Hoofdstuk 1: Frankrijk onder Lodewijk XIV.
Paragraaf 1.1 De biografie van Lodewijk XIV.
Lodewijk XIV werd geboren op 5 september 1638. Hij was de zoon van Lodewijk XIII en Anna van Oostenrijk. Toen in mei 1643 de vader van Lodewijk XIV overleed was deze nog niet in staat om zijn vader op te volgen, daarom nam zijn moeder de taken waar met behulp van kardinaal Mazarin. Mazarin werd hierdoor de minister-president van Frankrijk.
Op 9 maart 1661 overleed Mazarin en een dag later nam Lodewijk de macht over en werd hij officieel koning van Frankrijk. Al aan het begin van zijn regeerperiode had hij zichzelf een belangrijke rol in Frankrijk en Europa toebedacht. Evenals de planeten in het heelal rondom de zon draaien, moest alles in Frankrijk om Lodewijk draaien. Om dit idee gestalte te geven liet de koning buiten Parijs een geheel nieuw paleis bouwen: Versailles.
In dit paleis liet de koning de Franse adel onderbrengen en vermaken met muziek, dans en gokspelen. Aangezien de koning erg was gesteld op uiterlijk vertoon, verplichtte hij de adel om op deze hoffeesten naar zijn voorbeeld in dure kleding te verschijnen.
Koning Lodewijk XIV wilde alle macht in handen hebben. Hij en niemand anders bepaalde hoe het land geregeerd werd. Hij kreeg wel hulp van ministers en ambtenaren, maar Lodewijk was uiteindelijk de baas. Noch het parlement, noch de edelen speelde enige rol in de regering. Deze manier van regeren noemen we absolutisme. Lodewijk XIV was daarom een absoluut vorst. Een bekende zin van Lodewijk XIV is dan ook: “L’Etat, c’est moi” (“De Staat, dan ben ik”)
Lodewijk XIV betrok Frankrijk bij vele oorlogen, waarvan hij de meest zelf begon.
Dit deed hij allereerst ter verdediging van Frankrijk en ten tweede om zijn gebied uit te breiden. Zo wist hij de Franse grenzen op te schuiven tot de rivier de Rijn en tot in het huidige België. Één van de voornaamste vijanden van Lodewijk XIV was de Protestantse Verenigde Provinciën der Nederlanden. Toen Lodewijk XIV erin slaagde een bondgenootschap te kopen met Karel II van Engeland, vocht Engeland aan de kant van Frankrijk tegen de Hollanders.
Alle oorlogen kostten verschrikkelijk veel geld en Lodewijk XIV had weinig oog voor de levensomstandigheden van zijn volk. Het koninkrijk dat door hem werd nagelaten was dan wel vol van glorie, maar het was ook volledig failliet. De belastingen moesten worden neergelegd door degenen met het minste geld: boeren en middenstanders. De rijke edelen waren vrijgesteld van belasting.
Ongeveer 75 jaar na de dood van Lodewijk XIV had deze situatie als groot gevolg: de Franse Revolutie.
Lodewijk XIV heeft maar liefst 72 jaar geregeerd (1643 – 1715) Dit is dan ook de langste regeerperiode uit de geschiedenis van Europa.
Lodewijk XIV had niet alleen veel invloed in Frankrijk, maar ook in de rest van Europa hield men goed in de gaten wat de Franse koning deed. Hier zal ik in het laatste hoofdstuk op terugkomen.
Paragraaf 1.2 Versailles.
1.2.1 Algemeen.
Versailles was oorspronkelijk een jachtslot. Na 1661 werd het in opdracht van Lodewijk XIV door de architect Louis Le Vau uitgebreid tot een paleis. De architect Mansart nam uiteindelijk de uitbreiding rond 1680 over en zo kreeg het kasteel zijn huidige vorm.
In het middengedeelte van het paleis woonde de koninklijke familie en waren de staatsappartementen. Deze staatsappartementen werden gebruikt voor feestelijke ontvangsten van buitenlandse ambassadeurs en ’s avonds voor hoffeesten. De feesten duurden vrijwel altijd tot midden in de nacht en er werden honderden mensen uitgenodigd. Deze genodigden waren vooral mensen uit de adel, die van heinde en ver kwamen om de koning in het echt te zien. Er werden kamers gereserveerd voor de gasten, omdat de feesten tot in de ochtend door konden gaan. Deze hoffeesten waren niet zeldzaam, ze werden geregeld gegeven door Lodewijk XIV.
De interieurs van deze zalen waren erg verzorgd, pracht en praal stonden centraal. De muren waren met bladgoud versierd en de plafonds toonden schilderingen die de grootste militaire daden van de koning verbeeldden.
Hierdoor waren de gasten sterk onder de indruk van de rijkdom en macht van de koning.
Het paleis was indrukwekkend maar echt comfortabel was het niet.
Zomers was het er bloedheet en 's winters ijskoud.
1.2.2. Slechte hygiëne.
Ziekten als jicht, blaasontsteking, koorts en reumatiek kwamen veel voor.
Het is niet moeilijk te bedenken hoe het er geroken moet hebben. Ook de lichaamsverzorging liet veel te wensen over. 's Ochtends even een vochtig doekje over het gezicht en wat wijnazijn om de ergste slaaplucht te verdrijven, dat was alles.
Een bad werd door de dokters aan het hof afgeraden, alleen uit medische noodzaak was het soms verstandig een bad te nemen. Om alle vieze luchten te kunnen verdragen werd er rijkelijk gebruik gemaakt van parfum. Bijna alles werd geparfumeerd zelfs etenswaren zoals gebak, limonade, suiker en tabak werden geparfumeerd. Hiervoor werden nog geen natuurlijk geuren van planten of bloemen gebruikt, dat werd pas na de dood van Lodewijk XIV de gewoonte.
De slechte hygiëne maakte natuurlijk dat het ongedierte welig kon tieren. Met name de gewoonte om grote pruiken te gaan dragen, zorgde ervoor dat luizen vrij spel hadden. Met krabbertjes probeerde men de ergste jeuk tegen te gaan. Maar het ongedierte nestelde zich ook in de matrassen, het beddengoed, gordijnen, vloerkleden, maar ook in pruiken.
Omdat Lodewijk zelf een pruik droeg, volgde al snel het hele hof. Lodewijk droeg een pruik om zijn kaalheid te verbergen. Zelfs 's nachts hield hij zijn pruik op. Geleidelijk aan werden de pruiken steeds groter. De pruiken waren zo groot dat het niet meer mogelijk was om er een hoed op te dragen. De hoed werd daarom onder de arm meegenomen of gewoon in de hand gedragen. Ook koetsen moesten hoger gemaakt worden om de pruiken bij het in en uit stappen niet te beschadigen.
1.2.3. De Spiegelzaal.
De grootste ruimte van het paleis is de Spiegelzaal, deze zaal is ook bekend van het verdrag dat er in 1919 gesloten werd om een einde aan de Eerste Wereldoorlog te maken: het Verdrag van Versailles.
De gasten van Lodewijk XIV moesten altijd eerst in deze zaal wachten voordat ze werden toegelaten bij de koning. Verder werd de zaal gebruikt als balzaal bij de diverse feesten.
Opvallend in de zaal zijn de muurschilderingen en de vele spiegels, waaraan de zaal haar naam te danken heeft.
Lodewijk XIV noemde zichzelf de Zonnekoning, omdat hij zichzelf als het middelpunt van de wereld zag. Er staan dan ook veel beelden van de Grieks-Romeinse zonnegod Apollo in het paleis, die deze naam van de Franse koning benadrukken. Naast Apollo zijn er nog verschillende andere Grieks-Romeinse goden in het paleis aanwezig, of verwerkt in muur- of plafondschilderingen of in de vorm van een beeld. Dat is niet zo bijzonder, want Lodewijk XIV liet zich erg inspireren door de Grieks-Romeinse kunst.
1.2.4. De tuinen van Versailles.
De tuinen van Versailles zijn wereldberoemd. De tuinen zijn verbazingwekkend groot.
De tuinen zijn aangelegd door de tuinarchitect André Le Nôtre en waren typisch Frans; de natuur werd naar voren gebracht in bloemperken met ingewikkeld patroon, strak geknipte hagen en kaarsrechte lanen. Het meest spectaculaire element vormden echter de fonteinen, die tot grote hoogten water spoten ter vermaak van de koning. Tegenwoordig spuiten ze nog maar een korte tijd op de eerste zondag van de maand. Het is namelijk erg duur om de fonteinen in werking te stellen, vanwege de enorme hoeveelheid water die dat kost. In de tuinen waren ook een oranjerie waar exotische planten werden gekweekt en een menagerie, waar exotische dieren werden gehouden. Tijdens de Franse Revolutie werd deze dierentuin echter afgebroken, zodat er tegenwoordig niets meer van valt terug te vinden.
Hoofdstuk 2: Vermaak aan het Franse hof.
Paragraaf 2.1: Ballet de cour.
2.1.1 Algemeen.
Lodewijk XIV was dol op dansen en daarom wilde hij graag deze vorm van kunst terug brengen aan het hof.
Hoewel zijn vader in meerdere balletten in de rol van een zonnegod of -koning was opgetreden, is Lodewijk XIV tenslotte de geschiedenis ingegaan als Zonnekoning. Zo voelde hij zich ook. Hij was het toppunt van het Koningschap uit het ‘Ancien Régime’. Hij was het absolute middelpunt, en daarom verzamelde hij op allerlei vakgebied de beste mensen rond zijn troon. Door al deze mensen werd hij verheerlijkt.
Ook op het toneel, bij de dansvoorstellingen, was alles gericht op de Koning, de Zonnegod, en daar voelde hij zich heel wel bij.
Rond 1653 ontstaat onder leiding van Lodewijk de XIV één van de vroegste spektakelvormen onder de naam ‘hofballet’; het zgn. ‘ballet de cour’. Het ‘ballet de cour’ is een totaalspektakel dat, zoals zijn naam laat vermoeden, aan het hof opgevoerd wordt: in de Bourbonzaal in het Louvre te Parijs, of in de koninklijke paleizen in de buurt van Parijs (later vooral in Versailles) De uitvoerders zijn grotendeels hovelingen en leden van de adel, ‘amateurs’ dus eigenlijk. Het is voor hen een hele eer om in een koninklijk ballet te mogen meedansen en, zoals uit dagboeken uit die tijd blijkt, krijgt een dergelijke opdracht soms zelfs voorrang op een politieke missie.
Een hofballet kan in het algemeen worden omschreven als een feest met muziek, zang, dans, voordracht en mime, met als symboliek een politieke of filosofische kern waaraan door de hovelingen zelf werd deelgenomen.
De muziek en de dans waren vooral decoratief bedoeld en de handelingen werden aangegeven d.m.v. woorden van de zang of van een voordracht.
De onderwerpen voor ballet de cour werden vooral ontleend aan de Griekse of Romeinse mythologie en aan Middeleeuwse verhalen over de strijd van Christenen tegen ´ Moren´.
Een ander veelvoorkomend thema is dat van de ‘bevrijding’; waarbij een dappere ridder verlost wordt van een of andere duistere macht. Dikwijls is het gekozen onderwerp ook te beschouwen als een politieke symboliek, waarbij het gebruikte mythologische verhaal of romantisch thema de overeenkomsten met een eigentijdse situatie suggereert. Het is dus nodig om de politieke achtergrond van een ballet te kennen om de achterliggende gedachte van het verhaal te begrijpen.
In “Ballet de Nuit” ging het om de overwinning van het Goede op het Kwade, gesymboliseerd door de overwinning van de Dag op al het slechte van de Nacht. Lodewijk XIV, die toen slechts 14 jaar oud was, vertolkte in dit hofballet zes verschillende rollen; de laatste, die van de Opgaande Zon, stond als symbool voor de heerlijkheid en grootse toekomst van de jonge koning.
Zijn deelname aan de dans had een verbazingwekkende werking op de dansers en op het publiek. Of hij nu wel een goede danser was of niet, is niet zo duidelijk, maar het feit, dat hij meedeed, maakte, dat iedereen erover sprak en dat hij met de rol van zonnekoning, “Roi Soleil”, de eerste balletster werd van de geschiedenis. De kosten voor dit ballet waren zo hoog geweest, dat dat ook niet al te vaak herhaald kon worden. De mensen waren arm, en ook de oorlogen kosten erg veel geld.
2.1.2 Kenmerken van het Ballet de Cour.
´Ballet comique´ en melodrama-ballet bevatten de bases voor de twee afzonderlijke specialisaties die zich later gingen ontwikkelen via de gescheiden wegen van het ballet en de opera. Maar eerst kwamen hun ontwikkelingslijnen samen, en wel in het zogeheten klassieke hofballet dat na ongeveer 1625 ontstond. Dit was vooral te danken aan de eerste balletster die hierin schitterde, namelijk de Zonnekoning Lodewijk XIV.
Er zijn 3 vormen “Ballet de Cour”:
- Het Ballet Comique, een doorlopend verhaal uitgebeeld in veel dans;
- Het Maskerade Ballet (in Engeland “Mask” genaamd), meestal geen doorlopend verhaal, wel prachtig uitgebeeld;
- Het Melodrama Ballet, vooral de zang was hier erg belangrijk, terwijl het ballet een doorlopend verhaal uitbeeldde.
Het schouwspel was het belangrijkst: muziek en dans waren dus ondergeschikt aan wat men wilde uitdrukken.
De structuur was meestal:
- Voorspel met zang en/of voordracht;
- Meerdere groepen met zang/dans en voordrachten;
- Zang met aankondiging van het einde;
- Het grote einde van het ballet.
De dans is een belangrijk onderdeel van het hofballet, maar het is niet het enige vereiste.
Het ‘ballet de cour’ een fusie van vier kunsten: dans, muziek, poëzie en schilderkunst. Belangrijk is de wisselwerking tussen die vier onderdelen en de manier waarop ze elkaar aanvullen bij het bewerkstelligen van een gemeenschappelijk doel: de imitatie, of de representatie van de natuur.
2.1.3 Lodewijk XIV in het ‘Ballet de Nuit’.
In het klassieke hofballet werd geen doorlopend verhaal uitgebeeld, maar het verhaal bestond uit verschillende episodes die allemaal met een bepaald thema te maken hadden.
In Het ballet van de nacht (1653) maakte Lodewijk XIV zijn debuut als balletdanser en met succes.
In het “Ballet de Nuit” ging het om de overwinning van het Goede op het Kwade, gesymboliseerd door de overwinning van de Dag op al het slechte van de Nacht. Lodewijk XIV, die toen slechts 14 jaar oud was, vertolkte in dit hofballet zes verschillende rollen; de laatste, die van de Opgaande Zon, stond als symbool voor de heerlijkheid en grootse toekomst van de jonge koning.
Zijn deelname aan de dans had een verbazingwekkende werking op de dansers en op het publiek. Of hij nu wel een goede danser was of niet, is niet zo duidelijk, maar het feit, dat hij meedeed, maakte, dat iedereen erover sprak en dat hij met de rol van zonnekoning, “Roi Soleil”, de eerste balletster werd van de geschiedenis. De kosten voor dit ballet waren zo hoog geweest, dat dat ook niet al te vaak herhaald kon worden. De mensen waren arm, en ook de oorlogen kosten erg veel geld.
2.1.4 De horizontale en de imitatieve dans.
In de 17de eeuw wordt de belangstelling voor meetkunde groter voor de ontwikkeling van het klassieke ballet. De choreografie weerspiegelt de belangstelling voor perspectivische lijnen en geometrie. De horizontale of geometrische dans wordt uitgevoerd door een relatief grote groep dansers, die geometrische figuren op de dansvloer beschrijven.
Deze dans wordt het best van boven bekeken, ook wordt er bij deze dans niet op een verhoogd podium gedanst maar gewoon in de zaal zelf.
In de imitatieve dans beeldt de danser door zijn bewegingen en mimiek een zeker personage uit. Deze dansen zijn soms zeer acrobatisch en vereisen moeilijke passen en gevaarlijke sprongen, dat zelfs een getalenteerde adellijke danser ze niet meer kan uitvoeren. In dat geval doet men beroep op een professionele danser.
Hier begint het ballet de amateur uit te sluiten.
In de imitatieve dans ligt de nadruk niet zozeer op het verhaal of het uitbeelden van symboliek, maar het is de bedoeling de toeschouwer te amuseren en te verbazen met spectaculaire acrobatieën en vreemdsoortige kostuums, die in een snelle opeenvolging van gedanste ‘entrées’ ten tonele gevoerd worden.
Paragraaf 2.2: De Academie Royale de Danse.
Toen er steeds hogere eisen werden gesteld aan de dansers en het niveau van het Ballet de Cour omhoog ging, konden de hovelingen de dansen niet meer uitvoeren. Ballet de Cour was niet meer bedoeld voor de zogenaamde amateurs.
Lodewijk XIV stichtte daarom in 1661 de Académie Royale de la Danse, een verbond van dertien dansmeesters uit Frankrijk. Zij legden in handboeken de basisprincipes van het klassieke ballet vast. Een belangrijk basisprincipe is het en-dehors draaien, oftewel buitenwaarts draaien. Dit houdt in dat er vanuit de heupen, benen en voeten naar buiten gedraaid diende te worden. Dit gaat tegen de natuur in. De onnatuurlijkheid was erg vanzelfsprekend in die periode, de mens stond immers boven de natuur.
Met de stichting van de Académie maakte Lodewijk van de dans een kunst met zeer strenge regels. De gezelschapsdans en de toneeldans liepen definitief uit elkaar, het ballet verhuisde van de balzaal naar het podium en het dansen werd een beroep. De Académie was echter geen opleidingsschool voor dansers. Die kwam er in 1714 met de oprichting van het Conservatoire de la Danse et Musique.
In 1681 nam Lodewijk XIV het besluit dat vrouwen ook mee mochten dansen in balletten, tot die tijd hadden de mannen in travestie een vrouwenrol gespeeld. De eerste vrouw in het ballet was Mademoiselle La Fontaine in het ballet “Le triomphe de l’Amour”.
Paragraaf 2.3: Lully en Molière.
2.3.1 Jean-Baptiste Lully (1632-1687)
De componist Jean-Baptiste Lully was de zoon van een molenaar en trok als rondreizend toneelspeler en musicus naar Frankrijk.
In Frankrijk kwam Lully als veertienjarige in dienst bij een adellijke familie. Op zijn twintigste werd hij aangesteld als balletdanser en violist aan het hof van Lodewijk XIV.
Jean-Baptiste Lully begon rond 1658 zijn eigen balletten te componeren en had daar succes mee. Vier jaar later had hij de leiding over alle musici aan het hof.
Samen met Molière schiep hij een aantal balletkomedies. In de laatste veertien jaar van zijn leven concentreerde hij zich op het componeren van opera's. Jean-Baptiste Lully legde met zijn opera's de basis voor de Franse opera. Hij introduceerde de Franse ouverture in de drie delen: snel, langzaam en herhaling van het eerste deel.
Jean-Baptiste Lully kwam op een merkwaardige wijze om. Ter gelegenheid van de van een ziekte herstelde koning vond een Te Deum opvoering plaats. Hierbij gaf Lully de maat aan door met een stok te stampen. Hij raakte zijn voet, liep bloedvergiftiging op en stierf.
2.3.2 Jean-Baptiste Poquelin; Molière (1622-1673)
Jean-Baptiste Poquelin is beter bekend onder de naam Molière. Hij is misschien wel de grootste Franse blijspelschrijver van de 17de eeuw.
In 1658 trad Molière met veel succes op voor Lodewijk XIV, in 1666 werd Lodewijk XIV dan ook Molières beschermheer.
Molière schreef vele blijspelen en comédies-ballets voor het hof, dikwijls met muziek van Lully zoals hierboven al is gezegd.
Molière baseerde zijn werken op de commedia dell'arte en de Romeinse komedie. In zijn stukken dreef hij de spot met de gedragingen en de gewoonten van bepaalde groepen uit de maatschappij.
Paragraaf 2.4: Ander vermaak binnen de hofcultuur.
Naarmate Lodewijk XIV ouder werd, verkoos hij kleine gezelschappen boven feesten met dans en zeer veel gasten die bleven overnachten.
Af en toe pakte de koning zelf de luit of hij liet zijn niet zo mooie zangstem klinken, tot vermaak van zijn gasten.
Maar normaal gesproken trok Lodewijk XIV zich terug aan de speeltafel. Koning Lodewijk XIV hield erg veel van gokken, ook tegen een potje biljart zei hij vaak geen nee.
Hoofdstuk 3: De vrouwen aan het hof van Lodewijk XIV.
Paragraaf 3.1:De vrouw van Lodewijk XIV: Maria-Theresa.
De Spaans-Habsburgse Maria-Theresa was even oud als Lodewijk XIV. Zij werd geboren op 1638 en in 1660 werd zij Lodewijks echtgenote.
Maria-Theresa was de dochter van Filips 4e van Spanje.
Zij hield veel van Lodewijk XIV en bleef hem altijd trouw. De kardinaal Mazarin had voor dit huwelijk gezorgd toen Spanje met Frankrijk vrede had. Spanje zorgde er wel voor dat
Maria-Theresa geen koningin van Spanje kon worden en beloofde haar dat ze een bruidsschat zou krijgen van 500 miljoen dukaten. Spanje zou dit echter nooit kunnen betalen.
Koningin Maria Theresa kreeg 6 kinderen, namelijk Lodewijk, Anna-Elisabeth, Maria-Anna, Maria Thérèse, Philippe en Lodewijk Frans. De laatst 5 stierven heel snel. Anna-Elisabeth, Maria-Anna en Lodewijk Frans werden nog geen 1 jaar. Maria Thérèse werd 4 jaar en Philippe werd 3 jaar. Het eerste kind, Lodewijk, werd in 1661 geboren en ging in 1711 dood. Maria Theresia moest op uitdrukkelijk bevel van Lodewijk XIV leren al zijn maîtresses toe te staan, bij kerkdiensten en andere officiële gelegenheden naast hen zitten en beleefd met hen praten. Maria Theresia stierf op 47 jarige leeftijd op 30 juli 1683. Ze overleed waarschijnlijk aan kanker net zoals de moeder van Lodewijk XIV.
Paragraaf 3.2: De maîtresses van Lodewijk XIV.
Één van de 4 officiële maîtresses van Lodewijk XIV was Demoiselle de La Vallière. Ze was één opvallende schoonheid. La Vallière hield veel van dansen, net als Lodewijk XIV zelf.
Ze werd in 1661 maîtresse van Lodewijk, maar pas in 1663 merkte Maria-Theresa van deze verhouding. Maria-Theresa wist pas hoe serieus deze zaak was toen Lodewijk XIV Madame La Vallière een heel bijzonder kerstgeschenk gaf: op 19 december kreeg Madame La Vallière een zoon, die verder opgevoed werd door Madame Colbert. La Vallière heeft echter nooit geprobeerd de plaats van Maria Theresia te verdringen. Toen La Vallière lelijker werd nadat zij een zoon had gebaard, ging Lodewijk XIV over op een andere maîtresse: markiezin Montespan.
Zij was de tweede maîtresse van Lodewijk XIV. Lodewijk XIV vond haar erg aantrekkelijk door haar blonde haren en blauwe ogen. Zij had haar plek als maîtresse bemachtigd door regelmatig bij Madame La Vallière op bezoek te gaan, toen deze een verhouding had met de koning.
Zo werd Montespan echt de maîtresse van Lodewijk XIV. Markiezin Montespan was net zo hebzuchtig en vastbesloten als Lodewijk XIV. Ze zorgde ervoor dat ze zelf en haar familie overal het grootste voordeel kregen. Zo kreeg haar broer de maarschalkstaf en andere familieleden kregen titels en voorrechten.
In 1678 werd La Fontagnes de derde maîtresse van Lodewijk XIV. Zij zorgde voor wat ruzietjes tussen Montespan en de koning. Toen Fontagnes, net als La Vallière, kinderen kreeg werd ze lelijk (volgens begrippen van Lodewijk XIV)
Een jaar na haar verheffing tot hertogin ging ze tot matig verdriet van Lodewijk in 1682 dood.
De vierde maîtresse was madame Maintenon. Na de dood van de koningin bereikte madame Maintenon in december 1684 haar doel. Hoewel het nog jaren duurde voordat Lodewijk officieel afscheid nam van Montespan, trad hij in het geheim met Madame De Maintenon in het huwelijk. Ze had veel meer belangstelling voor de gezondheid van de koning dan dat ze af en toe aan naastenliefde deed. Toen de koning stierf trok ze zich al terug voordat ze het bevel had gekregen om het hof te verlaten.
Hoofdstuk 4: Vergelijking met Rusland en Nederland.
Paragraaf 4.1: Rusland ten tijde van Lodewijk XIV.
4.1.1. Peter de Grote.
De Russische tsaar Peter de Grote werd op 30 mei 1672 in Moskou geboren als zoon uit het tweede huwelijk van zijn vader tsaar Aleksej Michajlovitsj met Natalje Kirrllovna Narysjkina. Peter de Grote werd tsaar op zijn tiende. Na de dood van zijn vader in 1682 regeerde zijn halfbroer Fjodor Alekejevitsj slechts tot april 1682.
Eerst probeerden veel mensen de macht van Peter af te pakken omdat hij nog zo jong was. Dit had als gevolg dat hij de macht uiteindelijk moest delen met zijn halfbroer Ivan en diens halfzus Sofia.
Toen Peter 17 jaar oud was slaagde hij erin de volledige macht voor zich terug te winnen. Met Peter de Grote aan de macht volgde een periode van veel veranderingen in Rusland. Dat gebeurde bewust. Peter de Grote wilde Rusland moderniseren en hervormen volgens Westers model. Om dat goed te kunnen doen, ondernam hij diverse reizen naar West-Europa.
Al de dingen die hij in de Europese landen leerde kennen, onthield hij goed en wilde hij op de een of andere manier in Rusland ook gaan invoeren.
Eenmaal terug in Rusland begon Peter de Grote met hervormen om Rusland groot en machtig te maken. Voor een groot en machtig rijk was een goed georganiseerd leger nodig dat altijd sterk was. Peter de Grote voerde daarom de dienstplicht in en haalde de discipline bij de soldaten aan. Maar niet alleen het leger werd hervormd, maar ook het bestuur in Rusland. Er kwamen ambtenaren om het bestuur goed te laten verlopen en nieuwe bestuursstructuren. Bovendien kreeg Peter de Grote ook de macht over de kerk in handen.
Veel mensen kennen Peter de Grote echter van een andere verandering, namelijk de verplaatsing van de hoofdstad van Moskou naar een nieuwe stad die in 1703 gebouwd werd: Sint-Petersburg. Deze stad werd niet naar Peter de Grote zelf genoemd, maar naar de beschermheilige van de tsaar, de apostel Petrus en zorgde ervoor dat Rusland een geheel nieuw aanzicht kreeg. In 1712 was de bouw van de stad zover gevorderd, dat de hoofdstad van Rusland werd verplaatst naar Sint-Petersburg.
4.1.2. Peterhof.
Peter de Grote liet net als veel andere Europese vorsten een groot paleis voor zich bouwen. In het begin van de 18e eeuw gaf hij de Franse architect Le Blond (1716-1719) opdracht een zomerpaleis voor hem te ontwerpen met een zomertuin. Peter de Grote kende Le Blond van zijn bezoeken aan het Franse hof van Lodewijk XIV. Het paleis dat Le Blond ontwierp voor de Russische tsaar zou de boeken ingaan als het Peterhof.
Het paleis werd gebouwd in Tsarkoye Selo, een plaats in de omgeving van Sint-Petersburg de door Peter de Grote gestichte stad, die ook de nieuwe hoofdstad van het Russische tsarenrijk zou worden. Erg bijzonder aan het paleis zijn de zeer vele fonteinen die voor en achter het paleis zijn aangelegd en een bijzondere sfeer geven.
Ook het Peterhof vertoond veel overeenkomsten met het paleis in Versailles en is gebouwd in dezelfde stijl. De invloed van Lodewijk XIV strekte dus tot in het uiterste oosten van Europa.
Catherina de Grote, een latere tsarina van Rusland, liet het paleis vergroten en verder afbouwen. Bovendien zijn er toen ook meer paleizen in Tsarkoye Selo gebouwd. Peter de Grote heeft echter als eerste het initiatief genomen om in de buurt van de nieuwe hoofdstad van Rusland een paleis te laten bouwen in Franse stijl.
Paragraaf 4.2: Nederland ten tijde van Lodewijk XIV.
4.2.1. Willem III.
Willem III werd acht dagen na de dood van zijn vader, stadhouder Willem II, geboren in 1650. Zijn moeder Mary, de oudste dochter van de Engelse koning Karel I overleed ook op jonge leeftijd. Op zijn tiende jaar was Willem III dan ook al wees. De Oranjes hadden toen niet de macht in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in handen. Regent Johan de Witt was benoemd door de Staten van Holland als raadpensionaris (een soort minister-president) en bestuurde het gebied wat tegenwoordig Nederland is. Maar in 1672 was de Republiek zowel in een oorlog verwikkeld met Engeland als Frankrijk. Johan de Witt kreeg de schuld van deze dramatische oorlog en samen met zijn broer werd hij onthoofd bij de Gevangenpoort, vlakbij het Binnenhof in Den Haag.
Na dood van de gebroeders De Witt was de weg vrij voor Willem III om de macht over te nemen. In 1672 werd hij stadhouder.
Willems eerste doel was om de rust in de Republiek weer terug te krijgen. Hij moest daarvoor onder andere het Franse leger van Lodewijk XIV verdrijven. Dat lukte hem. Langzaam maar zeker versloeg Willem III de Fransen. Met een veldtocht naar het Duitse Bonn rekende hij af met de Duitse bondgenoten van Frankrijk. Op zee boekte de Nederlandse vloot overwinningen tegen de Engelsen. Onder leiding van Michiel de Ruyter was de macht van de Republiek op zee enorm. In 1672 sloten Engeland en de Duitse bondgenoten van Frankrijk vrede met de Republiek van Willem III. De strijd met Lodewijk XIV bleef echter bestaan. De katholieke Franse koning mocht niet teveel macht krijgen, zo vond de protestantse stadhouder Willem III.
Zijn protestantse geloof zorgde er dan ook voor dat politieke ontwikkelingen in Europa door Willem III nauwlettend in de gaten werden gehouden.
Willem III werd stadhouder èn koning van Engeland tegelijk toen hij de opdracht had gekregen Engeland weer protestants te maken.
Willem III bleef tegen Lodewijk XIV vechten. De Franse macht in Europa moest gebroken worden, volgens Willem III. In 1697 leek het te lukken, toen in Rijswijk een vrede werd gesloten, waarin Lodewijk XIV beloofde geen oorlog meer te voeren om zijn macht te vergroten. Maar drie jaar later was het al weer oorlog, om te bepalen wie de kinderloze koning van Spanje in 1702 moest opvolgen. Lodewijk XIV claimde de troon, evenals de Habsburgse keizer. De zogenaamde ‘Spaanse Successieoorlog’ brak uit. Deze oorlog duurde tot 1713, maar veel heeft Willem III er niet van meegemaakt, want vlak nadat de oorlog was uitgebroken viel hij tijdens een jachtrit van zijn paard. Hij brak zijn sleutelbeen, maar de breuk wilde niet helen en Willems hand en arm werden enorm dik. Een week later werd Willem plotseling ernstig ziek en overleed hij. De Republiek kwam weer in handen van regenten.
4.2.2. Het Loo.
Het Loo werd tussen 1685 en 1692 gebouwd als jachtslot voor de toenmalige stadhouder Willem III. De architect Jacob Roman was een gevluchte hugenoot die in 1685 uit Frankrijk naar de Republiek was gevlucht. Het jachtslot, dat later de functie van paleis kreeg, werd in verschillende fases gebouwd. In de eerste fase werd het middengedeelte gebouwd en de vleugels langs het voorplein en de Koningslaan aangelegd. Nadat Willem III tot koning van Engeland was gekroond in 1689 werd Het Loo uitgebreid. Zo werd onder andere de tuin in noordelijke richting uitgebreid naar Frans ontwerp.
Rond ‘Het Loo’ lag en ligt een uitgebreid domein, waarop gejaagd werd. Toen Willem III dit landgoed kocht, stond er al een kasteeltje dat ‘Het Oude Loo’ werd genoemd. Het was gebouwd door de familie Bentinck, een zeer rijke regentenfamilie van de Veluwe. Dit kasteeltje liet Willem III staan en zou na de bouw van het nieuwe Loo vooral dienen als huisvesting van het hofpersoneel en (onbelangrijke) gasten. Het nieuwe Loo werd vlakbij ‘Het Oude Loo’ gebouwd. Het nieuwe Loo werd ook wel ‘klein Versailles’ genoemd omdat het erg op het beroemde paleis van Lodewijk XIV leek. Ook het Loo had grote symmetrische tuinen en was gebouwd en ingericht in Franse stijl.
Na de dood van stadhouder Willem III bleef het Loo in handen van de Oranjes. Tijdens de Franse bezetting van ons land aan het eind van de 18e eeuw werd het paleis praktisch leeggeroofd. Na het vertrek van de Fransen kwam het Loo weer in Nederlandse handen terecht en hebben diverse Nederlandse vorsten het paleis bewoond. Koningin Wilhelmina bijvoorbeeld was erg gehecht aan het Loo en is er in 1962 ook gestorven. Inmiddels is het Loo een rijksmuseum geworden en is het niet meer bewoond. Iedereen kan nu zien hoe Willem III de Franse architectuur in Nederland heeft proberen te evenaren.
REACTIES
1 seconde geleden
R.
R.
Kwam dit werkstukje zomaar tegen. Ik kwam ook fouten tegen. In het gedeelte over Versailles wordt de naam 'Mansart' als een van de architecten genoemd. dit moet Jules Hardouin-Mansart zijn, die overigens met Louis Levau samenwerkte gedurende de tweede uitbreiding van Versailles. Na de dood van Levau nam Hardouin-Mansart het bouwproject over. Ik mis in het deel over de maîtresses van Louis XIV de 'gifaffairre' die de marquise de Montespan uiteindelijk haar positie heeft gekost. Dan nog een kapitale fout: de Peterhof (beter Petrodvorets) staat niet in Tsarskoje Selo. Daar staan het Catharinapaleis en het Alexanderpaleis, beide gebouwd onder de opvolgers van Peter de Grote. Ook moet ik opmerken dat de Peterhof na Peter de Grote geheel verbouwd en vergroot is.
Beter gezegd: kijk het hele ding nog maar eens na!
19 jaar geleden
AntwoordenT.
T.
het is wel handige tekst alleen idd wel paar fouten
13 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Het is een erg informatieve tekst en er is een hoop duidelijk geworden. Er zaten wel een paar fouten in, maar die zijn onbelangrijk. Mooi verslag!
13 jaar geleden
AntwoordenG.
G.
Even voor René_Biemans:
Wauw! wat weet jij er veel vanaf zeg! Allemaal dingen die ik nog niet wist. Er staat meer informatie in dit hele werkstuk dan in dit verslag!
13 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
Een mooi en uitgebreid verslag. Wat ik nog mis is de invloed die Lodewijk heeft gehad op de moderne staatsvorming zoals wij die nu kennen, d.m.v. zijn hervormingen, zoals het leger en het centrale bestuur. Doordat hij alle bestuur naar zich toe trok onstond er een staat die zelf alle macht kon uitvoeren, in plaats van dat elke individuele vorst dat deed. Veel Europese koningen hebben zijn voorbeeld nagevolgd. Dat is ook de reden dat hij nu zo bekend is, vanwege zijn invloed. Niet alleen omdat het leuk is wat hij deed.
12 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
Hoe heet ookal weer het begrip voor deze zin: het accepteren van andermans meningen en gedachtes
11 jaar geleden
AntwoordenG.
G.
Een prima informatief stuk, goede belichting van de danskunst. Verder is Apollo niet de zonnegod bij de Grieken en Romeinen maar Helios.
11 jaar geleden
Antwoorden