam en getrouwde vrouwen dan ook veelal bij de naam van hun man noemen. Nederlandse overheidsdocumenten noemen gehuwde vrouwen wel consequent bij hun meisjesnaam. Dezelfde onregelmatigheid is in Nederland alleen zichtbaar als we het over zeer oude schepenakten hebben, namelijk schepenakten tot laat in de zeventiende eeuw (1600-1700).
Er is verschil te zien in welke bronnen beschikbaar zijn en de concrete eigenschappen van de aanwezige bronnen. Zo mist de Verenigde Staten een bevolkingsregister en huwelijksbijlagen, terwijl Nederland deze bronnen wel heeft. Door de afwezigheid van huwelijksbijlagen zijn de leeftijden voor de bruid en bruidegom op de huwelijksakten van de Verenigde Staten er minder zeker op. Zowel Nederland als de Verenigde Staten beschikken over militieregisters, dat wil zeggen registers die dienstplichtigen vastleggen. De militieregisters van de VS dateren vanaf de Amerikaanse Burgeroorlog, terwijl Nederland sinds 1810 militieregisters kent. Ook is er in de VS, anders dan in Nederland, een groot hiaat in deze militieregisters: vanaf het einde van de Burgeroorlog tot aan de Eerste Wereldoorlog was er geen dienstplicht in de Verenigde Staten en dus ook geen registratie van dienstplichtigen. De overige militaire bronnen over de Verenigde Staten dateren vanaf de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog. In Nederland bestaat er niet zoiets als een persoonlijke pensioenfolder voor militairen, zoals er in de Verenigde Staten is. De volkstellingen in Nederland vinden niet op federaal niveau of op het niveau van de staat, maar op landelijk niveau plaats. De burgerlijke stand van ons land werd reeds tijdens de Franse bezetting ingevoerd; de burgerlijke stand van de Verenigde Staten werd over het algemeen veel later ingevoerd. Daarentegen staat de doodsoorzaak in de Verenigde Staten óp de overlijdensakten, maar wordt de doodsoorzaak van mensen die in Nederland overleden op doodsbriefjes vermeld. In Nederland geldt een landelijke regeling omtrent de openbaarheid van de burgerlijke stand: geboorteakten zijn na 100 jaar vrij in te zien, huwelijksakten na 75 jaar en overlijdensakten na 50 jaar. In de Verenigde Staten bepalen staten zelf wanneer akten van de burgerlijke stand openbaar worden.
De burgerlijke stand van Nederland en de kerkelijke registers gaan zo ver terug, dat Nederlanders minder motivatie hebben om een DNA-test te gebruiken. Nederlanders hebben ook minder motivatie om een DNA-test te nemen vanwege het tamelijk homogene beeld dat zij van hun etniciteit hebben. Hierdoor neemt genetische genealogie een minder belangrijke rol in bij Nederlands stamboomonderzoek dan bij Amerikaans stamboomonderzoek. Bovendien zorgt dit ervoor dat Nederlanders die wel een DNA-test doen een kleiner aantal DNA-matches krijgen dan wanneer Nederlanders zich net zo veel lieten testen als Amerikanen.
In de Verenigde Staten zijn overheidsarchieven minder open met hun gegevens dan archiefinstellingen in Nederland. Behalve drie genealogische sites met het bereik van heel Nederland (te weten Archieven.nl, Openarchieven.nl en WieWasWie.nl), kent Nederland tal van gemeente- en regionale archieven die hun collecties online publiceren, ook als open data. Amerikanen zijn veelal aangewezen op commerciële, genealogische bedrijven die hen tegen betaling van een abonnement toegang tot genealogische bronnen verlenen. De Nederlander kan kosteloos aan zijn genealogische gegevens komen, waardoor commerciële genealogie in Nederland een veel kleinere rol heeft dan in de Verenigde Staten.
REACTIES
1 seconde geleden