Voorwoord
Dit profielwerkstuk gaat over de architectuur in Noord-Holland. Ik heb dit gekozen omdat ik het een interessant onderwerp vind. Het vak Geschiedenis heb ik erbij gekozen, want het gaat over de 17e eeuw. Mijn droomberoep is binnenhuisarchitect. Sinds ik klein was, weet ik al dat ik dat heel graag wil worden. Maar eigenlijk weet ik nog niet zo veel over de termen die in de architectuur gebruikt worden en door middel van dit werkstuk wil ik daar (gedeeltelijk) achter komen. Het is ook denk ik handig voor mijn toekomstige beroep om er meer over te weten. Ik wil er achter komen hoe de architectuur zich ontwikkeld heeft in de 17e eeuw in Noord-Holland, daarom is mijn hoofdvraag:
Hoe zag de architectuur eruit in de 17e eeuw in Noord-Holland?
Ik heb deze vraag onderverdeeld in 4 deelvragen:
-Welke bouwstijlen zijn kenmerkend voor die tijd?
-Wie had er invloed op de architectuur in de 17e eeuw?
-Hoeveel invloed had de rijkdom van de gouden eeuw op de architectuur?
-Welke gebouwen zijn bewaard gebleven?
Ik hoop dat u veel plezier beleeft aan het lezen van mijn Profielwerkstuk.
Welke bouwstijlen zijn kenmerkend voor die tijd?
Barok, rococo en Hollands classicisme (Maniërisme)
De Barok
Het woord barok was oorspronkelijk een juweliersterm voor een ruwe of onregelmatige parel. In de 19e eeuw werd het woord gebruikt om een soort architectuur te omschrijven die in de 17e en 18e eeuw algemeen aanvaard was in Europa. Deze stijlvorm werd ontwikkeld in Rome, als uitdrukkingsvorm van de heropleving van het Rooms-katholieke geloof. In de 16e eeuw groeide namelijk het verzet tegen de machtige katholieke kerk. Grote delen in Europa waren protestants geworden. De kerk had zijn kennismonopoly verloren en de kerkbouw zijn toonaangevende rol in de architectuur. De contrareformatie was het antwoord van de katholieke kerk hierop. Met veel pracht en praal probeerde de kerk in Rome gelovigen te imponeren en terug te winnen. In de gebouwen moest de macht van de kerk duidelijk zijn en de zintuigen van de kijker geprikkeld worden. De kijker moest verward en overweldigd zijn. De vorsten uit die tijd bewonderden de barok, ze gebruikten het als propaganda. Ze deden dat bijvoorbeeld door zichzelf te laten schilderen als een machtige leider. Hierdoor kregen ze veel aanzien van zowel rivalen en onderdanen. De architecten die in die stijl creëerden, maakten enorm grote bouwwerken om indruk te maken op de bezoeker. Ze waren gebaseerd op gebogen vormen en hadden het effect dat de architecten nieuwe soorten plattegronden konden toepassen en konden experimenteren met ruimte.
Een voorbeeld daarvan is de Sint-Pieter in Vaticaanstad. Het is een echt barok monument, met veel drukke versieringen en ingewikkeld gedraaide zuilen. Het plein, de kerk en de enorme koepel lijken allemaal te wijzen in de richting van het monument. In de barokke bouwstijl wordt veel gebruik gemaakt van rijke materialen (zoals goud, zilver en marmer) en kleur.
Aan het einde van de 17e eeuw verspreidde de Barok zich naar andere steden in Italië en zelfs tot over de Alpen. Later breidde de barokarchitectuur zich uit naar Oostenrijk en Zuid-Duitsland. Het protestantse Noord-Europa wilde niets weten van barok, hier ontstond een nieuwe stijl, die men rococo noemt. Deze had bepaalde trekken met de barok gemeen: ingewikkelde decoratie, samensmelting van kunstvorming en gebruikmaking van optisch bedrog. Ook waren de gebouwen in rococostijl groot, gemaakt van rijke materialen en er was een onmerkbare overgang tussen schilderwerk, beeldhouwwerk en architectuur.
De Nederlanden
In de 17e eeuw werkte het maniërisme door. Deze stijl was gracieus en elegant. De kunstenaars hadden de neiging om een niet-realistische weergave van lichamen, ruimten en perspectief neer te zetten. Net als in Frankrijk gebruikte men elementen uit de nieuwe architectuur vooral ter versiering van bouwwerken. Er waren rechthoekige vensters en geveltoppen die bekroond werden door obelisken. Sommige onderzoekers beweren dat het de eerste grote internationale stijl is geworden na de gotiek. Enkele belangrijke maniëristische kunstenaars zijn: Abraham Bloemaert, Lambert Sustrius en Carel van Mander.
In 1648 ontstond met het ontwerp van J. van Campen voor het stadhuis van Amsterdam, een eigen interpretatie van de klassieke vormen of ‘Hollands classicisme’. Het classicisme is sterk beïnvloed door de antieke Griekse en of Romeinse cultuur. Classicisme kan aangewend worden voor allerlei vormen van kunst die teruggrijpen naar de Griekse of Romeinse oudheid. De renaissance kan op deze wijze beschouwd worden als een vorm van classicisme.
Deze stijl is een reactie op de overvloedige vormentaal die onder andere tot uiting komt in de rococostijl. Zuiverheid van vorm en harmonische proporties werden nagestreefd. Volgens vele kunstenaars, kunstkenners, architecten en architectuurliefhebbers was ideale schoonheid bereikt in de klassieke oudheid.
Een belangrijke inspiratiebron hiervoor is het maniërisme en in het bijzonder de Italiaanse kunstenaar Palladio. Uit historisch onderzoek is gebleken dat de groeiende rijkdom van de heersende elite in Noord-Holland zorgde voor een nieuwe deftige stijl. De architectuur was ingetogen en afstandelijk, maar imposant. Het belangrijkste voorbeeld van een gebouw in Hollands classicistische stijl is het voormalige stadhuis op de dam, nu beter bekend als het paleis op de dam.
In Noord-Holland kwam een dubbel huis vaak voor. Het meest gangbare type, zoals dat al in de 17de eeuw tot ontwikkeling komt en in de 18de eeuw op grote schaal wordt toegepast heeft een centrale gang in het midden van het huis met aan beide zijden van de gang een voor- en achterkamer. Het trappenhuis bevindt zich tussen de voor- en achterkamer aan één zijde van het huis. Er is dan alle ruimte om een groots trappenhuis met lantaarn aan te leggen.
In de periode ±1665–±1700 wordt de "strakke stijl" toegepast, de laatste fase van het Hollands classicisme. In deze sterk versoberde vorm van classicisme komen pilasters niet meer voor (of hoogstens in de deuromlijsting). Er is een strak ritme van de gevelonderdelen: strakke kale vlakken, scherp uitgesneden vensteropeningen. De enige decoratie is te vinden in de kroonlijst.( De kroonlijst is een horizontale band in een bouwwerk, meestal uitspringend en geprofileerd). Het interieur wordt belangrijk. De strakke stijl wordt vooral toegepast bij grote herenhuizen, maar de smalle gevel wordt er ook door beïnvloed: de halsgevel krijgt een vlakke gevel zonder pilasters. De enige versieringen zijn te vinden aan de top.
Wie had er toen invloed op de architectuur?
Jacob van Campen was een van de architecten die in die tijd invloed hadden. Hij werd geboren in Haarlem, in 1595. In eerste instantie werd hij opgeleid als schilder en later als architect. Hij ontwierp onder andere het Mauritshuis in Den Haag, de Nieuwe kerk in Haarlem en de (inmiddels afgebrande) Amsterdamse Schouwburg. Wereldfaam kreeg hij met zijn ontwerp van het stadhuis van Amsterdam. Nu beter bekent als het paleis op de dam. Van Campen werkte in de classistische stijl.
Philip Vingboons zat op dezelfde school. Hij was vooral actief in zijn geboortestad Amsterdam. In tegenstelling tot Jacob van Campen wist Vingboons het classicisme op creatieve wijze toe te passen op het voor Amsterdam typerende smalle stadshuis. Hiernaast zie je een ontwerp van hem. Philip wordt de uitvinder van de Amsterdamse halsgevel genoemd. Een halsgevel is een bakstenen gevel van een smal huis met 2 hoeken van 90 graden aan de top. Philip was op zijn hoogtepunt halverwege de 17e eeuw. Toen was hij de belangrijkste architect van Amsterdam. Hij heeft dan ook zeer veel woonhuizen daar ontworpen. Hij ontwierp vooral woonhuizen omdat hij vanwege zijn katholieke geloof gepasseerd werd bij opdrachten van de overheid. De broer van Philips, Justus Vingboons, was ook architect, maar veel minder bekend.
Een andere belangrijke architect in die periode is Adriaan Dortsman (1636–1682), In 1658 begon hij aan de Leidse hogeschool wiskunde te studeren. In 1669 schreef hij zich nogmaals in aan de hogeschool. Gedurende zijn leven werd erg bekend architect en aanhanger van de classicistische stijl. Hij was verantwoordelijk voor het ontwerp van talloze bouwwerken in Amsterdam, waaronder de beroemde ronde Lutherse Kerk aan het Singel, het Walenweeshuis op de Prinsengracht en Keizersgracht 672-674 (het huidige Museum Van Loon). Ook was hij betrokken bij het (ver)bouwen van buitenplaatsen als kasteel Nijenrode en de buitenplaats ridderhofstad Gunterstein.
Elias Bouman was toen ook architect. Het belangrijkste gebouw dat hij op zijn naam heeft staan, is de Portugees-Israëlietische Synagoge (1670/75) aan het Mr. Visserplein. Bouman was in de kring van de joden een goede bekende. Zijn carrière was begonnen met de bouw van de Grote Sjoel (1670/71) aan het Jonas Daniël Meijerplein.
Natuurlijk had ook de overheid invloed op de architectuur, zij waren immers 1 van de opdrachtgevers voor de architecten. Misschien heeft een opdrachtgever wel meer invloed dan een architect. Een opdrachtgever wil namelijk dat het gebouw er uit komt te zien hoe hij wil. Stel de architect luistert hier niet naar, dan huurt de opdrachtgever gewoon een andere in.
Hoeveel invloed heeft de gouden eeuw op de architectuur gehad?
Handel en nijverheid
Vanaf 1600 ontwikkelde het kleine Nederland zich tot de belangrijkste wereldmacht van de 17e eeuw. De republiek werkte als een magneet voor de naar vrijheid zoekende mensen in heel Europa. Rijke handelslieden vestigden zich in de Hollandse steden. In korte tijd groeiden deze uit tot belangrijke economische en culturele centra. De rijke burgers versierden hun voorhuizen met allerlei kunst die op bijna elke straathoek te koop is. De Nederlandse zeventiende-eeuwse schilderkunst laat in zijn interieurs, portretten en landschappen de realiteit van alle dag zien. Amsterdam is het centrum van de wereldhandel. Van over de hele wereld herbergen grachtenpanden kostbare goederen.
Door de handel kwam vooral het koopmanshuis naar voren. Die had de volgende kenmerken:
- Hoge kelderruimte voor de voorraden
- Hals-en klokgevels, eventueel met voluten( kruisvormige of spiraalvormige versiering) of een fronton (bekroning van een gevel)
- Rode bakstenen muurwerk
- Een voorhuis dat als entreeruimte werd gebruikt
- Kostbare inrichting
De VOC
De verenigde Oost-Indische compagnie (meestal afgekort tot VOC) werd in 1602 opgericht. Het was een uiterst succesvol Nederlands handelsbedrijf dat in de 17e en 18e eeuw het alleenrecht bezat op de handel tussen Europa en Azië. De voc handelde in meer dan 100 verschillende producten waaronder porselein, peper, nootmuskaat en kruidnagelen. Nederland verdiende heel veel geld met het bedrijf en dit zorgde voor meer welvaart en ontwikkeling. Dit was terug te zien in de kleding van de burgers, de inrichting van de huizen en de
architectuur.
Verstedelijking
De bloeiende economie had tot gevolg dat de steden enorm in omvang toenamen. Er werden nieuwe stadhuizen, wagen(Een waag is een gebouw waar in vroegere tijden goederen gewogen konden worden) en pakhuizen gebouwd. Rijke kooplieden gaven opdracht tot de bouw van een nieuw pand, met opvallende gevel, langs een van de vele nieuwe grachten. Die waren voor transport- en verdedigingsdoeleinden gegraven. Ook werden er veel landhuizen gebouwd, maar niet in grote aantallen.
Welke gebouwen zijn bewaard gebleven?
Enkhuizen
Deze stad begon haar bestaan in de Middeleeuwen, als haven- en vissersdorp. In de 15e en 16e eeuw werden er vestingwerken gebouwd. Deze waren bedoeld om de stad te beschermen tegen vijanden. Een vesting kan vele vormen hebben zoals een fort, kasteel of stadspoort. De stadspoort van Enkhuizen staat er nu nog steeds. Het heet de Koepoort en Jacob van Campen heeft aan het ontwerp meegewerkt. Vroeger werd deze gebuikt als toegangsplek voor de stad, al het verkeer moest er doorheen. Nu wordt het verkeer er omheen geleidt. Veel stadspoorten staan op de monumentenlijst en bestaan daarom nog.
Amsterdam
Stadhuis Amsterdam
Vanaf 1648 bouwt Amsterdam een nieuw stadhuis. Jacob van Campen maakt ook dit ontwerp. De symmetrische voor- en achtergevel hebben elk een vooruitstekend middengedeelte. Het gebouw moet de rijkdom en aanzien van de stad weerspiegelen. Er is gebruik gemaakt van brons en marmer om het deze uitstraling te geven. De gehele buitenkant bestaat uit zandsteen. Het stadhuis is het belangrijkste culturele en historische monument uit de 17e eeuw van Amsterdam.
Hoorn
Oost-Indisch huis
In de Muntstraat in Hoorn staat het gebouw van de voormalige kamer Hoorn van de Verenigde Oost-Indische Compagnie uit 1682. In de daklijst van het linker deel van het gebouw is het monogram VOC met de H van de kamer Hoorn te zien. Dit gedeelte bevatte de vergaderruimte van de bewindhebbers. Hoorn had 7 leden die mee mochten vergaderen in de kamers van de grotere steden, zoals Amsterdam. Je moet het zien als zetels. De VOC was erg belangrijk in Hoorn, het bracht er veel rijkdom door de handel. Later kwam het gebouw in gebruik als school en als politiebureau. Momenteel wonen en werken er beeldend kunstenaars.
Alkmaar
De accijnstoren
In 1622 wordt de Accijnstoren aan de Bierkade gebouwd. Het gebouw diende als belastingskantoor. Accijnzen over ingevoerde goederen vormde vroeger een belangrijke bron van inkomsten voor Alkmaar. De brug waar de toren aan staat was ooit een draaibrug, maar is in 1903 vervangen door een ophaalbrug. Ook deze brug is later vervangen. In 1924 werd de Accijnstoren vier meter ‘verrold’ zodat de Bierkade verbreed kon worden. De toren doet in de zomermaanden dienst als kantoor voor de havenmeester.
De Hoofdvraag:
Hoe zag de architectuur er uit in de 17e eeuw in Noord-Holland?
De architectuur die voortkwam uit de contrareformatie was heel indrukwekkend. Gebouwen uit die periode waren enorm groot en bedoeld om de bezoeker te imponeren. Er werden materialen als goud, marmer en zilver gebruikt. Noord-Europa was protestants en zette zich af tegen de barokke architectuur. Hier ontstond de rococo. In Nederland zelf was het maniërisme doorgevoerd. Deze stijl was erg deftig. Jacob van Campen zorgde er met zijn ontwerp van het Stadhuis van Amsterdam voor dat er een nieuwe stijl werd ontwikkeld, het Hollands Classicisme. Zowel architecten als opdrachtgevers oefenden invloed uit op de architectuur. De oprichting van de VOC zorgde ervoor dat Nederland zich ontwikkelde tot de belangrijkste wereldmacht van de 17e eeuw. Amsterdam was hierbij het centrum van de handel. Dit was terug te zien in een stijging van de welvaart en ontwikkeling. De burgers hadden meer om uit te geven en hun kleding, interieur en architectuur werd kostbaar.
Bronnenlijst
Literatuur:
Europese bouwstijlen – Wilfried Koch
Geschiedenis van de bouwkunst – verschillende auteurs
De westerse Architectuur – David Watkin
Geschiedenis van de architectuur van oudheid tot heden – Jan gympel
Internet:
www.google.nl
www.wikipedia.nl
www.scholieren.com
www.archined.nl
www.archipics.sturb.nl
www.architectenweb.nl
REACTIES
1 seconde geleden