Eindexamens 2025

Wij helpen je er doorheen ›

Het ANC in Zuid-Afrika

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 6e klas vwo | 6973 woorden
  • 12 april 2003
  • 98 keer beoordeeld
Cijfer 7
98 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Inspiratie nodig voor je profielwerkstuk?

Ben jij op zoek naar een onderwerp voor je profielwerkstuk, maar weet je niet waar te beginnen? Bij de Universiteit Twente vind je volop inspiratie. Van organen op chips tot fast fashion tot het programmeren van een robot – er is altijd wel een onderwerp dat bij jouw interesses past.

Lees meer!
Inleiding

Als onderwerp voor ons profielwerkstuk hebben wij gekozen voor de rol van het ANC in Zuid-Afrika. We kijken daarbij naar de rol tijdens de apartheid, maar ook naar de rol die zij tegenwoordig nog spelen in Zuid-Afrika. Het leek ons een interessant onderwerp omdat de apartheid in Zuid-Afrika nog redelijk recent is, maar toch extreem. Je zou van een dergelijke situatie niet verwachten dat het nog zo kort geleden is.

Wij hebben daarom de volgende hoofdvraag opgesteld:
Heeft het ANC een grote rol gespeeld in de afschaffing van de apartheid en zo ja, is het ANC nog steeds belangrijk voor gelijkheid in Zuid-Afrika?
Om achter het antwoord van deze vraag te komen starten wij een onderzoek aan de hand van de volgende deelvragen:
- Deelvraag 1: Hoe is de afschaffing van de apartheid tot stand gekomen?
- Deelvraag 2: Wat was de rol van het ANC in de afschaffing van de apartheid in Zuid-Afrika?
- Deelvraag 3: Wat is de functie van het ANC geworden na de afschaffing van de apartheid?
- Deelvraag 4: Zet het ANC zich tegenwoordig nog in voor gelijkheid in Zuid-Afrika?
- Deelvraag 5: Hoe zou de geschiedenis in Zuid-Afrika, als het gaat om apartheid, verlopen zijn zonder het ANC of een eenzelfde partij?
We zullen beginnen met een schets van de voorgeschiedenis, zodat we weten over wat voor situatie we het hebben en hoe die tot stand is gekomen. Vervolgens geven we antwoord op de deelvragen en na aanleiding hiervan kunnen we een conclusie geven bij de hoofdvraag.
Voorgeschiedenis

In 1488 voer de Portugees Bartholomeus Diaz als eerste Europeaan om het Kaapse Schiereiland en in 1498 volgde de Vasco da Gama. De Portugezen gebruikten de Kaap als een plaats waar ze vers water en voedsel konden inslaan. Eind 16e eeuw rondde de eerste Hollander de Kaap, Jan Huygen van Linschoten. Begin 17e eeuw volgden vele schepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Ook zij gebruikten de Kaap als rustpunt op hun weg naar het oosten. De eerste permanente bewoners waren de opvarenden van het schip de "Haarlem", dat in 1648 schipbreuk leed in de Tafelbaai. Na een jaar keerden ze echter weer terug naar Holland.
De VOC besloot in 1651 dat er een vaste verversingspost aan de Kaap moest komen. Ze verbouwden graan, groente en fruit en ze hielden wat vee.
Na deze periode werd het gebied bestuurd door een dertigtal commandeurs, gouverneurs en commissarissen. Vanaf 1657 mochten ambtenaren maar ook boerengezinnen uit Holland zich als "vrijburgers" vestigen aan de Kaap. Vele Hollandse boerengezinnen maakten daar gebruik van en gestimuleerd door gunstige voorwaarden ontstond er een welvarende landbouwkolonie. Als arbeidskrachten werden al in hetzelfde jaar slaven uit Oost Azië en West Afrika aangevoerd. Vanaf 1685 kwamen er ook Hugenoten naar de Kaap die met de Hollanders, de slaven en de Khoisan (een Zuid-Afrikaanse stam) aanvankelijk vreedzaam naast elkaar leefden. De Hollanders, de Duitsers en de Fransen vormden samen het "Afrikanervolk". Conflicten met de Khoisan door de uitbreidingsdrang van de Europeanen namen snel in aantal toe waardoor de Khoisan genoodzaakt waren zich terug te trekken in de lege gebieden van de Kaapkolonie. Door de gebiedsuitbreiding richting oosten kwamen de Europeanen voor het eerst in een bloedig conflict met het Bantoevolken als de Xhosa. In totaal zouden er negen van deze zogenaamde Kafferoorlogen gevoerd worden.
Binnen vijftig jaar na het ontstaan van de landbouwkolonie kwam het tot een serieuze botsing tussen gouverneur W.A. van der Stel en de Afrikaners, die slechts beperkt vertegenwoordigd waren in de centrale regeringslichamen en een aantal keren zelfbestuur eisten voor de kolonie aan de Kaap.

De Britten wilden Zuid-Afrika onder Brits bestuur hebben. Toen dit door de VOC, en in 1784 ook door de Staten-Generaal, geweigerd werd, schudden zij in februari 1795 in de districten Graaff-Reinet en Swellendam het gezag van de VOC af en plaatsten zich onder een "soort van onafhankelijke eigen Constitutie" direct onder het gezag van de Nederlandse Republiek. De bloeiperiode van de VOC was toen al voorbij en in 1791 had de VOC zich al terug getrokken uit Zuid-Afrika. Met de eerste bezetting van de Kaap door Groot-Brittannië in 1795 werd een eind gemaakt aan het bestaan van de "onafhankelijke" staten. In 1803 kwam de Kaap op grond van de Vrede van Amiens nog onder het gezag van de Bataafse Republiek, maar in 1806 veroverde Groot-Brittannië het gebied weer en kreeg het in 1814 blijvend in bezit.
Toen de Britten eind 18e eeuw arriveerden woonden er ca. 6000 Hollanders, 5600 Duitsers en 2400 Fransen in Zuid Afrika (tezamen Boeren of Afrikaners genoemd.) Verder woonden er ongeveer 15.000 Khoisan en 25.000 slaven. Buiten Kaapstad verzetten de vrijgevochten Boeren zich hevig tegen de strakke regels die de Britten hen probeerden op te leggen. Ook de verstandhouding met het Bantoevolk liet te wensen over toen de kolonisten Bantoeland aangeboden kregen als landbouwgrond.
Aan het eind van de 18e eeuw ontstonden er spanningen tussen de verschillende bevolkingsgroepen door de groeiende bevolking en de daaropvolgende druk op de bestaansmiddelen. De Bantoevolken onderling vochten ook regelmatig met economische bronnen als inzet. De Zoeloes onder leiding van Shaka wisten hun gebied sterk uit te breiden en de andere Bantoevolken werden verdreven. Door deze oorlogen raakten het noorden en het noordoosten relatief onbevolkt en trokken andere stammen (o.a. Sotho en Swazi) zich terug in de bergen en vormden daar verschillende koninkrijkjes. (In 1828 werd Shaka vermoord door zijn broer Dingane.)
Ook de Boeren hadden steeds meer behoefte aan een nieuw land en wilden onder de druk van de Britten uitkomen. De Boeren hadden ook grote bezwaren tegen de afkondiging dat het Engels tot enige officiële taal en tot enige voertaal bij het onderwijs werd gekozen. Ook de afschaffing van de slavernij en de vestiging van 5000 Britse emigranten in de Kaapkolonie zette kwaad bloed.
Na de zesde Kafferoorlog met de Xhosa in 1834 trokken de Boeren, ook wel Voortrekkers genoemd, met ossenwagens (later het symbool van de onafhankelijkheidsstrijd) naar het noorden van Zuid-Afrika (Grote Trek). Conflicten met de Ndebele en de Zoeloes werden in het voordeel van de Boeren beslist en na de Slag bij de Bloedrivier met de Zoeloes werden gedeeltes van Natal in beslag genomen. Hier stichtten de Boeren de republiek Natalia die werd geregeerd door een gekozen Volksraad.
Vanaf 1842 begon Groot Brittannië die republiek af te breken: in 1842 door de verovering van de streek ten oosten van de Drakensberge in de regio Natal en in 1846 door de inlijving van de streek ten zuiden van de Vaalrivier onder de naam "Orange River Sovereignity". In 1848 probeerden de Boeren zich vergeefs met geweld opnieuw in het gebied te vestigen.
Toch stichtten de Boeren eigen republieken in Transvaal in 1852 en Oranje Vrijstaat in 1854. De onafhankelijkheid door Groot Brittannië werd gewaarborgd en erkend in twee verdragen, de Conventie van Zandrivier en de Conventie van Bloemfontein. Groot Brittannië antwoordde hierop met het uitroepen van Natal als officiële kolonie in 1856. Groot Brittannië eerbiedigde de bepalingen van genoemde traktaten al snel niet meer, zoals blijkt uit de annexatie van Basoetoland in 1868, van de Transvaalse en vooral Vrystaatse diamantvelden in 1871 en uiteindelijk van de Zuid-Afrikaanse Republiek zelf in 1877 na de ontdekking van de Lydenburgse goudvelden. De Boeren en de Britten vochten ook regelmatig conflicten uit met de Bantoevolken; de Boeren met de Sotho's en de Britten vochten een oorlog uit met de Zoeloes die in 1879 in het voordeel van de Britten beslecht werd tijdens de Slag bij Ulundi. In 1887 lijfden de Britten Zoeloeland in.
De Boeren kwamen onder leiding van Paul Kruger in 1880 in opstand en de eerste Boerenoorlog was een feit. In de Slag om Majuba Hill werden de Britten verslagen, kregen de Boeren in 1881 Transvaal terug en werd Paul Kruger president van een onafhankelijk Transvaal. Ondertussen hadden de Duitsers zich gevestigd in Zuidwest Afrika en waren de Britten bang dat die zouden gaan samenspannen met Transvaal.
Daarom werd in 1885 het protectoraat Bechuanaland (nu: Botswana) uitgeroepen met Cecil Rhodes aan het hoofd. Dat wilde zeggen dat de Britten nu de heerschappij voerden in dit land. Samen met zijn British South African Company probeerde hij een Britse corridor van de Kaap tot Caïro in Egypte te realiseren. Daarvoor koloniseerde hij ook het gebied Rhodesië, het huidige Zimbabwe en Zambia. Om zijn idealen verder te verwezenlijken was het wel nodig dat Zuid Afrika centraal bestuurd zou worden en daar paste een onafhankelijk Transvaal natuurlijk niet bij. Bovendien was in 1886 goud ontdekt in Witwatersrand en verschoof het economische zwaartepunt van de Kaap naar het noordelijker gelegen Johannesburg.
De Britten verloren hierdoor steeds meer gezag en Rhodes probeerde samen met landgenoot Jameson het Boerengezag in Transvaal omver te werpen. Deze zogenaamde Jameson's Raid in 1895 mislukte echter volkomen.
In 1899 verklaarden de Britten na een lange diplomatieke twist opnieuw de oorlog aan de Boeren (tweede Boerenoorlog). De Boeren verdedigden zich uit alle macht maar door voedselgebrek en uitblijvende hulp werd het Verdrag van Vereeniging gesloten en kwam Oranje Vrijstaat en Transvaal onder Brits gezag, maar hielden een grote mate van zelfbestuur.
Paul Kruger kon deze situatie niet aan, vertrok naar Nederland en werd opgevolgd door kolonel Jan Smuts. In 1910 verenigden Transvaal, Kaapkolonie, Oranje Vrijstaat en Natal zich in de Unie van Zuid-Afrika en Louis Botha werd de eerste premier. Om zowel de Boeren als de Britten tevreden te stellen werd besloten om het parlement in Kaapstad te vestigen, de regering in Pretoria en het hooggerechtshof in Bloemfontein. De unie bleef onderdeel van het Britse rijk, maar besliste zelf over binnenlandse aangelegenheden. De positie van de niet-blanken werd steeds slechter. Bantoegebieden als Transkei en Swaziland kregen een speciale status en Natal werd ingelijfd door Boeren. Eind 19e eeuw mochten niet-blanke bevolkingsgroepen zich niet overal zomaar vestigen. Protest hiertegen uitte zich onder andere in het geweldloze verzet van de Indiërs onder leiding van Mahatma Gandhi. De Afrikanen waren ontevreden over de verzoeningspolitiek van Botha en zijn Suid-Afrikaanse Party (SAP). Figuren als generaal Jan Hertzog waren ontevreden over de Britse dominantie in de economie en tegen diens streven naar gelijkwaardigheid tussen "die swart gevaar" en de blanke bevolking. Hertzog stichtte vervolgens de Nasionale Party, en afsplitsing van de SAP.
In de Eerste Wereldoorlog steunde Botha Groot Brittannië, wat weer anti-Britse gevoelens opriep. De republikeinse gedachte kwam weer naar voren: Zuid-Afrika, los van Groot Brittannië, zou buiten Britse oorlogen kunnen blijven. Verder viel men het Duitse Zuidwest Afrika aan en nam het bestuur daar over. Dit leidde tot de "Rebellie" . De opstand mislukte, maar versterkte de gelederen van de Nasionale Party.
Na de Eerste Wereldoorlog werd Zuidwest Afrika met toestemming van de Volkenbond (nu de Verenigde Naties) van de unie. Na de dood van Botha volgde Jan Smuts hem in 1919 op en weer drie jaar later werd Smuts opgevolgd door de nationalist Hertzog, onder wiens bewind het Afrikaanse officieel de tweede taal werd. Ook werd onder diens bewind de kiem voor de apartheid gelegd. Hij streefde naar meer onafhankelijkheid ten opzichte van Groot Brittannië en beperkte de vrijheden van de niet-blanke bevolking. Hij wist in 1926 op een Rijksconferentie te Londen de beroemde formule erdoor te drukken, dat binnen het Britse Rijk zowel Groot Brittannië als de Dominions onafhankelijke en gelijkwaardige gemeenschappen zouden zijn, vrijwillig geassocieerd onder de Kroon.
In de jaren dertig, toen ook Zuid-Afrika getroffen werd door de werelddepressie, fuseerde de Suid Afrikaanse Party van Smuts met de Nasionale Party van Hertzog en vormde de Verenigde Party. Enkele nationalisten scheidden zich meteen af en stichtten onder leiding van D.F. Malan de Gesuiwerde Nasionale Party, met als belangrijkste orgaan de Broederbond. Generaal Hertzog werd leider, generaal Smuts onderleider. Midden in deze ontwikkeling kwam de oorlogsverklaring van Groot-Brittannië aan Duitsland in het begin van september 1939. Een voorstel van generaal Hertzog om neutraal te blijven werd verworpen en een voorstel van generaal Smuts om oorlog te verklaren werd aangenomen. De gouverneur-generaal weigerde parlementsontbinding, Hertzog bedankte als premier en Smuts werd premier van een coalitiekabinet dat alle partijen omvatte, behalve de Nasionale Party van Malan, waar zich nu echter Hertzog (tijdelijk) en een groot aantal van zijn volgelingen bij aansloot, en die de naam Herenigde Nasionale Party kreeg. In de Tweede Wereldoorlog speelde Zuid Afrika militair een belangrijke rol zowel in Afrika (o.a. in Ethiopië) als in Europa (Italië).
Na de oorlog vaardigde de Verenigde Party vaardigde enkele onderdrukkende wetten uit die op veel steun van de blanke bevolking konden rekenen. De andere bevolkingsgroepen waren uiteraard minder te spreken hierover en het verzet hiertegen nam al snel grote vormen aan.
De apartheidsstrijd was begonnen met het ANC als de politieke partij die het op zou nemen voor de zwarte onderdrukten.

Deelvraag 1: Hoe is de afschaffing van de apartheid tot stand gekomen?

In de loop van de jaren ’70 vertoonde het apartheidsbolwerk voor het eerst enkele scheuren. De economische groei van Zuid–Afrika werd afgeremd door een gebrek aan geschoolde arbeidskrachten, als het gevolg van de onderwijs- en werkgelegenheidsproblemen. Want de Zuid-Afrikaanse lonen waren tien jaar langzaam gestegen en toen zorgde een sterke toename van de inflatie voor grote problemen. Hierdoor volgden een aantal langdurige stakingen van de Afrikaanse werknemers. Deze onrust in de industrie ging gepaard met onrust op scholen. De toenmalige Zuid-Afrikaanse premier Hendrik Verwoerd besloot toen om het middelbaar onderwijs voor zwarten in steden te beperken, in de veronderstelling dat het systeem van de thuislanden die taak wel voor zijn rekening zou nemen. Wat er echter gebeurde was dat de Afrikaanse leerplichtige lichting snel groeide. Daar komt bij dat de scholen in de thuislanden toch al overvol waren. De jongeren in de steden wilden niet naar het platteland om naar school te gaan. Dat konden ze zich ook niet veroorloven. De scholen in de steden moesten steeds meer leerlingen aannemen, maar ze kregen lang niet genoeg leermiddelen. Werkgevers leden verlies omdat de beroepsbevolking onderontwikkeld bleef. De situatie in het onderwijs werd nog erger toen Vorster besloot dr. Treurnicht aan te wijzen tot onderminister voor Bantoe-onderwijs .
De ontwikkeling van de koopkracht bleef ook achter, omdat de groei van de economie alleen ten goede kwam aan de blanke bevolking. President P.W. Botha realiseerde zich dat het blanke bestuur alleen bestaansrecht kon behouden als de regering het apartheidsbeleid aanpaste. Hij gaf Aziaten en kleurlingen daarom nieuwe rechten en draaide enkele maatregelen van de kleine apartheid terug, het principe van de geografisch gescheiden ontwikkeling bleef echter bestaan. De maatregelen waren vooral bedoeld om een zwarte middenklasse te creëren, die vervolgens belang zouden hebben bij de instandhouding van het apartheidssysteem, maar dat mislukte. De meerderheid van de zwarte middenklasse bleef zich verzetten tegen apartheid. In de loop van de jaren ’80 ontstonden er massale protesten en aanhoudende onlusten, die de ontevredenheid van de zwarte bevolking weerspiegelden. Er verenigde zich meer dan 600 Zuid-Afrikaanse organisaties in het United Democratic Front (UDF) dat zich ging inzetten voor de strijd tegen het apartheidsregime.
Het buitenland begon zich te roeren en er volgden verschillende (o.a. economische) sancties tegen het apartheidsregime. Ook de buurlanden in Zuidelijk Afrika, de "frontlijnstaten", keurden het apartheidsbeleid af en probeerden Zuid Afrika economisch te treffen door te proberen om minder afhankelijk te worden van Zuid Afrika. In de jaren tachtig nam de buitenlandse druk steeds verder toe en beetje bij beetje werd het apartheidsbeleid ontmanteld. Maar eerst werden halverwege de jaren tachtig de vrijheidsmaatregelen aangescherpt om onlusten te voorkomen. Dit leidde tot een volksopstand georganiseerd door het ANC-in-ballingschap, die gewelddadig werd neergeslagen. Botha riep daarop de noodtoestand uit en op dat moment was Zuid Afrika in feite een politiestaat geworden, en kregen leger, politie en inlichtingendiensten vrij spel.
Een verdere uitholling van het apartheidssysteem was nu onvermijdelijk. De zwarte bevolking groeide snel en werd als consumentengroep steeds interessanter. Steeds meer zwarten trokken naar de stad, waar de behoefte aan geschoold personeel bleef groeien. Daarnaast verbeterden de organisatiegraad en slagkracht van de zwarte vakbonden en liet de zwarte bevolking haar stem steeds vaker en krachtiger horen. Een organsiatie als eerder genoemde UF was al opgericht en nu kwam daar ook nog een overkoepelende vakbondsorganisatie bij, de COSATU. Botha’s opvolger, F.W. de Klerk, besefte dat alleen drastische hervormingen Zuid-Afrika konden redden. Na de historische vrijlating (1990) van Nelson Mandela, de personificatie van de apartheidsstrijd, schafte De Klerk in 1991 de Land Act en de Group Areas Act af, waarmee de basis voor de territoriale apartheid verdween. De vrijlating van Mandela ging gepaard met de opheffing van het verbod op oppositiepartijen. Door deze gebeurtenissen kwam Zuid-Afrika weer dichter bij een democratisch gestel.
Toen kwam er, in 1993, een overeenkomst tot stand die bepaalde dat er de eerste jaren na de verkiezing een regering van nationale eenheid zou komen, waarbij alle partijen met meer dan vijf procent van de stemmen een ministerspost zouden krijgen en waarin een tweederde meerderheid noodzakelijk zou zijn om de grondwet te schrijven.
Ondanks protesten en geweld van blanke extremisten werden van 26 tot 29 april 1994 de eerste democratische verkiezingen in Zuid Afrika gehouden. Nelson Mandela werd de grote winnaar en het ANC de grootste partij met 62% van de stemmen. President werd Nelson Mandela, met als vice-presidenten De Klerk (NP) en Thabo Mbeki (ANC). Mandela's programma voorzag o.a. in de bouw van een miljoen huizen in vijf jaar tijd en verbeteringen in het onderwijs en de gezondheidszorg. De internationale wereld erkende het nieuwe landsbestuur meteen en maakte formeel een einde aan de sancties tegen Zuid Afrika. Het land werd lid van grote internationale organisaties als de Verenigde Naties (juni 1994) en OAE .
In december 1997 trad Mandela af als voorzitter van het ANC en in de zomer van 1999 als president van Zuid-Afrika. Zijn functies werden overgenomen door Mbeki. De mensenrechtensituatie tijdens het apartheidsregime werd onderzocht door de Waarheids- en Verzoeningscommissie onder leiding van aartsbisschop Desmond Tutu.

Deelvraag 2: Wat was de rol van het ANC in de afschaffing van de apartheid in Zuid-Afrika?

Bij het streven naar volledige democratie in Zuid-Afrika heeft het African National Congress (ANC) altijd een leidende rol gespeeld. Het ANC is de oudste politieke beweging van Zuid-Afrika en is dan ook al een kleine eeuw de politieke voorhoede van de zwarte meerderheid. In januari 1912 kwamen vertegenwoordigers van de belangrijkste zwarte organisaties van het land in Bloemfontein bijeen om het South African Native National Congress op te richten, die kort daarna al weer omgedoopt werd in het ANC. Deze partij kreeg een overvolle politieke agenda. Twee jaar eerder was uit de puinhopen van de Boerenoorlog de Unie van Zuid-Afrika ontstaan, waarbij de positie van de zwarte meerderheid volledig genegeerd werd. Er waren bijvoorbeeld al wetten in voorbereiding die minder dan 15 procent van het land toebedeelde aan een zwarte meerderheid van meer dan 80 procent van de bevolking, de beruchte Natives' Land Act.
Het ANC protesteerde de eerste jaren voornamelijk tegen de historische vergissingen die waren gemaakt bij het uitroepen van de Unie. Maar critici beschuldigden het ANC ervan een organisatie te zijn van 'oudere mannen, die slechts streefden naar het behoud van hun hard bevochten middenklasse-privileges'. Ongeduldige activisten sloten zich aan bij de jonge vakbewegingen in plaats van bij het ANC, die voorstander waren van radicalere acties dan het ANC voorschreef. De roep om actie werd in 1936 sterker, toen premier J.B.M. Hertzog de Natives' Thrust and Land Bill aan het parlement voorstelde. In deze wet werden de gescheiden gebieden voor blank en zwart vastgelegd. De late jaren dertig waren donkere tijden. In Europa wees alles op het uitbreken van een nieuwe oorlog; Zuid-Afrika verkeerde niet alleen in een diepe economische recessie, maar was tevens in de greep van de ergste droogte in haar geschiedenis. Duizenden zwarte Afrikanen, die waren verdreven van blanke boerderijen en uit de overbevolkte stammenreservaten, stroomden naar de steden en vestigden zich in sloppenwijken, waar de leefomstandigheden al minstens even miserabel waren. De extreme leefomstandigheden drukten een onuitwisbaar stempel op de ontwikkeling van politieke aspiraties van de zwarte bevolking en in die jaren groeide een nieuwe generatie van zwarte politieke activisten op. Binnen het ANC kwam een groep jonge, goed opgeleide leden tot de slotsom dat de gematigde politieke lijn van de 'oude garde' niet langer aansloot bij de ambities van de leden. In 1943 werd daarom de Youth League van het ANC opgericht door een groep jongeren, waartoe ook Anton Lembede, Oliver Tambo, Walter Sisulu en Nelson Mandela behoorden. Ze waren al
spoedig sterk genoeg om een interne coup te plegen en hun kandidaat, James Moroka, verkozen te krijgen tot voorzitter.
In 1952 startte het ANC haar Defiance Campaign als antwoord op de harde apartheidsmaatregelen van de nieuwe regering van de Nasionale Party.
Deze hield in dat de zwarte bevolking ongehoorzaam moest zijn aan de wetten van de apartheid. Zo werd in 1950 de Group Areas Act van kracht, de 'kleine apartheid' werd in alle facetten van het leven voelbaar en de steeds opstandiger wordende zwarte meerderheid werd een apart Bantoe-onderwijssysteem opgedrongen.
Het jaar 1955 was een belangrijk jaar voor het ANC. Op 26 juni kwamen duizenden afgevaardigden bijeen in Klipfontein bij Soweto om het Freedom Charter van het ANC op te stellen, dat vervolgens werd aangenomen. In hetzelfde jaar trad de blanke regering hard op tegen de politieke activisten. Meer dan 150 ANC-leden werden beschuldigd van verraad, maar werden niet lang na hun arrestatie weer vrijgelaten. Duizenden anderen werden gearresteerd of kregen huisarrest. Niet lang daarna begonnen binnen het ANC echte scheuringen te ontstaan. Het belangrijkste strijdpunt was de invloed van blanke sympathisanten - met name communisten - op de politieke koers van de beweging. Een 'Afrikanistische' fractie binnen het ANC riep op tot een politiek van 'Afrika voor de Afrikanen' terwijl de 'nationalisten' volhielden dat het ANC trouw moest blijven aan haar non-radicale beginselen. De meningsverschillen namen toe en in 1959 scheidde een groep onder leiding van de jonge academicus Robert Sobukwe zich af en richtte het Pan-Africanist Congress (PAC) op.
In deze periode werd het ANC geleid door de gerespecteerde voorzitter Albert Luthuli, een onderwijzer uit Groutville in Natal. In zijn eigen land werd Luthuli continu opgejaagd door de veiligheidsdiensten en vaak gearresteerd. Eenmaal, terwijl hij een vergadering in Pretoria toesprak, werd hij zelfs aangevallen door voorstanders van de apartheid. Maar buiten Zuid-Afrika stond hij in hoog aanzien en in 1960 werd hem de Nobelprijs voor de Vrede toegekend.
De vroege jaren zestig waren een periode van grote politieke onrust. De woede van de zwarten nam steeds meer toe en barstte tenslotte uit in een reeks massa-demonstraties tegen de regeringspolitiek. Zo'n 30.000 Afrikanen marcheerden naar de parlementsgebouwen in Kaapstad. In Sharpeville, op de zuidelijke Rand, opende de politie het vuur op de massa demonstranten en 69 mensen kwamen om het leven. Daarop vormden zowel het ANC als het PAC een militaire vleugel en begonnen een campagne van sabotage en aanslagen. Beide organisaties werden verboden en hun leiders zagen zich gedwongen in ballingschap te gaan. Zij die bleven, belandden vrijwel allemaal in de gevangenis. Nelson Mandela, de leider van de militaire organisatie van het ANC, Umkhonto we Sizwe (Speer van de Natie), en negen medestanders kregen levenslang en werden opgesloten in de beruchte gevangenis van Robbeneiland.
Bijna tien jaar lang was elke vorm van politieke activiteiten door zwarten verboden. Activisten werden gearresteerd en zonder proces vastgehouden (de zogeheten '90 days detention). Enkelen van hen stierven in hun cel en het leek erop dat het zwarte verzet was gebroken.
In de jaren zeventig was er echter een heropleving van het zwarte bewustzijn. Op de zwarte universiteiten organiseerden opstandige studenten zich. Leider van deze beweging was de uit de oostelijke Kaapprovincie afkomstige Steve Biko. Op 18 augustus 1977 werd hij gearresteerd. Zesentwintig dagen later werd hij dood aangetroffen, nadat hij tijdens verhoren zwaar hersenletsel had opgelopen.
Op 16 juli 1976 hielden 20.000 scholieren uit Soweto een protestmars tegen het gebruik van het Afrikaans als verplichte taal in scholen voor voortgezet onderwijs. Binnen enkele uren brak in de straten van de zwarte woonoorden een ware veldslag uit tussen politie en jongeren. Daarna verspreidde de opstand zich naar andere townships.
Achtervolgd door veiligheidstroepen, ontvluchtten jonge zwarte activisten het land en sloten zich aan bij de organisaties van het ANC in ballingschap. Deze toestroom van jongeren betekende een aanzienlijke verjonging en versterking van de beweging. Onder leiding van voorzitter in ballingschap Oliver Tambo bestreed het ANC de regering op twee fronten: er werden beperkte militaire successen behaald door sabotage-aanvallen op strategische installaties; op internationaal niveau werd onafgebroken aangedrongen op strafmaatregelen tegen Zuid-Afrika, zoals economische sancties, wapenembargo's en culturele en sportboycots.
Binnen Zuid-Afrika kreeg het zwarte verzet een nieuwe impuls door de oprichting van het United Democratic Front (UDF), een federatie van anti-apartheidsbewegingen die ideologische banden met het ANC hadden. Een nieuwe generatie van zwarte leiders, de 'generatie van '76', trad naar voren. Ook kerkleiders fungeerden als woordvoerders van de zwarte aspiraties. Bekende namen zijn die van aartsbisschop Desmond Tutu - de tweede Zuid-Afrikaan die de Nobelprijs van de Vrede kreeg toegekend - en dominee Allan Boesak.
Toen Nelson Mandela in 1990 werd vrijgelaten en er enkele belangrijke apartheidswetten werden afgeschaft, omdat de Klerk de druk, aangewakkerd door het ANC, niet meer aankon,
was het einde van de apartheid een feit en was de rol van het ANC wat de apartheid betreft voltooid.

Deelvraag 3: Wat is de functie van het ANC geworden na de afschaffing van de apartheid?

De regering van nationale eenheid die in 1994 werd samengesteld, bevatte ministers van zowel Inkatha1 als de Nasionale Party als het ANC. In feite kreeg het ANC vrijwel de alleenheerschappij, omdat ze 62 % van de stemmen kregen. De Klerk had gehoopt dat hij en dus de Nasionale Party de connectie zou kunnen zijn tussen het ANC en de zakenwereld en de strijdkrachten. Maar die groeperingen vonden dat zij het wel zonder de Nasionale Party konden stellen. Na 2 jaar trok hij zich terug uit de regering, met de bewering dat zij op die manier meer zouden kunnen betekenen voor de democratische oppositie die het land nodig had.
De taak om het land te laten profiteren van de politieke veranderingen lag geheel in handen van het ANC. Het zou geen gemakkelijke taak zijn. Op Mandela’s persoonlijk initiatief werd een poging ondernomen kinderen te laten leren zonder honger door ze dagelijks twee sneetjes brood met pindakaas te geven. Het Heropbouw- en Ontwikkelingsprogramma, dat een poging deed de sociaal-economische gevolgen van de apartheid te verzachten, had slechts voldoende middelen om de meest noodzakelijke hulp te verlenen. Het budget van 1997 was zelfs krapper dan de regering van vóór 1991. Elders in Afrika waren er dan ook te veel problemen door schulden op lange termijn, die waren ontstaan door investeringen op korte termijn met geld dat de regeringen hadden moeten lenen. Zuid-Afrika wilde die fout niet maken. Er waren grote problemen in het onderwijs, de criminaliteit steeg en het aids-virus verspreidde zich snel. Niettemin waren er in 1997 tekenen dat de lange, langzame genezing van Zuid-Afrika’s problemen was ingezet. Mandela’s enorme persoonlijke charme, zijn integriteit en zijn inzicht dat het noodzakelijk was om blanken met een door zwarten geleide regering te verzoenen, al was het alleen maar om te verzekeren dat hun kennis over het land verdeeld zou worden, had het gewenste gevolg. Hij werd hierbij grotendeels geholpen door de nationale sportsuccessen.2
Er werd wel geklaagd dat verzoening met de voormalige onderdrukkers ten koste zou gaan van compensatie voor hun slachtoffers, maar Mandela’s prestige leek in staat zulke kwesties te sussen. Anderzijds zorgde de Waarheids- en Verzoeningscommissie3, voorgezeten door aartsbischop Tutu, voor immateriële, maar wel oprechte genoegdoening. De voorwaarden waren dat alle verhalen verteld konden worden, dat zij die toegaven in de periode voor de omslag van de Zuid-Afrikaanse politieke structuur mensenrechten hebben geschonden algemene kwijtschelding van straf zou worden verleend. Zij moesten dat doen vóór 10 mei 1997, een periode die later aanzienlijk werd verlengd. Het was van groot belang voor slachtoffers en hun familieleden dat hun getuigenis in het openbaar kon worden gehoord.

In 1999, aan het eind van zijn reguliere ambtstermijn, trad Nelson Mandela af als president. De verkiezingen liepen uit op een massale overwinning voor het ANC. Thabo Mbeki werd tot president verkozen. In zekere zin is hij slechts de meest prominente uit hun hele klasse opklimmende zwarte professionelen, velen in de strijd om de apartheid gevormd. Veel van hen namen belangrijke posten over van blanken, niet alleen in de regering en de ambtenarij, maar ook in de zakenwereld.
Deelvraag 4: Zet het ANC zich tegenwoordig in voor gelijkheid in Zuid-Afrika?

Eric Hoogland, oud-medewerker van het ANC antwoordde ons het volgende:
“Het ANC is toevallig wel de regeringspartij in Zuid Afrika. Eerst vier of vijf jaar onder Mandela, nu onder Mbeki. Ze proberen een nette politieke partij te zijn, maar hebben tegelijkertijd last van historische erfenissen: de vakbonden hebben grote invloed (zoals bij Labour in Engeland!), de communisten hebben nog steeds geen eigen partij opgericht, de slogans en propaganda zijn erg marxistisch, waardoor de beloften groter zijn dan ze kunnen waarmaken en ze daardoor (helaas denk ik) hun eigen graf op den duur graven. Maar voorlopig hebben ze geen concurrentie dus kunnen ze nog veel gekke dingen uithalen (denk bijvoorbeeld aan de uitspraken van Mbeki over AIDS). Aan de andere kant doen ze inderdaad veel aan huisvesting en werkloosheid van de zwarten, maar dat is voorlopig een druppel op de gloeiende plaat met de gigantische achterstanden met tegelijkertijd de bestaande gangsterdomes, aids, armoede, economische achteruitgang in de wereld, enz. Maar ik las dat de goudprijs tegenwoordig gestaag stijgt dus wie weet, hoewel het niet goed is dat de economie teveel van zo'n product afhangt. Het suikerriet is ook een belangrijk product dat Zuid-Afrika veel exporteert. En wat zag je van werkloosheid erger dan in andere landen? En wat kreeg je mee van het AIDS -probleem? Allemaal niets toch? Terwijl ze wel de snelheid controleerden en zo met sophisticated spullen op de bijzonder goede wegen!”
Om een beeld te krijgen wat het ANC allemaal doet in Zuid-Afrika hebben we enkele krantenartikelen gezocht.

Ex-leider Z-Afrika riskeert celstraf
Door onze correspondent
Johannesburg, 19 dec. De vroegere Zuid-Afrikaanse president Pieter Willem Botha is vandaag niet verschenen op de zitting van de Waarheids- en Verzoeningscommissie, waarvoor hij was gedagvaard. Tegen Botha zullen nu gerechtelijke stappen worden genomen, die kunnen leiden tot celstraf.
De Waarheidscommissie, die bij wet tot taak heeft Zuid-Afrika's verleden te ontrafelen, wilde Botha ondervragen over zijn regeerperiode, 1978-'89, de tijd waarin het apartheidssysteem op zijn 'hoogtepunt' was. Botha werd de afgelopen maanden al twee keer eerder door de commissie gedagvaard, maar hij beriep zich eerst op een zwakke gezondheid en constateerde de tweede keer een vormfout. Vandaag was er geen excuus meer voor de 81-jarige ex-president, maar hij bleef niettemin waar hij was: in zijn huis in Wildernis, 500 kilometer ten oosten van Kaapstad. Botha stuurde een fax waarin hij zei dat de commissie niet streeft naar het verkrijgen van de waarheid, maar er slechts op uit is hem te vernederen.
Commissievoorzitter Desmond Tutu zei vanmorgen in een reactie: "Het is duidelijk dat alle oproepen, waaronder die van de president van dit land, geen effect hebben gehad op de heer P.W. Botha. Het recht zal nu zijn loop hebben."
De Waarheidscommissie is geen juridische instelling die vonnist, integendeel: het doel is het verkrijgen van de waarheid over de donkere tijd van de apartheid. Zij die oprecht hun acties opbiechten, hoe gruwelijk ook, én kunnen aantonen dat ze handelden uit politieke motieven, kunnen amnestie krijgen. Tientallen voor- zowel als tegenstanders van de apartheid hebben op deze wijze inmiddels vrijheid van rechtsvervolging gekregen.
Bij het verzwijgen van de waarheid of een weigering mee te werken met de Waarheidscommissie, treedt automatische de normale rechtsgang in werking. Dit betekent voor Botha dat hij strafbaar is, omdat hij niet voor de Waarheidscommissie is verschenen - hierop staat een maximale gevangenisstraf van twee jaar - én dat tegen hem een rechtszaak kan worden aangespannen voor zijn aandeel in excessen onder de apartheid.
Botha heeft eerder geweigerd schuld op zich te nemen voor de duizenden doden die vielen onder het apartheidsbewind. Tegen de Afrikaanstalige krant Rapport zei hij: "Ik heb nooit opdracht gegeven tot moord en ik ga geen vergeving vragen voor het bestrijden van de marxistische revolutionaire dreiging. Ik buig alleen voor God."
Mandela valt blanken en media aan
Door onze correspondent Lolke van der Heide
Mafikeng, 17 dec. De Zuid-Afrikaanse president, Nelson Mandela, heeft gisteren op het congres van zijn ANC in een ongemeen felle rede de vloer aangeveegd met politieke tegenstanders, met name onder blanken en in de media.
Mandela, zoals alle gedelegeerden gekleed in een geel T-shirt, sprak over een "contra-revolutionair netwerk" dat erop zou zijn gericht het land te destabiliseren. Aan het eind van zijn urenlange toespraak, Mandela's laatste als voorzitter van het ANC, werd hij omhelsd door velen, onder wie zijn ex-vrouw Winnie. Vandaag kiest het ANC een nieuwe leider.
"De luipaard heeft nog dezelfde vlekken", zei de 79-jarige president over de Nationale Partij, die het land tussen 1948 en 1994 regeerde onder de apartheid. "Haar strategische doel is onveranderd gericht op de totale vernietiging van onze beweging, het enige probleem is dat de kracht nu ontbreekt om dat te bereiken." Ook de Democratische Partij, jarenlang de enige oppositiekracht tegen de apartheid, moest het ontgelden. De twee overwegend blanke partijen proberen volgens Mandela elkaar de loef af te steken in welke "het beste de blanke privileges kan verdedigen". De Verenigde Democratische Beweging, een nieuwe partij die is opgericht door Bantu Holomisa, ex-lid van het ANC, en Roelf Meyer, voorheen kroonprins in de NP, trekt volgens Mandela slechts "elementen van een derde macht" aan die samen zullen werken met anderen aan de "contra-revolutionaire agenda".
Mandela riep daarentegen het Inkatha Vrijheidsfront van Zoeloe-leider Mangosuthu Buthelezi, de coalitiepartner in de regering, op te fuseren met het ANC. Het ANC heeft 60 procent van de kiezers achter zich, Inkatha 10.
Mandela wees veel van de inhoudelijke kritiek op zijn regering van de hand; de hoge criminaliteit, de stagnerende werkgelegenheid, corruptie en andere problemen vloeien voort uit de apartheid. De misdaad is niet zo hoog als in de "enorme propaganda-campagne wordt voorgespiegeld", aldus Mandela en citeerde uit onderzoeken die aantonen dat de criminaliteitscijfers dalen. Net vandaag publiceerden de justitiële autoriteiten gegevens die dat gedeeltelijk staven, maar met gemiddeld 65 moorden per dag is Zuid-Afrika nog altijd een van de meest gewelddadige landen.
Maar Mandela zag gisteren meer complotten. Zeer kritisch was hij in zijn algemeenheid over de rol van de media. "Het overgrote deel van de massamedia heeft zich de afgelopen drie jaar ontwikkeld tot een tegen het ANC gerichte kracht. De media gebruiken de democratische orde (..) als een instrument om de erfenis van het racisme te beschermen."
Verder kregen niet-gouvernementele organisaties een kat. Mandela meende dat buitenlandse hulp- en ontwikkelingsorganisaties in Zuid-Afrika hun eigen agenda nastreven. Als bewijs citeerde hij een Amerikaanse instelling die ervoor uitkwam dat het kritisch volgen van de regering een van de hoofddoelstellingen was.
Een restje kritiek was er ten slotte voor het ANC zelf, waarin zich mensen bevinden die "het lidmaatschap zien als manier om hun persoonlijke ambities na te jagen". Maar overigens was hij vol lof over zijn eigen, 85 jaar oude partij. De president, die na de verkiezingen van april 1999 ook afscheid neemt als staatshoofd, keek over de grenzen en zei een Afrikaanse renaissance te voorzien.
Mandela beëindigde zijn toespraak met de overdracht van de macht. "Het is op dit moment dat mijn generatie, die heeft gedaan wat zij kan, de estafettestok overdraagt aan onze opvolgers." En hij besloot met de leus van de conferentie: "All Power to the People".
ANC belooft aidsepidemie aan te pakken
Datum: 19 december 2002
De Zuid-Afrikaanse regeringspartij ANC ziet de aidsepidemie vanaf nu als een van de meest belangrijkste beleidsonderwerpen. De partij is bezig een plan te ontwikkelen waarmee de voortwoekerende ziekte in Zuid-Afrika een halt moet worden toegeroepen.
De Zuid-Afrikaanse regering kwam de afgelopen jaren hevig onder vuur te liggen omdat er nauwelijks iets werd gedaan om de aidsepidemie tegen te gaan. President en ANC-leider Thabo Mbeki trok herhaaldelijk het verband tussen hiv en aids in twijfel en stelde lange tijd geen aidsremmende middelen beschikbaar. Volgens hem was er geen sprake van een groot probleem.
Een op de vijf volwassen Zuid-Afrikanen is besmet met het hiv-virus of heeft al aids ontwikkeld. Het gaat in totaal om zo'n vijf miljoen mensen. Oud-ANC leider Mandela riep in augustus op om meer openheid te geven over aids en de ziekte serieus te nemen. Blijkbaar heeft het ANC daar nu gehoor aan gegeven.
Secretaris-generaal van de partij Kgalema Mothlanthe verklaarde donderdag dat het ANC onder meer van plan is om meer anti-aids medicijnen te verstrekken en ook de armoede actiever zal bestrijden om de gezondheid van de bevolking te verbeteren.
Het is nu wel duidelijk dat de apartheid nog steeds een gevoelig onderwerp is in Zuid-Afrika. De regeringspartijen willen graag gelijkheid en dat het probleem opgelost wordt. Dat het probleem nog zeer groot is, dat blijkt wel uit het feit dat Mandela zo uitvalt richting de blanken, ook omdat er eigenlijk geen direct bewijs is voor de beschuldigingen.
Ook blanke ex-regeringsleiders moeten nu daden van vroeger verantwoorden. Dus iedereen in Zuid-Afrika heeft gelijke rechten, maar er zijn nog volop spanningen onder het volk die het de regering lastig maken. En ook heeft men in Afrika last van andere problemen. Zo heeft ANC-leider Mbeki de apartheid als het grootste probleem aan de kant geschoven, en AIDS daar neergezet. De belangrijkste taken van het ANC zijn dus het AIDS-probleem oplossen, zorgen voor beter onderwijs, betere huisvesting en het tegengaan van de armoede.
Toch probeert de politiek nog wel veel te doen aan het probleem apartheid, maar het probleem lijkt te liggen aan de mentaliteit van de bevolking en dus moet de bevolking het probleem de wereld uit helpen.
Deelvraag 5: Hoe zou de geschiedenis in Zuid-Afrika, als het gaat om apartheid, verlopen zijn zonder het ANC of een eenzelfde partij?

We legden deze vraag voor aan een voormalig medewerker van het ANC. Zijn antwoord:
“Een moeilijke vraag. Er zijn namelijk drie aspecten waar je aan moet denken als ANC niet had bestaan denk ik:
a) Was er zonder het ANC in Europa wel zoveel anti-apartheidsbeweging geweest dat het net zoveel invloed had?
b) Waren er in Zuid-Afrika dan juist radicaler partijen zoals PAC en de communisten geweest? c) Of was er juist een soort Amerikaanse Marten Luther King beweging van de geleidelijkheid geweest? Er is in geen enkel land een vorm van dictatuur te handhaven op de lange termijn, maar hoe snel gaat een verandering zonder een bepaalde katalysator? Kijk naar Venezuela waar de traditionele rechtse machten proberen de linkse Chaves te verdrijven. (wat je ook mag denken van Chavez) Kijk naar Ivoorkust of eigenlijk het grootste deel van Afrika, waar ze nog steeds niet weten of willen weten wat democratie is, kijk naar Guatemala waar eigenlijk geen steek veranderd is voor de indianen. Of Mexico, is dat zoveel beter geworden voor hen in, hoe heet het Zapata of zo?
Wat is de democratie in Thailand of Maleisië, Singapore, Indonesië, Iran of Nepal eigenlijk waard? En dan noem ik nog niet eens landen als Pakistan, Sri Lanka en zo. In de Filippijnen is de democratie min of meer gevestigd, maar dan kiezen ze een soort Reagan als president, terwijl ze zoveel probleem hebben met vooral moslimrebellen en ook niet zo makkelijk met de communistische rebellen tot een vrede kunnen komen.
En wat is het ANC eigenlijk? Een samenraapsel van anti-apartheidsbewegingen, waarbij de ingekapselde communistische partij toevallig wel een heel grote invloed had, maar tegelijkertijd was er Mandela en zijn soortgenoten die door hun bereidheid compromissen te zoeken die iedereen vooruit hielpen en het land konden helpen ontwikkelen toevallig net iets machtiger bleken.
Maar was de boycot er geweest zonder het ANC? Was de strijd zonder Umkhonte we Sizw korter geweest? Hadden de toenmalige Bushen de strijd anders, dwz zonder ANC, kunnen afdoen als terrorisme?”

Wat duidelijk uit de vorige deelvragen naar voren komt is dat het ANC belangrijk is geweest bij het afschaffen van de apartheid. Zoals uit het voorafgaande antwoord blijkt is het goed mogelijk dat zonder het ANC er radicalere groepen aan de macht zouden kunnen zijn gekomen. Het ANC, en dan met name Mandela, was sterk in het zoeken naar compromissen. Het wilde van de discriminatie af, maar keek ook uit met ‘positieve discriminatie’.
Zonder het ANC was de geschiedenis van Zuid-Afrika misschien wel verlopen zoals die van Zimbabwe nu verloopt, waar de discriminatie de andere kant op is geslagen. Het zijn nu de blanken die worden gediscrimineerd.
Nelson Mandela heeft het voor elkaar gekregen om zowel een groot gedeelte van de zwarte als van de blanke bevolking voor zich te winnen. Met radicalere partijen was misschien de achterstelling van de zwarten wel weggewerkt, maar was de haat tussen zwart en blank alleen maar erger geworden. De westerse wereld was dan ook terughoudender geweest denken wij. Dit is niet gunstig voor Zuid-Afrika in de handelswereld. De economie zou alleen maar slechter zijn geworden. Nu zie je dat Zuid-Afrika één van de landen binnen het continent Afrika is die een redelijk stabiele economie heeft en ook goede internationale contacten heeft. De Zuid Afrikaanse economie is veruit de grootste van het Afrikaanse continent met een binnenlandse productie van 288,7 miljard dollar in 1998. Een ander groot Afrikaans land, Nigeria, kwam in hetzelfde jaar tot 99,7 miljard dollar. Sinds 1995, het einde van het economische isolement, is er een reële groei van het bnp door een groot optimisme, hoge verwachtingen en effectieve nieuwe buitenlandse investeringen. Ook de export trok weer aan, maar ook de binnenlandse vraag nam snel toe waardoor het overschot op de betalingsbalans dreigde te dalen. Het beleid van de regering is er in het algemeen op gericht om de economische groei groter te maken, niet zozeer om die groei gelijkelijk te herverdelen onder blanken en zwarten. En om een gezonde economie te creëren zal er ook nog veel meer door het buitenland geïnvesteerd moeten worden.
Bronvermelding

Boeken

- Hans Höfer en Theo van ’t Klooster (1996), Zuid-Afrika; Insight Guides, Zeewolde
- Marleen Dekker (1998), Zuid-Afrika, Haarlem
- Robert Ross (2001), Zuid-Afrika; Een geschiedenis, Amsterdam

Internet

http://victorian.fortunecity.com/conway/82/intorg/oae.htm
http://www.anc.co.org
http://www.landenweb.com
http://minlnv.nl
http://www.nrc.nl
http://www.amersfoortsecourant.nl

Overig

Anton Dekker, medewerker van het Nederlands Instituut voor Zuid-Afrika te Amsterdam
Eric Hoogland, oud-medewerker van het ANC
Bijlage-floppy van de Grote Bosatlas (51e editie)

(weggelaten: inhoudsopgave, werkplan, voetnoten, plaatjes, tekeningen, hoofdvraag, logboek)

REACTIES

L.

L.

Heel veel geschreven, maar ik heb er niet zo veel aan, want dit is voor mij in veel te moeilijke woorden. Voor jullie vast niet. maar wel een goed stuk tekst :)

14 jaar geleden

L.

L.

Wow! wat een lang werkstuk.
wat voor 'n cijfer had je???

13 jaar geleden

A.

A.

ik vind dat de tekst wel wat makkelijker kan
ik vind ook dat dit niet echt over de geschiedenis gaat
maar ik vind het wel lekker veel info

allemaal de groeten van het ANC :p

12 jaar geleden

R.

R.

hey, goed geschreven ouwe schrijver van me ik vond het intressant om dit te lezen als je langs komt krijg je een gratis kaasje van me te leen maar je moet m wel teruggeven groetjes kaasboer rens de jonge

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.