De verandering van Turkije
Profielwerkstuk Geschiedenis
Inleiding.
“Kemal Ataturk heeft een programma van stapel laten lopen, dat misschien wel het meest revolutionaire is dat ooit vastberaden en systematisch en binnen zo’n korte tijdspanne in een land werd toegepast…. Beeld u even in, dat in onze westerse wereld de Renaissance, de Hervorming, de wetenschappelijke en intellectuele revolutie van het einde van de 17de eeuw, de Franse Revolutie en de industriële revolutie binnen de tijdspanne van één mensenleven zouden hebben plaatsgevonden.”
Arnold Toynbee, Le monde et l’Occident, Brugge, 1957.
Turkije is veranderd. Van een grote multinationale staat die met islamitische wetten regeerde naar het huidige Turkije met seculiere, moderne en westerse wetten. Turkije heeft grote veranderingen meegemaakt en heeft een groot geschiedenis. Het was eerst een machtig rijk dat geregeerd werd door de islamitische Ottomanen. Na de ondergang van het Ottomaanse rijk zou het een gebied worden dat verdeeld werd onder de geallieerden, maar Ataturk redde Turkije en zorgde voor vernieuwing en modernisering. Het is zeer interessant om de rijke geschiedenis van Turkije te bestuderen omdat en het Ottomaanse rijk en de verandering naar een seculiere staat zo bijzonder is. Veranderingen zijn altijd bijzonder en zeker grote veranderingen die in korte tijd plaatsvinden. Ook staat Turkije dichtbij Europa en dichtbij het Midden-Oosten wat het nog interessanter maakt voor mij om de geschiedenis van dit prachtige land te bestuderen.
Mijn hoofdvraag luidt:
In hoeverre is Turkije veranderd van een islamitische staat in het Ottomaanse rijk naar een moderne seculiere staat vanaf Ataturk tot en met nu toe?
Deelvragen
-Hoe kwam de islamisering van Turkije tot stand? (geschiedenis van Turkije)
-Hoe zat het Osmaanse rijk in elkaar?
-Wat leidde tot het verval van het Osmaanse rijk?
-Wie was Mustafa Kemal Ataturk en wat deed hij?
-Wat waren de kenmerken van zijn nieuwe moderne nationalistische staat?
-Hoe islamitisch/seculier is Turkije nu?
“Geschiedenis is de trouwste gids om aan te tonen waartoe een volk in staat is en wat het kan verwezenlijken.”
Mustafa Kemal
Inhoudsopgave.
- Inleiding blz. 2
- Inhoudsopgave blz. 3
- Hoe kwam de islamisering van Turkije tot stand? blz. 4-8
- Hoe zat het Osmaanse rijk in elkaar? blz. 8- 10
- Wat leidde tot het verval van het Osmaanse rijk? blz. 10-13
- Wie was Mustafa Kemal Ataturk en wat deed hij? blz. 13-15
- Wat waren de kenmerken van zijn nieuwe moderne nationalistische staat? blz. 15-20
- Hoe islamitisch/seculier is Turkije nu? blz. 20-22
- Conclusie blz. 23
- Bronnen blz. 24
Islamisering van Turkije en geschiedenis van het islamitisch Turkije.
Klein Azië, het huidige Turkije, werd voortdurend aangevallen door Turkse moslimstammen (vooral de Seltsjoeken). Zij hadden zich in het jaar 1000 tot de soennitische variant van de islam bekeerd. Klein-Azie, dat tot het Byzantijnse rijk behoorde, begon langzamerhand haar christelijke karakter te verliezen. De Seltsjoeken werden geleid door de vorsten van het geslacht Seltsjoek. Seltsjoek is dus niet de naam van een stam, maar van een dynastie. De Seltsjoeken waren Oghuzen. In het jaar 1038 kwam de Seltsjoekse vorst Tughrul Beg aan de macht. Hij veroverde grote delen van het Midden-Oosten en Perzie. Er kwam een groot rijk dat het Rijk der Groot-Seltsjoekse staten werd genoemd. Het rijk viel na 1118 uiteen, maar de Seltsjoekse heerser bleef wel zijn macht behouden over verschillende plaatsen. Later werd ook Anatolie aangevallen door Turkmeense stammen vanuit het Groot-Seltsjoekse rijk. De vorst van het Groot-Seltsjoekse rijk had niet de intentie om het Byzantijnse rijk te veroveren, maar hij hield de Turkmenen niet tegen. Zij waren ten eerste niet tegen te houden en ten tweede wilde de vorst hen te vriend houden, want zij konden zijn rijk in stand houden. De Turkmenen bleven Byzantium aanvallen en stichtten allemaal Turkse vorstendommen. Op een gegeven moment begon de Byzantijnse keizer Romanos Diogenes de spontane aanvallen van de Turkmenen als een grote bedreiging te zien. Hij rukte op naar Oost-Anatolie en vocht tegen de Turkmeense invallers. Sultan Alp Arslan mengde zich in de strijd en steunde de Turkmeense stammen. In 1071 behaalden de Seltsjoeken een grote overwinning en dit was het begin van de grote invloed die de islam in het land zou krijgen. De Turkmeense stammen rukten op naar Armenië en vestigden zich in de omliggende gebieden. De oorspronkelijke bewoners werden weggejaagd en de Turkmenen namen hun plaats in. Vooral de Armeniërs vluchtten massaal naar Cicilie en het Taurus gebied. De Turkmenen hadden dus Anatolie in handen, maar bleven zich interesseren voor het rijke Klein-Azie. De Seltsjoeken vielen veel plaatsen aan waaronder Perzie en breidden hun rijk uit. Zo werden Perzie en Bagdad snel door dit leger bestaande uit Turkse stammen veroverd. Tussen 1038 en 1194 ontstond een groot rijk onder leiding van de Seltsjoeken. Zij hadden eerste nog geen interesse in Byzantium, want zij werden gesteund door de Byzantijnen zelf in hun veroveringstochten. Dit was omdat ze Byzantijnen zich eerder bedreigd voelden door andere volkeren zoals bijvoorbeeld de machtige Danisjmendiden. De Seltsjoeken veroverden Egypte tot aan de Indus. Men noemde hen de `Sultans van Roem.` Roem betekent in het Arabisch Rome of Romeins en men bedoelde hiermee dat deze Turken uit de buurt van Byzantium kwamen.
In 1096 kwam Jeruzalem in handen van de Seltsjoeken. Zij hadden dus ook het Heilig Graf van Christus in handen gekregen. Paus Urbanus II riep de westerse christenen op om een kruistocht te beginnen tegen de in zijn ogen ongelovige moslims. Deze actie zorgde niet alleen voor opschudding bij de Seltsjoeken, maar deze actie zorgde voor nog meer opschudding bij de Byzantijnen die niet tot de westerse kerk behoorden. Volgens de christenen uit Rome waren deze Orthodoxen in het Byzantijnse rijk verraders die met de ware kerk hadden gebroken. Voordat Paus Urbanus II tot kruistochten riep, hadden de Franken weleens Byzantium aangevallen gepaard met veel geweld, plunderingen, moorden en vernietigingen van Orthodoxe kerken. De Seltsjoeken verloren de kruistochten eerst, want zij waren niet bezig met de vijand maar met zichzelf. Zij waren te druk in de weer elkaar te bevechten en zo konden kruisridders hun gang gaan. Ook sloten de Orthodoxe christenen en de christenen uit Rome een pact: zij zouden elkaar niet meer aanvallen, maar zich richten op de echte vijand: de Seltsjoeken. Zo versloeg een groot leger van christenen het leger van Kilic Arslan. De turken moesten terug naar het oosten en er ontstond een nieuwe hoofdstad van Klein-Azie: Konya.
In Klein-Azie ontstond er een grote bloei tussen 1204 en 1243, vooral in economisch opzicht. Het land was rijk aan grondstoffen en beschikte over kusten met belangrijke havens. Het Seltsjoekse rijk was de stationsverbinding tussen oost en west: het legde verbinding tussen Venetië en China. De Seltsjoekse dirham was erg betrouwbaar en veel mensen gebruikten de munt dan ook. Om de handel te bevorderen legden de Seltsjoeken infrastructuur aan.
De Seltsjoekse samenleving was een samenleving waar diverse volken naast elkaar leefden: een multinationale staat. Al die volkeren hadden een eigen taal, godsdienst en manier van leven. De Turkmenen deden bijvoorbeeld niet mee met de stadscultuur, maar zij gingen verder met hun nomadische levenswijze. De sultans zetten hun dan ook in als grensbewakers en als soldaten die streden voor het geloof. De Grieken, Joden, Armenen en Koerden deden vooral aan handel en ambacht terwijl de Perzen vooral bezig waren met kunst, religie en bestuur. De Turken werkten vooral in het leger, bestuur en administratie. In de Seltsjoekse samenleving was de islam de staatsgodsdienst. De Seltsjoeken zagen zichzelf als beschermers van het islamitische geloof en vooral het soennisme. Er werden bijvoorbeeld medrese´s opgericht om de mensen het soennitisch geloof te leren. De niet-moslims zoals christenen kenden vrijheid van geloofsbelijdenis. Er waren in die tijd heel veel christenen in het Turkse rijk en zij bekleedden hoge posities. Maar in bepaalde opzichten hadden christenen wel wat minder rechten.
Na 1236 ging het bergafwaarts met het rijk der Seltsjoeken. Een belangrijke oorzaak was dat de Turkmenen, die vooral op het platteland werkten, zich achtergesteld voelden. Er waren veel spanningen en opstanden in het rijk. In 1240 tot 1242 ontstond er een grote volksopstand. Maar de belangrijkste oorzaak waren de Mongolen met hun gewelddadige veroveringstochten. Al in 1219 viel de Mongoolse Djengis Chaan de islamitische wereld aan. In 1239 waren Georgië, Armenië en Konya aan de beurt. De Turkse sultans leden een zware nederlaag en de Mongolen hadden nu de macht over het Seltsjoekse rijk. De Mongolen maakten van de Turkse gebieden vazalstaten en het gebied werd bestuurd door Mongolen of Turken die veel aan de Mongolen moesten betalen. Later heerste er anarchie in het Turkse rijk.
De opkomst van de Ottomanen in de dertiende eeuw.
Toen het Seltsjoekse rijk aan het vervallen was en er anarchie heerste, vestigden zich een nieuwe groep Turken in Oost- Anatolie. Hun leider was Ertogroel en zij kwamen oorspronkelijk uit Noordoost- Perzie. In het begin was deze groep Turken niet zo rijk en machtig: hun bezit bestond uit tenten, paarden en kamelen. Later stichtten zij een staatje onder leiding van Osman, de zoon van Ertogroel. In het begin waren hun mogelijkheden beperkt, maar zij stonden altijd klaar om te vechten en daar stonden zij ook om bekend want hun strijd beschouwden zij als legitiem. Zij ontleenden hun bestaansrecht aan de jihad, de heilige oorlog.
In 1340 veroverden deze Turken bijna alle gebieden in West-Anatolie die nog van de Byzantijnen waren. Alleen Constantinopel bleef in handen van de Byzantijnen. In 1354 bereikten de Ottomanen Europa. Gallipoli werd bezet en dat werd de uitvalsbasis voor het veroveren van gebieden in Europa. In 1389 werden Macedonië, Bulgarije en de Serven verslagen. In de 15e eeuw kwam heel de Balkan in handen van de Ottomanen onder leiding van sultan Mehmet II. Mehmet II was vastbesloten om een einde te maken aan het Oost-Romeinse rijk. Om dat doel te bereiken moest de christelijke stad Constantinopel worden veroverd. Voor hem probeerden veel Ottomaanse leiders Byzantium te veroveren, maar dat lukte hen niet. In 1453 werd de stad Constantinopel ingenomen door sultan Mehmet II. Hierdoor kreeg hij de naam Mehmet de Veroveraar. Voordat de Ottomanen Constantinopel binnen vielen, hanteerden zij het islamitische oorlogsrecht. Dat hield in dat, voordat zij de stad binnenvielen, zij de stadsbewoners en soldaten opriepen zich over te geven. Je overgeven hield in dat zij de Ottomanen als leiders erkenden en Harac (in het Arabisch Djizyah) moesten betalen (Djizyah is belasting in een islamitische staat die niet-moslims moesten betalen). Zo waren de burgers hun leven en bezittingen zeker en was er geen oorlog met de Ottomanen. De Byzantijnse keizers weigerden zich over te geven en zij gingen door met het verdedigen van hun stad. Zij waren met veel minder soldaten. Zo bestond het Byzantijnse leger uit maar 9000 professionele soldaten. Het Ottomaanse leger bestond uit 50 000 tot 250 000 man. Verder hadden de Ottomanen modernere wapens zoals kanonnen. Op 28 mei 1452 drongen de Ottomanen de stad binnen en werd Constantinopel van hen. Er is veel geschreven over de val van Constantinopel door zowel christelijke als islamitische strijders.
“De groten van de staat en de dienaren van zijne doorluchtigheid bevalen de stadspoorten te openen… en sultan Mehmed Gazi verwaardigde het zich met zijn geleerden en bevelvoerders binnen te rijden… . Een schare engelen in de hemel hief lofzangen aan en deed het oor van de stervelingen het volgend vers bereiken: `Dit zijn de gaarden van Eden, ga binnen begiftigd met het eeuwig leven` Eerst dwaalde hij rond, starend naar de huizen met verdiepingen en naar de marktplaatsen van deze weidse en oude stad en uitte vervolgens de wens de kerk te aanschouwen die Aya Sofia genoemd werd en die een teken is van het paradijs.
Als u het paradijs zoekt o soefi
Is de allerhoogste hemel de Aya Sofia.`(..)”
Tursun Bey, secretaris van de adviesraad van de sultan die de verovering van Byzantium had meegemaakt.
Ook christenen schreven over de val van Constantinopel. Een voorbeeld hiervan is de Venetiaanse arts Nicolo Barbaro die ooggetuige was van de belegering van de stad, uiteraard met een andere kijk.
“Tegen zonsopgang kwamen de Turken de stad binnen bij San Romano, waar de muren tot op de grond waren verwoest door hun artillerie. Maar voordat ze de stad binnenkwamen, was er zo´n heftig gevecht tussen de Turken en de christenen in de stad die tegen hen vochten, dat een goede twintig karrenvrachten konden worden gevuld met lijken van de eerste Turken. Na de eerste kwam de tweede golf als een vloedgolf, waarbij iedereen die ze vonden aan het kromzwaard werd geregen, vrouwen en mannen, jong en oud, het maakte niet uit. Deze slachtpartij duurde voort tot in de middag en iedereen die ze vonden werd in hun razernij aan het zwaard geregen. Onze kooplieden die wisten te ontsnappen verborgen zich in de ondergrondse ruimten en toen de eerste wilde slachtpartij over was werden ze door de Turken gevonden en als slaven verkocht”`
Toen Constantinopel werd veroverd, benoemde sultan Mehmed Suleyman Bey tot bevelhebber van de stad. Velen mensen kwamen uit verschillende gebieden in het Ottomaanse rijk naar het dunbevolkte Istanbul. Toen de Ottomanen klaar waren met Constantinopel, keerden zij zich naar de Arabische wereld: Jeruzalem, Mekka, Medina zouden tot het Ottomaanse rijk behoren. Ook wat nu Egypte, Algerije, Tunesië, Libië, Syrië, Jordanië en Irak is, zou tot het Ottomaanse rijk gaan behoren. In de 16e eeuw hadden de Turken het Midden-Oosten en grote delen van Azië en Europa in handen.
Het Osmaanse rijk zelf.
In het Ottomaanse rijk had de sultan de absolute macht. Hij had militaire, politieke en godsdienstige macht. Je mocht als moslim niet in opstand komen tegen de sultan en je hoorde de sultan te respecteren. De sultan woonde met zijn familie, slaven en dienaars in een mooi paleis in Istanbul. Vier topambtenaren (die uiteraard gehoorzaam waren aan de sultan) bestuurden het Ottomaanse rijk: de grote vizier, een soort minister van binnenlandse zaken, een soort staatssecretaris en een minister van financiën. In het bestuursraad zaten behalve de sultan en zijn topambtenaren ook pasja´s. Maar behalve de sultan en zijn onderdanige topambtenaren en pasja´s hadden islamitische geleerden ook veel macht. Zij bepaalden of wetten wel aangenomen werden en dit deden zij op basis van hun kennis over het geloof, want zij waren de geleerden en islamitische geleerden hadden veel aanzien in het Ottomaanse rijk.
Het bestuur van het Ottomaanse rijk kende vier taken:
- Het zorgen voor omstandigheden waaronder de islam zich optimaal kon ontwikkelen en in vrijheid beleden kon worden
- Het zorgen voor stabiliteit binnen de grenzen.
- Het zorgen voor genoeg belastinginkomsten
- Het zorgen voor een betrouwbare islamitische rechtspraak. (Shari´ah). Islamitische geleerden moesten de wet goed studeren en werden hierin gestimuleerd door de Ottomaanse leiders. Door de islam te bestuderen zou er een rechtvaardige rechtsstaat ontstaan. Niet-moslims hoefden zich niet altijd aan de islamitische wetten te houden. Zij mochten hun eigen recht vaak toepassen.
Het leger was erg belangrijk voor de Ottomanen. Het Ottomaanse leger bestond uit verschillende onderdelen: infanterie, wapenmakers, kanonniers enz. Het Ottomaanse leger was erg sterk en goed georganiseerd. Zo waren de Janitsaren een belangrijk onderdeel. Zij waren goedgetrainde vechters.
De Ottomanen waren voortdurend bezig met de Jihad. Zij verdeelden de wereld in tweeën: Darulharb en Darulislam. De soldaten in het Ottomaanse rijk werden Gazi genoemd wat strijders voor het geloof betekende. Darulislam is het islamitische rijk dat uitgebreid moest worden door meer grond en buit. Allah´s wetten moesten heersen over de wereld en de Ottomanen zouden Allah helpen door de islam en de islamitische wetten te verspreiden.
Darulharb was het gebied dat niet islamitisch was en de Ottomanen en hun geloof niet erkende. Darulharb betekent het huis van oorlog waarmee wordt bedoeld het gebied dat in oorlog is met de islam en de moslims. Het was godsdienstig gezien goed om deze mensen te bevechten, want zij waren in oorlog met de islam. Een oorlog bracht de Ottomanen roem, prestige, grond en oorlogsbuit op. Veel soldaten vochten dan ook niet alleen om godsdienstige redenen, maar ook omdat oorlog veel opbracht.
Niet alleen oorlog bracht veel op, maar daarnaast moesten de bewoners van het Ottomaanse rijk veel produceren zodat een deel daarvan als belasting naar het bestuur ging. De producenten in de samenleving werden Raeya genoemd, wat verantwoordelijken betekent. Zij waren verantwoordelijk voor de financiering en rijkdom van het Ottomaanse rijk, want zij produceerden en betaalden belasting en zakaat (armenbelasting). Het was moeilijk om van Raeya naar een andere stand te gaan. Het Ottomaanse bestuur wilde dat ook zo houden, want de Raeya waren degenen die het Ottomaanse rijk financieel in stand hielden. Wat wel kon is van Raeya naar een islamitische geleerde switchen. Je kon dan theologie studeren en zo steeg je in sociaal opzicht.
De islam was de staatsgodsdienst in het Ottomaanse rijk en maatschappelijk gezien draaide bijna alles om de islam. De islamitische wetten (shari´ah, in het Turks seriat) werden in het rijk toegepast. Als er geen regels in de Koran en de Sunnah (uitspraken en daden van de Profeet Mohammed) aanwezig waren dan bedachten de Ottomanen zelf die wetten. Die wetten moesten niet in tegenstrijd zijn met de wetten in de Koran en de Sunnah. Die wetten, die bedacht waren door de Ottomanen, werden de Kanun genoemd wat letterlijk wetten in het Arabisch betekenden. Voordat die wetten in praktijk werden gebracht, moest een hoog islamitische geleerde de wetten controleren en kijken of ze niet islamitisch gezien verboden of afgeraden waren. Islamitische geleerden hadden hoog aanzien in de samenleving en er werden dan ook veel medrese´s (scholen) geopend waar de islam kon worden bestudeerd.
Niet-moslims zoals de Armeniërs, Grieks-Orthodoxen en joden kregen bescherming van de islamitische Ottomanen. Zij moesten de Ottomanen en de macht van de islam wel erkennen. Ook moesten zij belasting betalen omdat zij het leger niet in hoefden. Het leger in was geen pretje, omdat veel mensen omkwamen in de oorlog. De belasting die de niet-moslims moesten betalen was dus niet echt zwaar.
Wanneer de Ottomanen gebieden veroverden, betekende dat niet dat er een einde zou komen aan de cultuur, de taal en religie van de veroverde gebieden. De Ottomanen lieten die gebieden met rust, maar zij eisten wel belasting en de inwoners moesten de Ottomanen en de islam erkennen als regerende macht. Het rijk werd als volgt bestuurd: de grote gebieden werden door benoemde Ottomanen bestuurders bestuurd en de provincies door provinciegouveneurs. Sommige gebieden kregen autonomie waaronder de heilige steden Mekka en Medina en gebieden in Moldavië.
Slavernij kwam veel voor in het Ottomaanse rijk. De Ottomanen gebruikten de slaven niet om vuile zwaar werk te doen, maar de slaven waren een soort bodyguards. De slaven gaven de Ottomanen status en de slaven konden zelf status krijgen door een goede dienaar te zijn. Een goede dienaar zijn kon hen aanzien en zelfs veel rijkdom opleveren. De Ottomanen haalden de slaven meestal uit oorlogen die zij voerden. Slaven waren de oorlogsbuit en de Ottomanen geloofden dat zij daar recht op hadden. Wanneer er te weinig oorlogen werden gevoerd en de opbrengst, die onder andere bestond uit slaven, daalde, brachten de Ottomanen het Devchirme in praktijk. Het Devchirme hield in dat om de vijf jaar christelijke jongens tussen de 8 en 20 jaar uit Albanië, Griekenland, Servië, Bosnië en Hongarije werden geïmporteerd. Zij kregen jaren lang les in de Turkse en islamitische cultuur en konden daarna bijvoorbeeld het leger in. Deze jongens konden zeer hoge functies aan het hof van de sultan bekleden.
Verval Ottomaanse rijk.
Na de 16e eeuw ging het niet zo goed met het Ottomaanse rijk. Dat kwam door verschillende factoren:
- De macht van de sultan werd steeds minder. De sultans waren tot en met Suleyman de Grote machtige, eerlijke, religieuze en betrokken leiders. Na Suleyman de Grote ging het bergafwaarts met de macht, betrokkenheid en vroomheid van de sultan. Dat kwam doordat de sultan zich ging opsluiten in zijn mooie paleis. De sultan woonde in een groot lux paleis met veel slaven en haremdames. De sultan bracht zijn kinderjaren in het paleis door waar hij weinig leerde. Zijn leermeesters (vooral zwarte eunuchen) zorgden er expres voor dat de sultan weinig leerde en net zo onwetend bleef als zij waren. Wanneer de sultan ouder werd, begonnen de haremdames meer invloed op hem te krijgen. De haremdames hadden door de sultan te verleiden veel invloed op de politieke beslissingen van hem en die beslissingen waren niet altijd even goed. De haremdames werd door de zwarte eunuchen bestuurd en door de haremdames te bedreigen en hen te dwingen de sultan te beïnvloeden en te verleiden konden de eunuchen macht hebben over de sultan. Dus eigenlijk hadden de eunuchen indirect de macht over het Ottomaanse rijk in die tijd.
“Ik ging op bezoek bij sultana Hafise, favoriete van de vorige sultan Moestafa II, die zoals je weet (of misschien niet weet) werd afgezet door zijn broer, de regerende sultan en enkele weken nadien stierf, vergiftigd, zoals algemeen werd aangenomen..
De sultana leek zeer goed geluimd en sprak uiterst voorkomend met mij. Ik liet die gelegenheid niet voorbij gaan om zoveel als mogelijk aan de weet te komen over het seraglio, die bij ons volledig onbekend is. Ze verzekerde mij dat het verhaaltje van de sultan die de uitverkorene een zakdoekje toewerpt een fabeltje is en dat de manier van handelen in die situatie gewoon is, dat hij de Kuslir Aga (Chef van de zwarte eunuchen) zendt om de dame de eer mede te delen die haar te beurt valt. Ze wordt daarvoor onmiddellijk geluk gewenst door de anderen en naar het bad geleid waar ze wordt geparfumeerd en gekleed op de meest schitterende en meest passende wijze. De sultan laat zijn bezoek voorafgaan door een koninklijk geschenk en begeeft zich naar haar vertrek.….”
Lady Mary Pierrepont, 10 maart 1718
Lady Mary Pierrepont huwde met Edward Wortley Montagu, die in 1716 Engels ambassadeur was in Turkije.
- Doordat de listige eunuchen de eigenlijke macht hadden, werden er verkeerde provinciegouveneurs en viziers benoemd. Hun grootste zorg was hun eigen financiële positie. Deze provinciegouveneurs waren corrupt en er kwam veel machtsmisbruik voor. De harems en de eunuchen regeerden en door hun corruptie en machtsmisbruik was er veel minder geld over voor defensie. De schatkist liep leeg en de soldaten klaagden over het uitblijven van soldij.
- Er was sprake van zeer hoge inflatie in het Ottomaanse rijk. Veel historici zijn er nog steeds niet uit hoe het gekomen is dat het Ottomaanse rijk zo´n hoge inflatie kende. Waarschijnlijk werd zilver veel minder waard in die tijd doordat edele metaal uit de kolonies van westerse staten werd gehaald en het gevolg daarvan was dat ook het geld veel minder waard werd. De prijzen stegen en de meeste mensen hadden hier last van, want de koopkracht daalde. Door inflatie werd corruptie in het Ottomaanse rijk de gewoonste zaak ter wereld.
- Het ging militair gezien ook niet goed met het Ottomaanse rijk. De Ottomanen werden als een grote bedreiging voor de christelijke wereld gezien. Het Turkse leger was in de zestiende eeuw ´de gesel Gods`, een onverslaanbare vechtmachine. Maar na de mislukte eerste en tweede belegering van Wenen wisten de Europeanen dat de Ottomanen geen bedreiging meer vormden. In de 17e en 18e eeuw verloren de Ottomanen veel gebieden in Oostenrijk-Hongarije. Ook verloren de Ottomanen plaatsen in Rusland en Venetië. De Europeanen vreesden in die tijd dat Rusland het Ottomaanse rijk zou gaan bezetten en daarom verleenden Frankrijk, Engeland, Pruisen en de Verenigde Provinciën steun aan de Ottomanen om te verhinderen dat de Russen het Ottomaanse rijk in handen zouden krijgen.
- Veel mensen in het Ottomaanse rijk wilden niets te maken hebben met de westerse cultuur. Zij wilden dus ook geen vernieuwingen en al helemaal geen vernieuwingen waar de oude wetten werden vervangen door moderne westerse wetten.
Maar het kon zo niet langer doorgaan. Er moesten veranderingen komen om het rijk in stand te houden. Sultan Mamoed II wilde zijn rijk redden en voerde een paar hervormingen in. Zijn opvolger sultan Abdoel Mejid ging verder met hervormingen. Zijn hervormingen waren krachtiger dan de hervormingen van zijn voorganger sultan Mamoud II. Zijn hervormingen waren vooral juridische hervormingen. Zo werden alle bewoners van het Ottomaanse rijk als gelijken erkend ondanks godsdienstige en culturele verschillen. Ook werd de kwaliteit van het onderwijs verbeterd en werden er universiteiten opgericht, maar dat hielp allemaal niet omdat de hervormingen niet diepgaan waren en Rusland nog steeds een bedreiging vormde voor het Ottomaanse rijk. Ook verzetten veel mensen zich tegen de hervormingen, omdat het door de hervormingen bijvoorbeeld financieel minder ging.
Veel volken wilden zelfstandigheid en begonnen aan een oorlog tegen de Turken. Een van de eerste volken die in opstand kwam, waren de Serviërs. Zij versloegen de Turken en snel daarna kwamen ook de Grieken in opstand. Zij hadden geen leiders, geen duidelijke doelen en ook geen buitenlands hulp, maar zij slaagden er wel in de Turken in 1832 te verslaan. Na deze oorlog, had de pasja van Egypte zelfvertrouwen gekregen en hij slaagde erin om Egypte autonoom te maken en de macht over Syrië te verkrijgen.
Turkije kreeg een nieuwe naam. Het veranderde van `de gesel Gods´ naar ´de oude zieke man van Europa.´ Rusland kreeg in die tijd meer interesse in toegang tot de Middellandse Zee die in handen was van de Turken. Door de toegang tot de Middellandse Zee in bezit te krijgen, zou de Russische vloot veel sterker worden. In 1875-1876 hadden kwamen veel Bulgaren in opstand tegen de Turkse macht. De Turken pakten de Bulgaren hardhandig aan en bij die strijd vielen 12 000 Bulgaarse doden. De Russen gebruikten deze gebeurtenis als excuus om een oorlog tegen de Turken te beginnen. Rusland zag zichzelf als beschermer van het orthodoxe christendom en de Slavische volken. In 1877 kwam het tot een oorlog en de Turken verloren hoewel zij zeer sterke tegenstanders waren. De Turken verloren de Balkan en de rest van hun gebieden in Europa. In de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) kozen de Turken de kant van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Er ontstond namelijk een groep van jonge Turken, voornamelijk bureaucraten en militairen, die een sterke, nationalistische Turkse staat wilden. Zij noemden zichzelf `Comité voor de Eenheid en Vooruitgang´. Zij hadden veel invloed en een de jonge Moestafa Kemal had veel contacten met hen. Geleidelijk verwierf het comité de macht en door middel van een staatsgreep kreeg Encir Bey de macht in handen. Envir Bey sloot zich aan bij de Duitsers in de Eerste Wereldoorlog. De Geallieerden wonnen van de Duitsers en Turken en het verdrag van Sèvres werd op 10 augustus 1920 ondertekend. Het verdrag hield in dat het Osmaanse rijk werd teruggebracht tot het kleine Thracie. Constantinopel (Istanbul) zou niet meer aan de Turken behoren. Alle Egeïsche eilanden, Izmir en de omgeving zouden de Grieken krijgen, Antalya en de omgeving zou Italië krijgen, Adana en de omgeving zouden de Fransen krijgen en de Arabische gebieden in het Midden-Oosten werden Franse en Britse mandaatgebieden. Daarbovenop zou in het oosten van Turkije een nieuwe Armeense staat worden opgericht, in het noorden van Turkije een Koerdische staat en zouden Istanbul en Anatolie (het Turkse kerngebied) aan de geallieerden toebehoren!
Mustafa Kemal Ataturk. Wie was hij?
“Voor mij is een dictator de man die anderen naar zijn wil doet plooien. Ik verkies te regeren, niet door harten te breken maar door ze te winnen.
De volken moeten geen droefheid of verdriet kennen. De plicht van de leiders is hen te leiden op een wijze die hen het leven met vreugde en liefde doet aanvaarden.”
Moestafa Kemal.
Mustafa Kemal werd in 1881 geboren in Salonica, wat nu een Griekse havenstad is en vroeger bij het Ottomaanse rijk hoorde. Zijn moeder was een vrome moslim. Ze baarde zes kinderen waarvan er maar twee leefden, Moestafa en zijn zusje Makboele. Zijn vader was een liberaal man en een overtuigd aanhanger van westerse ideeën. Daarom verplaatste hij zijn zoon Moestafa van een islamitische Koranschool naar een Europese school. Toen zijn vader overleed, trouwde zijn moeder met een weduwnaar die vier kinderen had. Moestaf koos ervoor om een tijdje bij een familielid te wonen, omdat hij eenzaamheid en onafhankelijkheid verkoos. Toen hij klaar was met zijn studie besloot hij een cursus te volgen aan een militaire academie. Daarna ging hij naar de militaire school van Constantinopel. Ondertussen was hij goed in Frans en las hij boeken van Voltaire en Rousseau. Hij was onder de indruk van de Franse revolutie en hij verwees er ook weleens naar wanneer hij over zichzelf schreef. Moestafa Kemal kreeg vooral bekendheid en prestige als militair. Zo voerde hij tijdens de Eerste Wereldoorlog verschillende divisies aan. Maar na 1920 werd hij bekender. Dat was toen het Verdrag van Sèvres werd gesloten. Het Osmaanse rijk werd verdeeld onder de Europeanen en de Turken kregen een klein stukje van hun land om in te wonen. Moestafa Kemal werd een groot tegenstander van het verdrag. Iedereen die het verdrag had ondertekend of het eens was met het verdrag was een verrader! Voordat het Verdrag van Sèvres werd gesloten, ontstonden er al nationalistische partijen gesticht door Turken. Toen de nationalistische beweging in 1919 een congres bijeen riep, werd Moestafa Kemal tot voorzitter gekozen. In het congres benadrukte Moestafa Kemal dat zijn land vrij, onafhankelijk en Turks moest zijn De Grieken kwamen al vroeg in Izmir aan en zij begonnen met het vermoorden van de Turkse bevolking. De opdringerige Britten en Fransen kwamen aan in Constantinopel en de Georgiërs en Armenen wilden ook eigen gebieden in het Ottomaanse rijk. In Anatolie kwamen veel Turken in opstand, want zij pikten het niet dat hun gebieden zomaar werden genomen door de Europeanen, Armeniërs en Georgiërs. Moestafa Kemal legde vooral nadruk op de christelijke overheersing en daardoor kreeg hij niet alleen steun van opstandige Turken, maar ook van religieuze leiders. In 1920 onderwierp Moestafa Kemal de Armeense staat in het oosten van Turkije. De Britten zagen het leger van Moestafa Kemal als dreiging en zij moedigden de Grieken aan de orde op zaken te gaan stellen, dat wil zeggen het leger van Moestafa uit te schakelen. In 1920 trok het Griekse leger vanuit Izmir naar het binnenland om het leger van Moestafa Kemal uit te schakelen. In augustus 1921versloeg Moestafa Kemal de Grieken bij de Sakarya rivier. In hetzelfde jaar trokken de Italianen en Fransen zich terug uit hun gebieden en droegen ze over aan Moestafa Kemal en zijn leger. In 1922 veroverde Moestafa Kemel en zijn leger Izmir en daar werden de Grieken verpletterend verslagen. In datzelfde jaar werd de sultan gedwongen te vertrekken. Op 24 juli werd in Lausanne Turkije erkend als een soevereine staat. Turkije kreeg veel gebieden die het in 1920 had moeten afstaan terug. 1, 35 miljoen Grieken keerden terug naar Griekenland en omgekeerd gebeurde precies hetzelfde: 400 000 Turken verlieten Grieks gebied en gingen zich in Turkije vestigen.
“Soevereiniteit wordt niet gegeven, ze wordt alleen maar genomen.”
Moestafa Kemal
Het nieuwe Turkije.
Op 29 oktober werd Moestafa Kemal de eerste president van de jonge republiek Turkije. Hij kreeg later de naam Ataturk, wat `Vader van de Turken` betekent. Toen Moestafa Kemal aan de macht kwam, wilde hij zijn nationalistische programma zo snel mogelijk verwezenlijken. Ataturk wilde: een nationale staat, democratie, staatssocialisme, lekenstaat, revolutie en europeanisering.
Nationale staat: Turkije moest bevrijd worden van haar Europese, Afrikaanse en Arabische onderdelen om een eigen gezicht te vormen. De Nationale staat bestaat voornamelijk uit Turken en is homogeen (meer dan 90 procent van de bevolking in Turkije is Turks)
Democratie: In de republiek zouden geen bevoorrechte klassen meer bestaan. Alle mensen zijn gelijkwaardig en hebben evenveel rechten
Staatssocialisme: Turkije wordt bedreigd door zijn ongunstige ligging en verzwakte economie. Het zou weleens een speelbal kunnen worden van ontwikkelde imperialistische mogendheden. Daarom moeten er maatregelen worden getroffen om buitenlandse bemoeienis te weren en er moet een eigen handels en nijverheidsstructuur worden uitgebouwd om het land onafhankelijk van andere landen te maken. De Staat moet een economie en sociaal beleid bedenken om dit doel te bereiken.
Lekenstaat: Om de vestiging van een moderne staat mogelijk te maken, moeten godsdienst en staat volledig van elkaar worden gescheiden, want religie maakt vernieuwingen of aanpassingen aan moderne tijdsomstandigheden vaak onmogelijk. Wat niet vergeten mag worden is dat men zijn geloof vrij mag belijden.
Revolutie: Vooruitgang kan niet langzaam tot stand komen. Er moeten grote veranderingen plaats vinden zoals bijvoorbeeld het afschaffen van het sultanaat.
Europeanisering: Het grote voorbeeld is het sociaal-economisch patroon van de moderne en ontwikkelde West-Europese landen. Dat patroon moet door Turkije worden overgenomen
“Het kalifaat is een mythe uit het verleden die niet meer op zijn plaats is in de moderne tijd.”
Moestafa Kemal
De afschaffing van het kalifaat was het eerste doel van Moestafa Ataturk. In 1924 kwam de nationale vergadering bijeen en er werd een nieuwe grondwet aangenomen. Daarin stond dat Turkije een republiek is met Ankara als hoofdstad. De reden om Ankara als hoofdstad te nemen, was omdat Istanbul bewoond werd door velen niet-Turken. Ankara was homogener. In de nieuwe grondwet stond ook dat het Turks de enige officiële taal is. De verkozen president heeft de macht in handen en zijn aangewezen regering. De Nationale Vergadering controleert de president en zijn aangewezen regering en kan de president afzetten. In die tijd had Turkije een presidentieel regime die totalitair was. Het regime dat in Turkije de macht had was totalitair doordat de staatshoofd de leider was van de Volkspartij, die de gehele Nationale Vergadering bezette. Turkije was dus eigenlijk eenpartijstaat met Ataturk als president.
Mustafa Kemal kon niet meteen het kalifaat afschaffen, omdat het kalifaat bij veel mensen geliefd was. Het kalifaat is afgeleid van kalief, wat de opvolger van de Profeet Mohammed betekent. In de islamitische wereld is een kalief een hoge imam die niet alleen invloed heeft op godsdienstig gebied, maar ook invloed heeft op politiek gebied. De Turkse sultans noemden zichzelf kalief en beschouwden zichzelf als de opvolgers van de Profeet Mohammed. Ataturk besloot kalief een andere naam te geven: voortaan werd de kalief van de muzelmannen. Dat hield in dat de kalief alleen macht zou hebben op godsdienstige zaken en niet op wereldse zaken. Ook zou de kalief de nieuwe regering moeten goedkeuren. De nieuwe Kalief werd AbdulMejid. Al snel bleek dat de nieuwe kalief heel conservatief was en de oude waarden terugwilde. Hij weigerde het door de nieuwe regering gedwongen vertrek van de oude sultan goed te keuren. Hij was razend populair en hij was vaak buiten aanwezig in zijn oosterse kleding. Veel mensen wilden de oude waarden terug en zij hoopten dat Sultan AbdulMejid de kalief van Turkije werd. Anderen wilden dat Ataturk de nieuwe kalief van Turkije werd. Deze zaken gingen Ataturk te ver en Ataturk besloot de kalief te verbannen en het kalifaat onmiddellijk af te schaffen. Het kalifaat was gebonden aan de oude waarden en die waren tegengesteld aan het Turks nationalisme. Kerk en staat moesten gescheiden worden en dit waren de plannen van Ataturk. Het was toen voor het eerst in de islamitische wereld dat de geestelijk en wereldlijke macht werden gescheiden.
Algauw werd er een aanslag op Ataturk gepland. Voor 100 000 pond moest een man Ataturk van het leven beroven. Die aanslag mislukte en Ataturk reageerde laconiek door te zeggen: `Ik wist niet dat mijn kop zoveel waard is!`
Ataturk richtte zich snel na de afschaffing van het kalifaat op het onderwijs. Het onderwijs in Turkije was religieus. Er waren veel medresse´s en die werden geruild voor scholen afgestemd op het Duitse model waar halve schooldagen golden. Het afschaffen van de medresse´s was niet tegen de islam gericht, maar tegen het Arabisch. In een nationalistische staat was Turks de hoofdtaal en in de islamitische scholen werd allen Arabisch en godsdienstwetenschappen geleerd. Ataturk had het idee dat de afgestudeerden aan zo´n school niet veel konden opbrengen voor een moderne Turkse staat. Onderwijs moest volgens Ataturk gegrond worden op wetenschap en haar vooruitgang. Verder moest het nationalisme op scholen worden onderwezen. Men moes trots zijn op de natie, over de natie leren en hard werken om de natie te versterken. Moestafa Kemal probeerde de Turkse bevolking duidelijk te maken waarom hij de godsdienstige scholen had afgeschaft. Hij probeerde de bevolking uit te leggen dat hij dit niet deed, omdat hij wat tegen het islamitisch geloof had. Daarom gaf hij zijn toespraken vaak in moskeeën en beriep zich vaak op de islam om de bevolking tevreden te houden. Naast de medresse´s werden de godsdienstige rechtbanken afgeschaft. Er was dus geen shari´ah meer in Turkije. Een nieuwe wetgeving kwam daarvoor in de plaats. De burgerlijke wetgeving, een strafrecht en een handelsrecht werden van kracht aangepast aan West-Europese voorbeelden. Het burgerlijk wetboek was afgestemd op het Zwitserse burgerlijk wetboek, het strafrecht was afgestemd op het Italiaanse strafrecht en het handelsrecht was afgestemd op het Duitse handelsrecht. De doodstraf, wat een onderdeel van de shari´ah was, bleef bestaan.
Ook op economisch gebied werd het land vernieuwd. Het land moest geïndustrialiseerd worden en in staat zijn om zichzelf te voorzien. Turkije had niemand nodig en moest dus zelfstandig en onafhankelijk zijn. Grote bedrijven werden genationaliseerd en de staat had veel invloed op de economie en productie van het land. Al in 1925 werden de eerste piloten opgeleid en de eerste vliegtuigen gebouwd. Er werd gemoderniseerd en natuurlijk veel vooruitgang geboekt, maar Turkije liep zo ver achter dat de achterstand niet binnen een paar jaar ingehaald kon worden. Dat snapte Ataturk ook wel.
“Waar ook we naartoe gaan, krijgen we klachten te horen. Armoede, materiële en morele ellende gedijen overal. Er is maar weinig waarin we ons kunnen verheugen. Jammer genoeg beantwoordt dit aan de reële toestand van het land. Ons treft niet de schuld: onnadenkende heersers, helemaal niet op de hoogte van de evolutie in de wereld, hebben dit land jarenlang, ja eeuwenlang geregeerd….”
Moestafa Kemal
Ataturk vond het ook belangrijk dat de mensen zelf veranderden. Het was niet voldoende om alleen het land en de regeringsvorm te veranderen. Westerse kleding werd in Turkije geïntroduceerd. Wijde rokken, wijde broeken en traditionele hoofddeksels werden afgeraden. De sluier waarmee de vrouwen gewend waren hun haar te bedekken werd afgeraden. Ataturk praatte niet teveel over de sluier, want dit kon hem zijn populariteit kosten en felle reacties oproepen. Wel gaf Ataturk aan dat hij voor vrouwenemancipatie was. De vrouw was een onderdeel van de samenleving en moest net als de man voor de Turkse natie werken.
“Turkse vrouwen zullen ook ingewijd worden in wetenschap en technologie en zullen alle vormen van opvoeding krijgen die de mannen genieten. Nadien zullen ze in het maatschappelijke leven zij aan zij met de mannen optreden en zullen beide geslachten elkaar ondersteunen en helpen.”
Mustafa Kemal
Moestafa Kemal wilde de vrouw gelijk aan de man maken. Een vrouw hoorde niet thuis te blijven, maar ze hoorde vrij op straat rond te lopen, ongesluierd naar buiten te gaan, te studeren, betrekkingen aanvaarden en mee te doen aan het openbare leven. Polygamie werd algauw door Ataturk afgeschaft. Wat een nog belangrijkere stap was, was het afschaffen van het uithuwelijken van meisjes op jonge leeftijd. In de steden werden de ideeën van Ataturk algauw geaccepteerd. Westerse kleding was al goed ingeburgerd in de steden en vooral bij de rijkere klassen. Moestafa Kemal gaf al snel het in zijn ogen goede voorbeeld. Een voorbeeld hiervan is dat Ataturk een hekel had een de fez, dat was een hoofddeksel die mannen in het Ottomaanse rijk gewoonlijk droegen. Ataturk bestempelde de fez als iets voor achterlijken en iets dat niet Turks was, maar Grieks. Een hoed was beschaafder en mannen dienden een hoed te dragen. Ook raadde Ataturk het dragen van een kaftan af. Ook een kaftan was een kledingstuk dat vaak door Turkse mannen werd gedragen. Ataturk zei dat hij aan de natie zou willen vragen waarom ze nou een kaftan droegen dat geen Turks kledingstuk was, maar een kledingstuk dat vroeger door Byzantijnse priesters werd gedragen.
In 1926 kwam Ataturk met een nieuwe verandering: de Gregoriaanse kalender werd ingevoerd. Daarvoor hadden de Turken de islamitische kalender die begon vanaf het jaar waarin de Profeet Mohammed van Mekka naar Medina was gevlucht. De islamitische kalender begon vanaf 632 van de westerse tijdrekening en de jaren worden berekend op schijnbare bewegingen van de maan en daardoor vallen zij tien dagen korter uit dan de westerse jaren. De westerse kalender werd niet speciaal ingevoerd om te breken met de islam, maar meer omdat de islamitische kalender alleen in de islamitische wereld telde. De islamitische kalender was onbekend in de westerse wereld en vormde een belemmering voor handelsbetrekkingen met westerlingen .
In 1928 werd het westerse alfabet in Turkije geïntroduceerd. Met de invoering van het westerse alfabet probeerde Ataturk Turkije te europeaniseren en de invloed van de islam te minimaliseren. De Turken hadden al vroeg het Arabisch alfabet overgenomen, maar het alfabet bleek moeilijk om te gebruiken en was niet goed geschikt om de Turkse klanken en woorden weer te geven. Veel conservatieven weigerden het Europese alfabet over te nemen en Ataturk moest zelf ingrijpen. Het werd voortaan verplicht om het westerse alfabet te gebruiken. Na het invoeren van het westerse alfabet, was het tijd om de Turkse taal te zuiveren van Arabische en Perzische invloeden. In de Turkse taal zaten veel Perzische en Arabische woorden, uitdrukkingen en zinswendingen. Die moesten allemaal worden vervangen door nieuwe bedachte woorden. De Turkse Taalgenootschap had deze taak gekregen. Toen het niet makkelijk werd om alle woorden te vervangen, liet de Turkse Taalgenootschap de Arabische en Perzische woorden met rust. De Turkse Taalgenootschap zou voortaan verkondigen dat het Turks een oertaal is en dat juist de Arabische en Perzische woorden waren afgeleid van het Turks. Door Arabische en Perzische woorden te gebruiken, werd er beroep gedaan op de Turkse oertaal. Er werd ook een Turks Historisch Genootschap opgericht die de Turkse geschiedenis moest bestuderen. De grootheid van het Turkse volk moest worden onderzocht en bewezen worden zodat Turkse kinderen op scholen de waarheid wisten over het machtige en beschaafde Turkije. In diezelfde tijd werd het verboden om de Turkse steden met buitenlandse namen te benomen. Constantinopel mocht bijvoorbeeld alleen maar Istanbul worden genoemd en Smyrna Izmir.
“De binding tussen nationale gevoelens en taal is zeer sterk. Een rijke taal met nationaal karakter is de vooraanstaande factor voor de ontwikkeling van nationale gevoelens.”
Moestafa Kemal
Eerder kreeg de vrouw een sociale status die gelijk aan de man was, stemrecht en verkiesbaarheid. In 1935 zaten er in Turkije meer vrouwen in het parlement dan in Nederland. Turken kregen ook een eigen achternaam. Dat was vroeger niet normaal, want je kreeg de naam van je vader achter je naam geplakt. Vrijdag bleef een gebedsdag voor moslims, maar het werd geen vrije dag. Officiële instellingen moesten van maandag tot en met zaterdag geopend worden. Zondag werd een rustdag. Voor veel moslims was dit een schokkende hervorming, omdat de zondag als rustdag beschouwen iets christelijks is. Wat nog schokkender werd, was dat de gebedsoproep voortaan in het Turks moest worden gevoerd. Turkije veranderde dankzij Ataturk van een islamitische multinationale staat naar een seculiere nationale staat.
Democratie en islamisering.
Na Ataturk´s dood (1938) werd Turkije democratischer. Toen Ataturk de macht had, was Turkije één staat met één partij. Ataturk was eerst van mening dat Turkije een parlementaire democratie moest worden, maar al snel veranderde hij van mening. De reden daarvoor is dat hij geloofde dat alleen een sterke man die alleen heerste voor grote veranderingen en een revolutie kon zorgen. Door concurrentie van andere andersdenkende partijen, zou het veel moeilijker zijn om Turkije alleen te veranderen. In 1945 werd het idee van een eenpartijenstaat opgeheven en werden er veel partijen gesticht. In 1946 werden er voor het eerst in de geschiedenis vrije algemene verkiezingen in Turkije gehouden. Een grote concurrent voor de kemalistische partij (CHP), de oude partij van Ataturk, werd de democratische partij (DP). In 1950 werd de CHP verpletterend verslagen door de DP. De DP zorgde voor iets meer islamisering : zo gingen veel moskeen opnieuw open, werd de gebedsoproep weer in het Arabisch gevoerd, werden nieuwe moskeeën gebouwd en kwamen er islamitische programma´s op de buis. Ook kwam meer islamitisch literatuur op de markt. Maar de democratische partij werd op den duur minder democratisch. De democratische partij deed er alles aan om tegenstanders buiten spel te zetten door vervroegde verkiezingen te houden, het verbieden van coalitievorming en het censureren van pers. Militaire gerechtshoven besloten de leden van de democratische partij te berechten. Tot nu toe heeft het leger van Turkije driemaal openlijk ingegrepen. Het leger ziet zichzelf als beschermer van de kemalistische waarden. Het leger heeft de taak om moslimfundamentalisme te bestrijden, secularisme te behouden en hard op te treden tegen Koerdisch terrorisme gepleegd door bijvoorbeeld de beruchte PKK. In 1997 dwong het leger premier Erbakan tot aftreden. Hij zou te fundamentalistisch zijn en voor meer islamisering zorgen. Ook haalde hij de banden aan met de landen in het Midden-Oosten. Dit zorgde voor veel woede bij de seculieren die meer op europeanisering gericht zijn dan op islamisering. Een hoge militair liet weten dat hij Erbakan een “grote pooier” vond omdat hij de banden aanhaalde met het Midden-Oosten. Door de democratie, die soms door het leger wordt verstoord, is er meer plaats voor de islam in Turkije. Dat neemt niet weg dat er nog steeds wel degelijk sprake is van scheiding van kerk en staat. Zo worden bijvoorbeeld veel seculiere wetten die Ataturk heeft ingevoerd toegepast en zijn hoofddoeken in openbare gebouwen en universiteiten verboden (Ataturk heeft de hoofddoek niet verboden. Dat kwam pas veel later). Toch won de islamitische AK partij van premier Erdogan in 2007. De conservatieve Abdullah Gul werd de nieuwe president van Turkije. Zijn vrouw draagt een hoofddoek en hij is van plan het verbod op hoofddoekjes in universiteiten af te schaffen. Seculieren organiseerden grote demonstraties tegen de islamitische partij en Abdullah Gul die met een meerderheid won. En er werd bijna een staatsgreep gepleegd door het leger. Het ingrijpen van de toenmalige chef-staf voorkwam dat de tanks Ankara en Istanbul binnentraden. Dit is een bewijs voor de pluriformiteit van de Turkse maatschappij en niet te vergeten de enorme spanning tussen seculieren en gelovigen. In het begin hadden de seculieren vooral de macht in Turkije, maar de conservatieven krijgen steeds meer macht en de resultaten zijn nu al te zien, denk bijvoorbeeld aan de winst van de AK partij en haar pogingen om het hoofddoekverbod af te schaffen. Turkije is snel aan het veranderen en seculieren zien met lede ogen aan hoe in hun land de conservatieven het steeds meer voor het zeggen hebben. Dit komt doordat er een nieuwe middenklasse op komst is. Vroeger was een studie aan de universiteit aan de seculiere klasse voorbehouden, maar in deze tijd krijgen steeds meer mensen de kans om te studeren. Steeds meer universiteiten worden geopend en er is meer welvaart. Veel conservatieven uit de lagere klassen krijgen de kans om een studie te beginnen en zij kunnen daardoor meer invloed uitoefenen op de Turkse maatschappij en de politiek. Het is nu heel normaal geworden om dokters, advocaten en architecten te vinden die verklaren dat zij gelovig zijn en volgens de regels van de islam leven. De opkomst van deze conservatieven kan ervoor zorgen dat het seculiere karakter van Turkije langzamerhand zal verdwijnen aangezien Turkije een democratisch land is (Natuurlijk moet men niet vergeten dat het leger het beschermen van de seculiere karakter van Turkije als haar plicht en taak ziet). De vraag is dan natuurlijk: In hoeverre is Turkije een gelovig land? Dat is niet alleen een vraag die in Europa wordt gesteld, maar ook in Turkije zelf. Zeker nadat de AK partij aan de macht is gekomen, komt het islamitische karakter van Turkije steeds meer naar boven. In 2006 deed denktank TESEV onderzoek naar de religieuze belevingswereld van de Turkse bevolking. Het resultaat was niet eenvoudig. Vergeleken met een ander onderzoek in 1999 nam het percentage Turken dat zich zeer religieus noemde toe van 6 tot 13 procent, maar uit datzelfde onderzoek bleek dat de steun voor een staat die zich baseert op de Shari’ah is afgenomen van 21 naar 9 procent. Het aantal ondervraagden dat een hoofddoek droeg daalde: in 1999 droeg 27 procent van de ondervraagden geen hoofddoek; in 2006 was dat 36 procent. Vooral in de leeftijdsgroep van meisjes tussen de 18 en 24 jaar. Professor Binnaz Toprak concludeerde dat Turken hun geloof steeds meer op een individuele manier beleven. Volgens hem kun je geloof zien als een verzameling van strenge regels en wetten die overal geldig zijn, maar je kunt ook het geloof beschouwen als iets dat iedereen op zijn eigen wijze beleeft. Zo kunnen conservatieve moslims de hoofddoek als een verplichting zien, maar het kan ook een individuele beleving zijn van het geloof. Dat een moslima geen hoofddoek draagt betekent niet dat zij niet zo gelovig is. Er zijn zat moslima’s die geen hoofddoek dragen en zeer gelovig zijn. Het onderzoek van denktank TESEV werd niet door iedereen hartelijk ontvangen. Velen vonden het tegenstrijdig en Turkije verandert zo snel dat niemand precies weet hoe de maatschappij zich ontwikkelt. Wat wel duidelijk is, is dat er een grote kloof is tussen seculier en conservatief.
Conclusie.
De islamitische Ottomanen regeerde hun grote multinationale rijk door middel van de islamitische wet. Hun bestuur kende vier taken: het verspreiden van de islam, het zorgen voor stabiliteit binnen de grenzen, het zorgen voor genoeg belastinginkomsten en het zorgen voor een betrouwbare islamitische rechtspraak (Shari’ah). De Ottomanen waren vaak bezig met het veroveren van gebieden en het verspreiden van de islam. Niet-moslims mochten hun geloof belijden, maar moesten zich wel onderwerpen aan het gezag van de Ottomanen en de islam. De sultan had de absolute macht, maar geestelijken regeerden mee en pasten islamitische wetten toe. Het ging na de 16e eeuw niet meer zo goed met het Ottomaanse rijk en uiteindelijk verviel het rijk. Het Ottomaanse rijk werd een chaos en werd steeds kleiner. Uiteindelijk vocht Ataturk voor Turkije en kreeg hij de macht in handen. Hij wilde grote veranderingen en die kwamen ook. Turkije werd geen multinationale staat, maar een nationale staat waar voornamelijk Turken woonden. De staat was niet meer gericht op de islam, maar op het nationalisme. Het islamitische kalifaat werd afgeschaft, de islamitische scholen werden gesloten en de Shari’ah werd afgeschaft. Daarvoor in de plaats kwam een president, scholen waar wetenschap werd bestudeerd en seculiere westerse wetten. Ook het Turkse alfabet veranderde: Arabische letters werden vervangen door westerse letters. Een nog grotere verandering is de plaats van de Turkse vrouw. In het Ottomaanse rijk bleven waren vrouwen gewend gesluierd op straat te lopen en zij waren vaak thuis. De moderne Turkse vrouw hoefde geen sluier meer te dragen en zij kon stemmen en er kon op haar worden gestemd. In 1935 zaten er meer vrouwen in het parlement in Turkije dan in Nederland! De genoemde voorbeelden zijn een deel van de grote veranderingen. Het grote verschil tussen het Ottomaanse rijk en het moderne Turkije is dat de invloed van de islam erg is afgenomen. Nu is Turkije nog steeds een seculiere staat waar het leger het seculiere karakter van het land beschermt, maar Turkije is tegelijkertijd ook een democratie waar de nieuwe islamitische partijen erg populair zijn. Die partijen vormen een bedreiging voor het seculiere karakter van Turkije en de invloed van de islam op Turkije wordt steeds groter. Dat komt ook door de opkomst van de gelovige middenklasse Dit zorgt voor veel spanning tussen seculieren en conservatieven. We weten niet of Turkije hierdoor gaat veranderen. Wat we wel weten is dat Turkije een zeer grote verandering heeft door gemaakt van een islamitische staat naar een moderne staat. En dit is heel bijzonder omdat het in zeer korte tijd heeft plaatsgevonden.
Bronnen:
Bernard Bouwman, Turkije, Amsterdam, 2008.
Paul Morren en Willy Schuermans, Ataturk Grondlegger van het moderne Turkije, Apeldoorn, 2000.
René Bakker, Geschiedenis van Turkije, Amsterdam, 2002.
Thijl Sunier, Turkije, Amsterdam, 1998.
REACTIES
1 seconde geleden