Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 2
Inleiding 3
Hoe het allemaal begon 4
Eerste feministische golf 6
Wat er is bereikt 7
Aletta Jacobs 8
Tussen periode 10
Tweede feministische golf 11
Wat er is bereikt II 13
Dolle Mina’s 15
Conclusie 16
Bronvermelding 18
Logboek 19
Inleiding
Uit de rib die hij bij de mens had weggenomen,
bouwde God, de HEER,
een vrouw en hij bracht haar bij de mens.
Genesis 2:22
Waarom schiep God de vrouw uit de rib van de man?
Een oude Joodse wijsheid formuleert het als volgt:
“God schiep de vrouw niet uit het hoofd van de man,
want dan zou de vrouw denken dat ze boven haar man staat.
En niet uit zijn voeten, want dan zou de man denken dat hij boven zijn vrouw staat. Maar juist uit zijn rib, zodat ze altijd dicht bij elkaars hart zouden blijven”.
Maar als een god, niet uitmakend van welke religie, de mensheid had gemaakt om aan elkaar gelijk te zijn. Waarom hebben vrouwen dan nog zo veel moeite moeten doen om toch gelijke rechten te hebben. Dus uit bewondering voor alle sterke vrouwen die voor hun eigen rechten zijn opgekomen, doe ik mijn profielwerkstuk over vrouwen emancipatie.
Wat ik tot nu toe weet over de vrouwen emancipatie is, dat:
Er twee feministische golven zijn geweest, met allebei hun eigen stampunten en belangrijke vrouwen.
Zo ging het bij de eerste feministische golf voornamelijk over algemeen kiesrecht en beter onderwijs. De bekendste strijdster was Aletta Jacobs.
Bij de tweede feministische golf ging het voornamelijk over de strijd van baas zijn over het eigen lichaam. Dit onder leiding van de Dolle Mina’s
Om er beter achter te komen wat die twee feministische golven nou inhouden en wat alle standpunten waren ga ik verder onderzoeken doormiddel van een aantal onderzoeksvragen. De hoofdvraag voor mijn profielwerkstuk wordt:
Op welke manier hebben vrouwen in Nederland
een meer gelijken positie in de samenleving gekregen?
Dit ga ik onderzoeken met behulp van de volgende vragen:
• Wat was de situatie voorafgaand aan de eerste feministische golf?
• Wat wilden de vrouwen in de eerste feministische golf?
• Wat hebben de vrouwen bereikt?
• Wat gebeurde in de tussen periode?
• Wat wilden de vrouwen in de tweede feministische golf?
• Wat hebben de vrouwen bereikt?
Hoe het allemaal begon
In de 19e eeuw en daarvoor hadden vrouwen weinig rechten, maar vooral verplichting. Vrouwen hadden een ondergeschikte rol in de samenleving. Vrouwen kwamen vroeger niet voor in het bestuur en hadden niets te vertellen.
In een arbeidersgezin werkten er zoveel mogelijk gezinsleden, dus ook de vrouwen en de kinderen. In die gezinnen werden vrouwen gedwongen om te werken, omdat er te weinig inkomen was om het gezin mee te voeden.
Door de industrialisatie en de modernisering werd de huisindustrie vervangen door fabrieksmatige productie. Dit betekende voor vrouwen uit de burgerij, dat zij geen geld meer konden verdienen voor het gezinsinkomen en alleen nog maar onbetaalde arbeid kon verrichten, zoals huis schoonmaken of kinderen opvoeden. Fatsoensnormen verboden namelijk, dat vrouwen uit de gegoede klassen buitenshuis werkten. Voor veel vrouwen leidde dit tot een eenzaam en saai huisbestaan. Voor ongehuwde vrouwen betekende dit verbod op betaalde arbeid, dat ze voor hun levensonderhoud afhankelijk waren van de steun van de familie. Voor vrouwen uit de burgerij, die toch werkten, was de beroepskeuze beperkt. Slechts enkele beroepen waren voor hen beschikbaar. Voorbeelden hiervan zijn: gouvernante, gezelschapsdame en onderwijzeres. Toch was werken nog niet volledig acceptabel, want dames behoorden zich, volgens de heersende normen, bezig te houden met hun gezin en het huishouden.
Het belangrijkste doel van een meisje was, het wachten op de juiste huwelijkskandidaat en dat moest dan wel een man zijn die niet beneden je huidige stand was. Vooral voor arme meisjes was een goede huwelijkskandidaat belangrijk. Als er zich geen goede huwelijkskandidaat meldde en het meisje ongehuwd bleef, dan was ze voor haar levensonderhoud afhankelijk van de steun van de familie.
Vrouwen werden gezien als een object om kinderen te baren en dienstbaar aan de man te zijn. Volgens de mannen had God de vrouw geschapen om voor mensen te zorgen. Ze waren dus constant bezig met de opvoeding van de kinderen en het huishouden.
Het was ook zo dat vrouwen vaak gedwongen tot seks. Omdat de man alle macht had binnen het huwelijk, werd van vrouwen verwacht, dat ze maar gewoon meededen als de man zin had om te vrijen. Daarom was vrouwenmishandeling veel voorkomend. Als vrouwen niet deden wat hun mannen van hen verwachtten, werden ze geslagen.
Mannen gingen ook vrijuit als een ongetrouwde vrouw zwanger was en daarom konden de mannen gewoon hun gang gaan, terwijl van vrouwen helemaal geen vrij seksueel leven werd verwacht. De heersende opvatting was namelijk, dat mannen van nature meer behoefte aan seks hadden dan vrouwen en daarom moest er voor mannen een ‘uitlaatklep’ zijn, anders worden ze prikkelbaar en chagrijnig.
Tot 1871 mochten de meisjes ook niet naar de universiteit. In deze tijd twijfelde men er aan of meisjes wel genoeg verstand hadden voor de universiteit.
Als vrouwen dan een opleiding hadden afgerond, zo halverwege de 19e eeuw, was het voor de vrouw vrijwel onmogelijk om een normale baan te vinden, terwijl mannen op de arbeidsmarkt allerlei verschillende functies konden krijgen zonder enige problemen. De baantjes, die een vrouw dan misschien kon vervullen, bestonden vaak uit eentonig fabriekswerk en ze werden zeer slecht betaald en behandeld. Ze werden om het minste geringste ontslagen en konden een boete krijgen als ze met elkaar praatten of te lang op de wc zaten.
Voor alle vrouwen gold, dat ze handelingsonbekwaam werden geacht. Dat wil zeggen, dat ze geen contracten mochten ondertekenen en in juridische aangelegenheden werden ze als kinderen behandeld. Alle vrouwen waren uitgesloten van politieke rechten. Ze konden geen openbare functies vervullen. De basisopleidingen voor meisjes waren veelal van slechtere kwaliteit dan die voor jongens. En de vervolgopleidingen waren meestal alleen opengesteld voor jongens.
Vrouwen waren vroeger ook niet of nauwelijks betrokken bij politieke besluitvorming. Alleen mannen mochten stemmen en zich verkiesbaar stellen. Een vrouw in de regering was in die tijd nog ondenkbaar. Mannen vonden dat vrouwen niet mochten stemmen, omdat de vrouw, door haar aard (emotioneel en zwak) niet in staat was een objectief oordeel te geven. Bovendien waren mannen prima in staat de belangen en verlangens van de vrouw te behartigen. Daar komt nog bij dat de vrouw helemaal niet hoefde te stemmen, omdat de man als gezinshoofd, haar vertegenwoordigde.
In de 19e eeuw ging het vrouwen steeds meer irriteren, dat ze zo weinig te zeggen hadden en dat ze zo slecht behandeld werden. Rond de eeuwwisseling kwamen de vrouwen daarom in opstand, met als doel gelijke rechten verwerven voor mannen en vrouwen.
Eerste feministische golf
Voor veel vrouwen en meisjes werd deze toestand waarin ze leefde langzamerhand onmogelijk. De eerste feministische golf die rond 1870 begon hield zich dan ook voornamelijk met de volgende onderwerpen bezig:
• Beter onderwijs voor vrouwen.
• Het verkrijgen van meer en goedbetaalde arbeid voor vrouwen.
• Kiesrecht voor vrouwen.
• Het bestrijden van de dubbele moraal op seksueel gebied die de vrouw benadeelde.
• En de strijd om vaders verantwoordelijkheid te laten nemen voor hun kinderen, bijvoorbeeld bij onwettige kinderen en financiële ondersteuning.
De vrouwen van de eerste feministische golf waren het uiteraard niet overal over eens. Zo was er een duidelijk verschil tussen vrouwen uit de burgerij en vrouwen uit de arbeidersklasse.
Zo vonden de vrouwen uit de burgerij dat de vrouwen uit de arbeidsklassen geen kiesrecht nodig hadden en recht op arbeid zagen ze alleen als uitweg uit het huisvrouwenbestaan.
Voor de vrouwen in de arbeidsklassen was het recht om te werken om zo hun gezin te kunnen onderhouden. Zij zagen het zogenaamde burgerlijk huwelijk ook als een ideaal.
In de eerste feministische golf hebben de vrouwen zeker een groot gedeelte bereikt waar voor ze streden. Zo kregen ze in 1919 actief kiesrecht. Dit ging heel moeizaam omdat mannelijke partijleden en leiders het niet belangrijk vonden. Doordat de vrouwen actief kiesrecht kregen ontstonden allemaal verschillende vrouwen organisaties.
Doordat de vrouwen kierecht kregen konden de vrouwen ook weer aan het werk, en dat deden ze ook. Het waren dan nog niet de banen die hun mannen deden, zoals in de techniek. Maar wel werk waar je nu nog steeds veel vrouwen ziet zoals in de verpleging of kapster. In de politiek waren nog niet zo veel vrouwen die een baan hadden.
Rond 1920 werkte bijna alle vrouwen gewoon weer tot het huwelijk. Daarna ging de vrouw alsnog voor hun gezin zorgen. Maar er was nu wel toegang tot het hoger onderwijs voor vrouwen. En het houden van een bordeel is nu strafbaar gesteld. Dit was een belangrijk standpunt van de feministen geweest.
Maar er waren natuurlijk ook uitzonderingen die niet zo leefde, zoals bijvoorbeeld Aletta Jacobs.
Nadat de vrouwen er voor gezorgd hadden dat ze kiesrecht kregen dachten veel vrouwen dat de strijd over was. Ze dachten dat het parlement zou vol stromen met vrouwen. Maar dit was niet zo, want toen eind twintigerjaren een wereldwijde economische crisis uitbrak vonden de meeste mensen (mannen?) dit belangrijker dan de standpunten van de vrouwen. De Vrouwen hebben toen nog veel strijd moeten leveren om te behouden waar ze voor gevochten hadden.
Wat er is bereikt
In 1860 werd de eerste onderwijzeressenschool geopend. Vijf jaar later ontstond er, in 1865, de eerste 'Industrie School voor Vrouwelijke Jeugd’. Ook werd rond deze tijd de eerste Middelbare School voor Meisjes (MMS) opgericht. Tot 1870 bleef de HBS onbereikbaar voor meisje. Aletta Jacobs was de eerste die daar kon ging studeren. Haar vader hielp haar daarbij. Ze wilde namelijk graag arts worden net als haar vader. Ze moest een toelatingsexamen doen om medicijnen te kunnen studeren op de universiteit. Ze kreeg toestemming van Minister Thorbecke om lessen te volgen. Zo was Aletta het eerste meisje in Nederland die de HBS bezocht. Daarna vroeg Aletta voorlopige toestemming voor de universiteit in Groningen. Vlak voor zijn dood verleende Thorbecke haar toestemming om zich als eerste vrouw aan een Nederlandse universiteit in te schrijven. Haar toegang tot de universiteit in 1971, zorgde voor veel negatieve publicaties, maar dat remde andere meisjes niet af om te gaan studeren. Integendeel, de universiteit werd steeds meer door meisjes bezocht.
Aletta zorgde er ook voor dat de werkomstandigheden van winkelmeisjes beter werden. Zo mochten winkelmeisjes gaan zitten als er geen klanten kwamen. Aletta zorgde er ook voor dat er voorbehoedsmiddelen kwamen voor arbeidsvrouwen.
De werkomstandigheden van vrouwen waren ook veranderd. Vrouwen werden beter behandeld en hadden een grotere beroepskeuze, maar ook doordat zij nu konden studeren.
In 1917 kregen vrouwen in Nederland passief kiesrecht en in 1919 kregen vrouwen actief kiesrecht. De Eerste Wereldoorlog speelde hierbij een belangrijke rol. Sommige organisaties legden de nadruk op de specifiek vrouwelijke kwaliteiten: als vrouwen stemrecht zouden hebben, zouden er in de toekomst minder oorlogen zijn. Zij zouden een vreedzaam invloed op de politiek hebben.
Later bleek ook dat vrouwen prima in staat waren werkzaamheden van mannen over te nemen. Terwijl de mannen aan het front vochten, deden de vrouwen het werk en hielden de maatschappij draaiende. Zo bewezen zij het staatsburgerschap waard te zijn.
Bij de Tweede-Kamerverkiezingen van 1918 kwam Suze Groenweg als eerste vrouw in de Kamer, voor de SDAP. Bij de gemeenteraadsverkiezingen kwamen er honderd vrouwen in de verschillende gemeenteraden, dat was ongeveer één procent van alle gemeenteraadsleden.
In 1922 waren de eerste Tweede-Kamerverkiezingen waarbij vrouwen zelf konden stemmen. Er kwamen zeven vrouwen in de Kamer, maar een revolutionaire omwenteling, zoals sommigen gevreesd en anderen gehoopt hadden, bleef uit.
Na het behalen van het kiesrecht voor vrouwen dachten vele feministes dat de strijd wel gestreden was en dat het parlement met vrouwen overspoeld zou worden. De rest zou dan wel vanzelf gaan. Eind twintiger jaren brak de wereldwijde economische crisis uit. De meeste mensen vonden dat er belangrijker dingen waren dan de zogenaamde vrouwenpunten. Vrouwen moesten dan ook een flinke strijd leveren om te behouden wat ze verworven hadden.
Aletta Jacobs
Op 9 februari 1854 werd Aletta Henriëtte Jacobs in het Groningse dorp Sappemeer geboren. Aletta was het negende kind en na haar werden er nog twee geboren. Het gezin bestond dus uit elf kinderen. Aletta´s vader, Abraham Jacobs, was een huisarts en haar moeder, Anna de Jongh, zorgde voor het huishouden. Toen Aletta zes was wist ze al dat ze dokter wilde worden, net als haar vader. Maar in haar tijd werden alleen jongens dokter. Een net meisje hoorde naar een jongedameschool te gaan. Op zo´n school heeft Aletta het maar veertien dagen uitgehouden. Toen werd ze ziek. Haar grote broer Julius ontfermde zich over haar. Samen droomden ze over een toekomst waarin Aletta dokter zou zijn. En die droom kwam uit! Toen Aletta beter was ging zij studeren voor het examen van leerling-apotheker. Op 26 juli 1870 behaalde ze dit diploma en daarna lukte het haar toestemming te krijgen om een jaar proef te gaan studeren aan de universiteit. Jongens kregen nooit een proefjaar. Op 20 april 1871 ging zij als eerste meisje in Nederland naar de universiteit. Omdat Aletta hele goede cijfers haalde, mocht ze na haar proefjaar blijven. Zeven jaar later slaagde ze voor het artsexamen.
Dokter Aletta Jacobs ging werken in Amsterdam. Aan de Herengracht begon ze een praktijk. In die tijd keken de mensen erg op tegen een dokter. Patiënten vroegen niet verder als de dokter een advies gaf of medicijnen voorschreef. Het zou wel goed zijn want de dokter had er toch voor gestudeerd! Aletta Jacobs vond dat de patiënten best vragen mochten stellen. Het was immers belangrijk dat de patiënten begrepen wat ze mankeerden en waarom ze bepaalde pillen moesten slikken. Zij heeft dan ook een boek geschreven dat heette ´De vrouw, haar bouw en inwendige organen´. Vrouwen konden hieruit leren hoe hun eigen lichaam in elkaar zat en hoe het werkte.
Twee keer per week behandelde Aletta Jacobs arme arbeidersvrouwen gratis. De meesten hadden veel kinderen. Aletta Jacobs merkte dat de vrouwen hier zwakker van werden. Zij kende de Duitse arts Mensinga en die was bezig met het onderzoek naar een voorbehoedmiddel. Dit voorbehoedmiddel liet Aletta Jacobs door een paar patiënten uitproberen. Het bleek goed te werken. Toen besloot ze om het te geven aan alle vrouwen die dat wilden. Daar kreeg zij veel kritiek op van anderen. Die waren er fel op tegen dat vrouwen zelf konden kiezen om zwanger te willen worden of niet. Dat was in hun ogen een grote zonde! Een kind krijgen was immers een geschenk van God. Maar in de loop van de tijd gingen steeds meer dokters, ook de dokters die er eerst tegen waren, het voorbehoedmiddel voorschrijven.
In 1883 vroeg Aletta Jacobs een stembriefje aan. In de wet stond dat elke Nederlander die belasting betaalde, mee mocht doen aan de verkiezingen. En Aletta Jacobs was Nederlandse en zij betaalde belasting. Toch mocht zij niet stemmen! Zij was een vrouw. Politiek was iets voor mannen! De wet werd gelijk veranderd. In 1887 werd een wet geschreven waarin stond dat alleen Nederlandse mannen die belasting betaalden mochten stemmen. Aletta liet het er niet bij zitten. Samen met een aantal andere vrouwen richtte zij de ´Vereniging voor Vrouwenkiesrecht´ op. In 1903 werd Aletta Jacobs presidente van deze vereniging. Zij trok het hele land door om lezingen te geven. Ook schreef ze artikelen voor kranten en tijdschriften, organiseerde ze congressen en bijeenkomsten en onderhield ze contacten met vrouwen in het buitenland die ook voor het vrouwenkiesrecht streden. In 1919 werd haar jarenlange strijd beloond. Vrouwen kregen toen het recht om deel te nemen aan de verkiezingen. In 1922 gingen vrouwen voor het eerst naar de stembus.
Op 10 augustus 1929 is Aletta Jacobs overleden
Tussen periode
Met het verkrijgen van het vrouwenkiesrecht kwam er een einde aan de eerste feministische golf. Het belangrijkste strijdpunt was immers gewonnen, en door een wereldwijde economische crisis en later de Tweede Wereldoorlog waren er andere prioriteiten. Pas in de jaren zestig van de twintigste eeuw begint de tweede feministische golf. Toch zijn er tussen deze twee ‘golven’ in wel een aantal gebeurtenissen van belang geweest voor de positie van vrouwen.
Zoals de opheffing van de handelingsonbekwaamheid van gehuwde vrouwen die was vastgelegd in het huwelijksrecht. Vrouwen hadden voortaan geen toestemming van hun man meer nodig om een arbeidsovereenkomst te sluiten. Ook kwam er in 1957 een einde aan het verbod voor gehuwde vrouwen om als ambtenaar (bijvoorbeeld lerares) werkzaam te zijn.
In 1956 werd Marga Klompé namens de KVP (Katholieke Volks Partij) Minister van Maatschappelijk werk en daarmee Nederlands eerste vrouwelijke minister.
In 1964 wordt de anticonceptiepil in Nederland geïntroduceerd. Hierdoor kregen vrouwen de mogelijkheid zelf hun zwangerschap te reguleren. Met de acceptatie van het gebruik van voorbehoedsmiddelen hadden vrouwen zelfbeschikking over hun vruchtbaarheid gekregen.
Tweede feministische golf
De tweede feministische golf begon in 1965 en eindigde halverwege de jaren ’80. De tweede feministische golf ontstond uit onvrede met de gang van zaken. Feministes zagen in dat de gelijke rechten waarvoor vrouwen tijdens de eerste feministische golf gestreden hadden nog geen gelijke kansen betekenden. In Nederland werd het begin van de feministische golf min of meer ingeluid door aandacht voor de vertaling van het boek ‘De tweede sekse’ van filosofe Simone de Beauvoir. De thema’s die centraal stonden tijdens de tweede feministische golf overlappen deels die van de eerste. Arbeid, politiek en onderwijs waren opnieuw belangrijk, omdat er op dit gebied te weinig bereikt was. Slechts 16 procent van de vrouwen had een betaalde baan, er was nauwelijks kinderopvang en vrouwen verdienden minder dan mannen. Op school werden vrouwen geleerd dat zij geen baat zouden hebben met een goede opleiding, omdat ze toch zouden trouwen. In de politiek was hooguit 15 procent van de Tweede Kamerleden vrouw.
Naast deze ‘oude’ strijdpunten kende de tweede feministische golf ook nieuwe, zoals seksualiteit, huwelijk en gezin. In die jaren draaiden vrouwen alleen op voor het huishoudelijk werk. Feministes vochten nu voor herverdeling van betaalde en onbetaalde arbeid. Tegelijkertijd werd gestreden voor het recht op abortus, onder het motto ‘baas in eigen buik’. En ze streden tegen de dubbele moraal op seksueel gebied, die van vrouwen kuisheid eiste terwijl een man met veel relaties juist veel aanzien won.
Binnen de tweede feministische golf zijn twee hoofdstromingen te onderscheiden. Eén groep vond dat vrouwen niet met mannen, ‘de onderdrukker’, hoorden samen te werken. Een andere groep vond juist dat vrouwen zich een plek moesten veroveren in de bestaande mannenwereld, om van binnenuit veranderingen te realiseren. Verschil was er ook tussen vrouwen die vonden dat feministische activiteiten niet betaald hoorden te worden, en feministes die zeiden dat het voor de economische zelfstandigheid van vrouwen juist goed was om geld te verdienen.
Inzet van de tweede feministische golf waren dus vooral de seksuele en financiële mogelijkheden voor vrouwen. Tijdens de tweede feministische golf ontstonden een aantal (actie)groepen. De bekendste is de Dolle Mina’s. De Dolle Mina’s streden voor het recht op abortus en geboortebeperking voor vrouwen. Spontane actiegroep ‘Dolle Mina’s’ bestond voornamelijk uit linkse vrouwen. Door verschillende speelse acties kwam hun mening in het nieuws. De naam Dolle Mina verwijst naar één van de eerste Nederlandse feministes; Wilhelmina Drucker.
Een andere Nederlandse, feministische, vrouwenorganisatie; de Man Vrouw Maatschappij, streed vooral voor gelijkwaardige opleidingsmogelijkheden en salaris. Bijzonder aan deze organisatie was dat ook mannen lid mochten worden. De voornaamste activiteit van MVM was druk uitoefenen op politieke en maatschappelijke organisaties met betrekking tot roldoorbreking, gelijke ontplooiingsmogelijkheden en gelijk recht op betaalde arbeid. Voorzitter van de partij was Joke Kool-Smit. Andere leden van deze organisatie waren bijvoorbeeld Hedy d’Ancona en hoogleraar economie Henk Misset.
Naast deze twee groepen kennen we ook een radicaal-feministische beweging. Het radicaal-feminisme daarentegen gingen ervan uit dat mannen en vrouwen tegenover elkaar stonden in een machtsrelatie. Zij werkte daarom niet met mannen in haar organisaties. In de radicaal-feministische praatgroepen bleek veel persoonlijke problematiek gemeenschappelijk te zijn. De eerste radicaal-feministische actiegroep "Paarse September" viel de heteroseksualiteit aan. De heteronorm is een van de belangrijkste wapens bij het machtsverschil tussen de seksen, dus lesbianisme moet voor feministen een politieke keuze zijn. "Je gaat toch niet met je onderdrukker naar bed?", hoorde je veel in die tijd. Op dit punt konden de vrouwen- en homobeweging samen strijd voeren.
De tweede feministische golf heeft verschillende gevolgen. Zo wordt in 1971 de wetsbepaling geschrapt dat de man ‘hoofd van de echtvereniging’ is. In 1973 wordt door de radicaal-feministische beweging het eerste vrouwenhuis ingericht. Hierdoor kwam de vrouwenhulpverlening (waaronder Blijf-van-mijn-lijfhuizen) op gang. Vanaf 1975 kwamen vrouwenstudies op aan de Nederlandse universiteiten en hogere beroepsopleidingen. Eveneens in 1975 Werd de Wet Gelijk Loon Voor Vrouwen en Mannen in het leven geroepen. Hierop volgde de Wet Gelijke Behandeling van Mannen en Vrouwen. Deze wet was afgedwongen door een richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen. In de wet is vastgelegd dat er geen onderscheid mag worden gemaakt in werk, arbeidsvoorwaarden, onderwijs, sociale zekerheid en beëindiging van de arbeidsovereenkomst. In 1981 kwam de Abortuswet tot stand. Onder strenge voorwaarden wordt abortus gelegaliseerd.
Wat er is bereikt II
Op papier hadden vrouwen niets te zeggen in het gezin. In de praktijk was dit niet zo zwart-wit, maar toch was de man nog steeds de baas. Pas in 1969 kwam de afschaffing, dat de man het hoofd is van de echtvereniging. Dit was een hele opluchting, omdat dit vrouwen meer inspraak gaf in het gezinsleven. Ze mochten zelf aankopen gaan doen wat voor 1957 niet mogelijk was. Zij waren voor deze tijd handelingsonbekwaam.
Aan de strijd voor de legalisering van abortus werd in 1981 een einde gemaakt door een wet waarin de mogelijkheid tot het laten verrichten van abortus vastgelegd was. Voor abortus hebben wij, vergeleken met andere landen, een goede en fatsoenlijke regeling. Bijvoorbeeld in het rooms-katholieke Ierland is abortus nog steeds niet mogelijk.
Na de legalisering van abortus richtte de aandacht zich vooral op de bestrijding van allerlei vormen van seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes. Op het punt van het verzet tegen de heteroseksuele norm, vonden de vrouwen en de homobeweging elkaar. Door allerlei maatschappelijke ontwikkelingen, waaronder het feminisme maar ook de beschikbaarheid van een relatief betrouwbaar voorbehoedmiddel als de anticonceptiepil, werd het huwelijk algemeen minder zaligmakend geacht. Er werd minder getrouwd, meer samengewoond. De samenstelling van huishoudens onderging wijzigingen. Met de acceptatie van het gebruik van voorbehoedmiddelen hadden vrouwen zelf controle over hun vruchtbaarheid. Kinderen werden niet langer alleen in huwelijksrelaties voortgebracht en opgevoed, maar ook in lesbische relaties of door alleenstaande moeders (de zogenaamde Bom-vrouw = Bewust Ongehuwde Moeder).
Een belangrijke vooruitgang na de tweede feministische golf is de ontwikkeling in het onderwijs. In 1975 startte de eerste “dag-mavo” voor volwassenen, ook wel de moedermavo genoemd omdat vooral vrouwen dit onderwijs volgden. Via vormings- en scholingswerk konden feministische ideeën ook minder hoog opgeleide vrouwen bereiken. Belangrijk waren de VOS(= Vrouwen Oriënteren zich op de Samenleving)-cursussen. In het hoger onderwijs kwamen vanaf 1974 vrouwenstudies tot ontwikkeling. In de jaren tachtig werd ook begonnen met het uitbouwen van ‘vrouwenstudies’ (onderwijs over en onderzoek naar vrouwenthema's) binnen bestaande universiteitsfaculteiten.
De vrouwen haalden in hun feministische strijd hun gelijk met het in werking gaan van de “Wet Gelijke Behandeling” in 1992. Deze wet houdt in dat er geen verschil mag zijn tussen mannen en vrouwen als het gaat om:
• •Personeelsadvertenties
• •Sollicitatieprocedures
• •Arbeidsvoorwaarden
• •Promoties
• •Ontslag
• •Beroepskeuzevoorlichting
• •Toegang tot opleidingen
Dat betekende echter niet, dat er ook praktisch een einde kwam aan de achterstelling van vrouwen. Op het gebied van de beloning en ook wat de kansen op promotie en leidende functies betreft, laat het nog veel te wensen over. Het Europese Hof moest eraan te pas komen om vrouwen, die in het verleden parttime werk hadden verricht van hun recht op een pensioen te verzekeren. Vrouwen en mannen, die vinden, dat ze niet behandeld zijn zoals het in de wet staat, kunnen een klacht indienen bij de Commissie 'gelijke behandeling'.
De dubbele belasting van vrouwen die naast hun baan de verantwoording hebben voor een huishouden en voor kinderen, blijkt een handicap te zijn voor een carrière. Ook leidt het hardnekkige vooroordeel, met betrekking tot capaciteiten van vrouwen, ertoe dat velen halverwege hun carrière blijven steken. De onzichtbare – uiterlijke en innerlijke – belemmeringen op weg naar de top worden aangeduid als ‘het glazen plafond’. Om die reden is in de jaren negentig de discussie vooral gericht op de herverdeling van zorgtaken in de privé-sfeer en op voorzieningen voor de opvang van kinderen van werkende moeders. Maar van een brede feministische beweging of een ‘feministische golf’ is in de jaren negentig geen sprake meer. Massale feministische acties vinden niet meer plaats.
De feministische acties verliepen achteraf ontzettend traag. Dit komt mede doordat er zaken veranderd moesten worden in het bestuur. Maar in het bestuur zaten alleen mannen, en die gaven niet snel op. Een goed voorbeeld hiervan is dat pas na 100 jaar strijd de wet voor gelijke beloning er kwam.
Vanzelfsprekend maken tegenwoordig grote aantallen vrouwen carrière in het bedrijfsleven en in de politiek. De wet ‘gelijke behandeling’ heeft hier veel aan bijgedragen.
Een andere blijk van vooruitgang is, dat het zogenaamde Eerste Paarse Kabinet in 1997 bestaat uit maar liefst negen vrouwen als minister of staatssecretaris.
Tot grote teleurstelling van vele vrouwen werd per 1 mei 1997 de in 1981 opgerichte Emancipatieraad opgeheven.
Dolle Mina’s
In tegenstelling tot de eerste feministische golf heeft in de tweede feministische golf een groep vrouwen een grote betekenis. Namelijk Dolle mina. Dolle Mina was een linkse, radicaal feministische actiegroep, ontstaan in december 1969.
Dolle Mina begon als een handjevol mensen, die uit eigen ervaring ontevreden waren over de plaats en de mogelijkheden van vrouwen, zowel in hun privé-leven, als in de maatschappij. Ondanks de formele rechten, die vrouwen in 1970 hadden, was er nog veel onrecht en achterstelling. De groep die in september 1969 voor het eerst over een nieuwe vrouwenbeweging ging nadenken, bestond uit leden van de Socialistische Jeugd (SJ). Inspiratiebronnen waren onder andere actievoerende vrouwen in de VS, maar ook de Maagdenhuisbezetting in Amsterdam van een paar maanden eerder. Als een orkaan trok de nieuwe actiegroep door Amsterdam en al heel snel door heel Nederland en later ook in België.
De naam Dolle Mina, bedacht door Selma Leydesdorff, ontleenden ze aan de bijnaam van de vrouwenstrijdster Wilhelmina Drucker (1847-1925) 'IJzeren Mina'. Wilhelmina Drucker streefde een eeuw eerder namelijk al precies dezelfde doelen na als de nieuwe actiegroep: bevrijding van de vrouw in een socialistisch perspectief.
De doelstellingen van dolle mina waren gelijk loon voor gelijke arbeid, meer en betere seksuele voorlichting en opvoeding, strijd tegen de dubbele seksuele moraal, goede anticonceptie, zelfbeslissing over abortus ('Baas in eigen Buik'), gelijke opvoeding voor jongens en meisjes, uitbreiding van het aantal kindercentra: crèches, peuterspeelzalen, overblijfgelegenheden, veilige kinderspeelplaatsen, geen slavinnenrol voor de huisvrouw, geen achterstelling van de gehuwde moeder, werk voor de gehuwde vrouw, als dat haar wens is, openbare toiletten óók voor vrouwen, alle opleidingen óók toegankelijk voor vrouwen, verbetering en democratisering van het onderwijs, mannen moeten dienst kunnen weigeren en ze waren ook tegen de 'Missverkiezing'
Conclusie
Ik heb met behulp van mijn deelvragen mijn hoofdvraag onderzocht. Mijn hoofdvraag was:
‘Op welke manier hebben vrouwen in Nederland
een meer gelijken positie in de samenleving gekregen?’
Dit heb ik onderzocht door de volgende vragen te onderzoeken:
• Wat was de situatie voorafgaand aan de eerste feministische golf?
• Wat wilden de vrouwen in de eerste feministische golf?
• Wat hebben de vrouwen bereikt?
• Wat gebeurde in de tussen periode?
• Wat wilden de vrouwen in de tweede feministische golf?
• Wat hebben de vrouwen bereikt?
Dus door kort mijn deelvragen samen te vatten wil ik een antwoord geven op mijn hoofdvraag.
Voordat de vrouwen gestreden hadden in de eerste feministische golf, werden vrouwen als minder bekwaam gezien voor hogere functies zoals in de politiek, handel en techniek. Vrouwen werden alleen voorbereid op het huishouden, dus was er maar weinig aandacht voor vrouwen nodig in het onderwijs.
Dit alles zorgde er dus voor dat vrouwen geen kiesrecht nodig zouden hoeven hebben. Ze zouden er toch geen verstand van hebben, want het enige waar ze verstand van hadden was het huishouden en voor de kinderen zorgen.
Daar waren de vrouwen het niet mee eens wat leidde tot een opstand, die nu bekend staat om de eerste feministische golf. Vrouwen hebben gestreden voor het krijgen van meer en betaald werk voor vrouwen, betere onderwijs voor vrouwen, kiesrecht voor vrouwen, het zelf oordelen op seksueel gebied en de strijd om vaders verantwoordelijkheid te laten ontnemen van hun kinderen, want vrouwen hebben net zo veel recht als mannen om iets over hun kinderen te mogen beslissen.
Een groot gedeelte hebben ze dan ook bereikt waar ze voor gestreden hadden. Zo kregen ze in 1919 actief kiesrecht en doordat ze kiesrecht kregen konden ze ook gaan werken. Maar nadat de vrouwen er voor gezorgd hadden dat ze kiesrecht kregen, konden ze niet meer verder strijden. De wereld raakte in een grote crisis. Dit zorgde er voor dat de vrouwen hard moesten vechten voor wat ze al hadden.
Ondanks de crisis hebben vrouwen toch nog wel iets bereikt, zoals in 1956 vrouwen werden handelsbekwaam, 1956 werd de eerste vrouwelijke minister benoemd en in 1964 werd de anticonceptiepil geïntroduceerd.
Nadat de rust weer terug was gekeerd in Nederland sloegen de vrouwen weer toe. Deze opstand staat bekend als de tweede feministische golf. In de tweede feministische golf streden vrouwen voor de zelfde thema’s zoals werk en onderwijs, maar er kwamen ook nieuwe thema’s aan bod, zoals seks en het zelf mogen oordelen over het eigen lichaam.
Ze hebben veel verbeterd wat ze in de eerste feministische golf al bereikt hadden, maar ze hebben ook nieuwe dingen bereikt. Zo hebben ze er voor kunnen zorgen dat sinds 1 november 1984 het legaal is om een abortus te plegen. Het is dan wel onder strikte voorwaarden maar mocht een vrouw het willen is het wel mogelijk.
Voor elke golf was er wel 1 persoon of groep die veel heeft betekend, daarom heb ik die per golf als extra hoofdstukje bij gedaan. In de eerste golf was het Aletta Jacobs omdat zij als eerste vrouw mocht studeren op een universiteit. Bij de tweede golf waren het de dolle mina’s. Dit was een groep die veel aandacht trok door te staken en zo nog veel heeft kunnen bereiken.
Dus op welke manier hebben vrouwen in Nederland een meer gelijken positie in de samenleving gekregen? Dat hebben ze gekregen door veel te protesten en daardoor actief kiesrecht te kunnen krijgen. Nadat ze actief kiesrecht hebben gekregen konden ze via de politiek al veel macht uitbrengen en samen met protesteren hebben de vrouwen wat ze nu hebben.
Bronvermelding
Links
Boeken
Titel: Trouw Dossier NL Vrouw nu
Auteur: Peter Dekkers
Uitgever: Rainbow
ISBN: 90-417-0313-6
Titel: Feminisme Politieke & Economische Systemen
Auteur:K. Stearman
Uitgever: Hodder Wayland, London
ISBN: 90-5566-164-3
Titel: Gelijke Rechten Voor Mannen En Vrouwen?
Auteur: Emma Haughton
Uitgever: Hodder Wayland, London
ISBN: 90-5566-154-6
REACTIES
1 seconde geleden