Het belastingstelsel

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 3338 woorden
  • 18 maart 2003
  • 96 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
96 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
2 Inleiding

Wij doen ons profielwerkstuk over het belastingstelsel. We willen onderzoeken hoe het nieuwe belastingstelsel functioneert. We gaan proberen het oude en het nieuwe belastingstelsel te beschrijven en een conclusie te trekken over het functioneren van de beide belastingstelsels. We weten dat per 1 januari 2001 het belastingstelsel in Nederland is veranderd maar we weten niet wat er is veranderd en waarom.
We houden ons hierbij wel beperkt tot de belasting voor particulieren omdat het anders veel te uitgebreid wordt en we verwachten dat het nu al heel pittig wordt.

Voor het zoeken naar literatuur zijn we op het internet naar de internetsites van o.a. het ministerie van financiën en economische zaken geweest. Verder hebben we een aantal boeken en de encyclopedie gebruikt.
De hoofdvraag:
Is het nieuwe belastingstelsel dat per 1 januari 2001 is ingevoerd beter dan het belastingstelsel dat we daarvoor hadden.
Deelvragen:
1. Hoe ging het vroeger met de belastingen of waren die er niet?
2. Hoe zit het oude belastingstelsel in elkaar?
3. Hoe zit het nieuwe belastingstelsel in elkaar?
4. Wat zijn de voor- en nadelen?
5. Voor wie is het belastingstelsel erg veranderd?
We hebben niet speciaal een werkplan opgesteld maar we proberen het samen te maken, wel hebben we een verdeling gemaakt over wie wat gaat doen.
We hopen dat je er iets van leert!

3 De geschiedenis van de belastingen

Al zolang onze samenleving bestaat zijn er belastingen. Vroeger was dit was nodig om het stamhoofd, de koning of de keizer rond te laten komen en zich te voorzien in zijn behoeften. Later werden er ook legers mee op de been gezet om het volk bescherming te bieden. Voor deze bescherming moest het volk bezittingen of rijkdommen afstaan. (een tol betalen.) Mensen zonder geld voldeden de meeste belastingen in natura. Zo stonden boeren een (groot) deel van de oogst af. Omdat deze belastingen verplicht waren kwamen er personen die belastingen moesten innen zoals de tollenaar, de belastingpachter en de deurwaarder.
In het oude Egypte waren er al ook belastingen. Er zijn beeldjes van belasting-ambtenaren gevonden in enkele koningsgraven.
Na de vorige eeuw zijn echter de meeste tollen verdwenen. Nu bestaan alleen de tolbruggen, toltunnels of tolwegen. Men betaalt dan voor het gebruik van een tunnel, een brug en een weg.
Vroeger was veel meer belast dan tegenwoordig. In de zeventiende eeuw waren vooral de eerste levens behoeften zoals graan, zout, boter, vlees, vis, wol, schoeisel, hout en dergelijke zwaar belast. Zo werd bijvoorbeeld het bier belast omdat drinkwater in die tijd heel schaars was. De bevolking kon niet zonder deze eerste levensbehoeften en de machthebbers profiteerden hier hardhandig van zodat ze van een inkomen verzekerd waren. Er zijn zelfs tijden geweest dat er ook op wind belasting werd geheven. Zo moesten molenaars in de zeventiende eeuw voor de wind betalen.
Zolang er belastingen worden geheven wordt er door de mensen die aan de belastingen moeten voldoen gezeurd. Niemand vindt het leuk om te betalen, vooral als je er niet direct iets voor terug ziet. Vroeger was het klagen over de belastingen meestal terecht: de gewone burger kreeg het steeds moeilijker, terwijl de rijken veel vrijstellingen en voordelen kregen. Het leidde dan ook vaak tot volksoproeren.
Tegenwoordig zeurt men nog steeds over de belastingen, maar het is veel minder terecht. De overheid geeft er een heleboel voor terug zoals politie, wegen, onderwijs en de zorg voor bejaarden.
Tegenwoordig is de belasting stabiel. Vroeger werden er nog al eens plotselinge belasting verhogingen ingevoerd als een grote machthebber bijvoorbeeld geldtekort had of dacht meer te moeten verdienen. Tegenwoordig is dat niet meer het geval. Accijnzen worden nog wel eens verhoogd. Zo zijn er accijnzen op drank, brandstof en sigaretten. Hiermee probeert de overheid er voor te zorgen dat het volk deze producten minder verbruikt omdat ze schadelijk zijn voor de gezondheid of het milieu.
Zoals gezegd moet dus iedereen in Nederland belasting betalen maar lang iedereen is daar niet blij mee; mensen proberen de belasting te ontduiken. Hiervoor heeft de overheid mensen aangesteld die de belasting controleren. In Nederland doet de fiscus dat. De fiscus heeft belastingsambtenaren in dienst die alle belastingbiljetten verwerken en controleren. Vroeger was de taak van de fiscus vooral het controleren of er geen belastbare goederen vervoerd werden, smokkel dus. Naarmate de samenleving gecompliceerder werd kwam er steeds meer denk en papier werk aan de belastingsinning te pas. Door hiervan een verkeerd gebruik te maken, te frauderen dus, ontstond er het zwarte geld circuit.

4 Belasting in het algemeen

De Nederlandse overheid heeft als taak het zorgen voor zaken als politie op straat, rechtspraak, aanleg en onderhoud van het wegennet, ouderenzorg, subsidies toekennen enz.Het uitvoeren van deze taken kan natuurlijk niet zomaar; het moet gefinancierd worden. Het ministerie van financiën heeft deze taak gekregen. Zij moet zorgen dat er voldoende geld binnenkomt en dat er niet teveel wordt uitgegeven. Het ministerie is opgedeeld in verschillende de onderdelen, het onderdeel wat wij gaan bespreken is de belastingdienst.
De belastingdienst int geld van bedrijven en burgers. Ook wel de belastingplichtigen genoemd, niemand kan er onderuit, iedereen is verplicht belasting te betalen.
Er zijn erg veel belastingen. Zo is er een hondenbelasting, als je een hond hebt moet je daarvoor betalen. Wanneer je een auto, motor of ander gemotoriseerd voertuig hebt moet je er ook belasting over betalen zodat de overheid er nieuwe wegen van aan kan leggen. Wanneer je een grote hoeveelheid geld hebt moet je hier belasting over betalen, de zogenaamde vermogensbelasting. Naast de vermogensbelasting is er ook een inkomstenbelasting. Deze belasting moet je betalen over je inkomen. Hoeveel je moet betalen hangt af van je inkomen. Ook de werkgever moet een gedeelte van zijn inkomstenbelasting betalen. Er zijn ook belastingen zoals de B.T.W., de belasting over de toegevoegde waarde, die je moet betalen over producten en diensten die je koopt. Dat zijn de zogenaamde indirecte belastingen. Naast de directe belastingen zijn er ook nog de directe belastingen. Dat zijn belastingen die je niet betaald op het moment dat je van een bepaald product of dienst gebruik maakt maar als je altijd deze belasting moet betalen over inkomen, winst en vermogen. Een voorbeeld van een directe belasting is de inkomstenbelasting.
Nog een voorbeeld van indirecte belastingen is accijnzen. Ook accijnzen zijn een soort belasting. Er worden accijnzen geheven op bijvoorbeeld sigaretten en benzine. Door de accijnzen betaalt alleen de gebruiker extra, ook een vorm van indirecte belasting dus.
Het controleren van de belastingen en het opsporen van belastingfraude is ook een taak van de belastingdienst. Het geïnde geld wordt vervolgens weer uitgegeven volgens de afspraken die zijn gemaakt in het regeerakkoord. Hierin wordt afgesproken welke onderwerpen de meeste aandacht nodig hebben en waaraan het geïnde wordt besteedt. De overheid probeert wel de lasten zo goed mogelijk te verdelen over de belastingplichtigen, hierbij wordt rekening gehouden met de hoogte van het inkomen en met persoonlijke omstandigheden. De uitgaven die het rijk heeft worden grotendeels gefinancierd uit de belastingopbrengsten.

5 Het nieuwe belastingstelsel voor particulieren ingevoerd op 1 januari 2001.

Sinds 1 januari heeft Nederland een nieuw belastingstelsel. De overheid wil met het nieuwe belastingstelsel een beter, robuuster belastingstelsel maken. Het is een belastingstelsel met lagere tarieven en het speelt in op de toekomstige ontwikkelingen. De overheid wil het aanbod van arbeid hiermee ook stimuleren en het vestigingsklimaat verbeteren.

Doelstellingen van het nieuwe belastingstelsel zijn:
Ø De werkgelegenheid bevorderen door het versterken van de concurrentiekracht van Nederland.
Ø De lastendruk op de arbeid verlagen
Ø De economische ontwikkelingen van groen Nederland bevorderen
Ø De belastingdruk eerlijk verdelen
Ø Wijzigen en verminderen van de aftrekposten
Ø Emancipatie en economische zelfstandigheid bevorderen
Ø Vereenvoudigen van het gehele belastingstelsel
In Nederland kunnen 4 overheidsorganen belasting heffen: het rijk, de provincie, de gemeente en het waterschap. Voor de provincie zijn die bijvoorbeeld milieuheffingen. Gemeenten heffen onroerende zaak belasting en hondenbelasting. Waterschappen heffen met name verontreinigingsheffingen.

6 Beschrijving van het nieuwe belastingstelsel

Belastingplichtigen:
De inkomstenbelasting is een belasting op het inkomen van natuurlijk personen. Tot de belastingplichtigen horen alle personen die in Nederland wonen en personen die niet in Nederland horen maar wel genieten van een Nederlands inkomen. De inkomstenbelasting wordt per individu geheven maar, partners mogen hun inkomsten verdelen voor de belastingaangifte.

Inkomstenbelasting
Over het inkomen moet belasting worden betaald de inkomstenbelasting. Op 1 januari 2001 is het boxenstelsel ingevoerd. Het boxenstelsel gaat uit van 3 soorten belastbare inkomens. Bij elk soort inkomen hoort een box met een eigen tarief.
BOX 1.
Inkomsten uit werk en woningaftrekposten. Het belastbaar inkomen uit werk en woning.
Belastbaar inkomen uit werk en woning x 32.55% en kan oplopen tot 52% aan belastingen en premies. Je kunt het dus als volgt formuleren: de inkomsten uit werk en woning vermindert met de aftrekposten is uw belastbaar inkomen. Uw belastbare inkomen vermenigvuldigt u met een percentage variërend van 32.55% tot 52%. Dan hebt u de belasting die u moet betalen over box 1.
NB. Het percentage hangt af van de hoogte van het inkomen. Het percentage varieert dus van 32.55% tot 52%.
Een voorbeeld:
Het bruto inkomen € 100 000,-
Aftrekposten € 10 000,-
Belastbaar inkomen € 90 000,-
1e schijf € 0 - 30 000 30 % 30 % x € 30 000,- = € 9000,-
2e schijf € 30000 – 50 000 42% 42 % x € 20 000,- = € 8400,-
3e schijf € > 50 000 52 % 52 % x € 40 000,- = € 20800,-
Totaal € 38200,-
BOX 2.
Inkomen uit aanmerkelijk belangaftrekposten. Het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang voor iedere particulier. Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang x 25% = belasting.
Dit kun je formuleren als het: inkomen uit aanmerkelijk belang vermindert met de aftrekposten is gelijk aan uw belastbaar inkomen. Uw belastbaar inkomen vermenigvuldigt met 25% is gelijk aan de belasting die u moet betalen over box 2.
BOX 3.
Belastbaar inkomen uit tweede woningen, sparen en beleggen
Anders gezegd: het belastbare inkomen uit tweede woningen, sparen en beleggen en daarvan t 30% nemen is gelijk aan de belasting die u moet betalen over box 3.
Het belastbaar inkomen oftewel het vaste rendement berekent u door 4% van het totale vermogen te nemen. U betaalt pas belasting als uw totale vermogen groter is dan
€ 37.463,-.
Ook kunt u de belasting berekenen door van het totale vermogen 1,2% te nemen. Dit is
NB. Schulden zijn aftrekbaar mits zij meer bedragen dan € 5.509,-
Het totaal verschuldigde bedrag aan inkomstenbelasting is dus verdeeld over deze 3 boxen.
Overzicht van de tarieven per box
Tarief voor belastbaar inkomen uit werk en woning ( box 1 )
De belasting op het belastbare inkomen uit werk en woning bedraagt:
Ø 32,35 % over de eerste € 15331,-
Ø 37,85 % over de volgende € 12515,-
Ø 42,00 % over de volgende € 19898,-
Ø 52,00 % over het overige inkomen.
Bij het tarief van 32,35 % gaat 2,95 % naar de belasting en 29,40 % naar de sociale premies.
Bij het tarief van 37,85 % gaat 8,45 % naar de belasting en 29,40 % naar de sociale premies.
De tarieven van 42% en 52 % gaan uitsluitend naar de belasting.
Voor gepensioneerden van 65 jaar en ouder die belastingplichtig zijn geldt in de 1e schijf een tarief van 14,45 % en in de 2e schijf 19,95 %.
Tarief voor belastbaar inkomen uit een aanmerkelijk belang ( box 2 )
De belasting over inkomen uit andere bronnen dan werk en woning bedraagt 25 %.
Tarief voor belastbaar inkomen uit sparen en beleggen ( box 3 )
De belasting over het belastbare inkomen uit sparen en beleggen bedraagt 30 %
Het belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1)
Het gezamenlijke bedrag uit werk en woning waarover belasting moet worden betaald in box 1 bestaat uit:
Ø De belastbare inkomsten uit eigen woning
Ø Belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen
Ø Belastbaar loon
Ø Uitgaven voor inkomensvoorzieningen
Ø Negatieve persoonsgebonden aftrek.
Ø Persoonsgebonden aftrek
Ø Uitgaven voor kinderopvang
Ø De te verrekenen verliezen uit werk en woning.
Het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2)
Wanneer een belastingplichtige een bezit van tenminste 5 % van de aandelen van een onderneming bezit, zowel direct als indirect en met of zonder partner, is er sprake van een aanmerkelijk belang. Deze inkomstenbronnen vallen uiteraard ook onder een box en wel onder box 2. Deze inkomsten worden belast met een tarief van 25 %.
Het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3)
De belasting die wordt geheven op de inkomsten uit sparen en beleggen is gebaseerd op dat er vanuit mag worden gegaan van een rendement van 4 % op het netto vermogen. Of het werkelijk rendement nu hoger of lager is doet er niet toe, hoe hoger de rente hoe beter het voor de belastingplichtige natuurlijk is.
Onder de lasten uit box 3 vallen o.a.:
Ø spaargeld
Ø een tweede woning of een verhuurd pand
Ø aandelen en andere effecten
Ø lijfrenteverzekering zonder aftrekbare premies
Ø kapitaalverzekering die niet gekoppeld is aan eigen woning
Bezittingen die niet meegeteld hoeven worden bij de waarde ervan zijn:
Ø eigen woning
Ø spullen voor persoonlijk gebruik e.d. zoals huisraad, auto enz
Ø voorwerpen van kunst en wetenschap die niet als beleggin worden aangehouden
Ø lijfrenteverzekeringen waarvan de premies aftrekbaar zijn in box 1
Ø maatschappelijke belegging die een maximale waarde hebben van € 48441,-
Een belastingplichtige kan ook lang alle schulden niet aftrekken, de hypotheekschuld kan bijvoorbeeld al in box 1 worden afgetrokken dus niet nog eens een keer in box 3.
Verder heeft iedereen in box 3 recht op een bedrag van maximaal € 37463,- belastingvrij.
7 Loonheffing

De belastingdienst is ook verantwoordelijk voor het heffen van loonbelasting en premie volksverzekeringen. Zij doet dit door de werkgever of de instantie die loon of uitkeringen verstrekt loonheffingen in te laten houden. De looninhouder wordt ook wel de inhoudingsplichtige genoemd. De loonheffing is opgebouwd uit loonbelasting en premie volksverzekeringen.
De premie wordt besteedt aan:
Ø Algemene ouderdomswet (AOW)
Ø Algemene nabestaandenwet ( ANW )
Ø Algemene wet bijzondere ziektekosten ( AWBZ )
Wanneer een belastingplichtige ergens in dienst is of een uitkering heeft moet er loonheffing worden afgedragen.

8 Kansspelbelasting

Wanneer je bij een kansspel een prijs ter waarde van meer dan € 454 ,- wint, krijg je te maken met de zogenaamde kansspelbelasting. Deze prijs hoeft niet alleen een geldsom te zijn maar dat kunnen alle goederen die in het “economisch verkeer” waarde hebben, zijn.

Tarief:
Het belastingtarief dat over de prijs wordt geheven is 25 % en wordt door de organisatie die de prijs uitkeert ingehouden.
Wanneer je in het buitenland een prijs wint in een kansspel moet je daarvan zelf aangifte doen op het aangiftebiljet.

9 Motorrijtuigenbelasting

Wanneer je je voertuig hebt voorzien van een kenteken moet je ook motorrijtuigenbelasting betalen. De hoogte van het belastingbedrag hangt af van:
Ø het soort motorrijtuig ( personenauto, bestelauto, motor enz)
Ø de eigen massa van het rijtuig
Ø de soort brandstof bij personenauto’s (diesel, LPG of benzine)
Ø de provincie waar je woont
Ø of je een aanhanger achter de auto gebruikt met een gewicht > 750 kg
Extra zware motorrijtuigen zijn extra belasting verschuldigd, dit geld wanneer een zwaar voertuig een massa van 12000 kg of meer heeft en uitsluitend voor goederenvervoer wordt gebruikt.
Belasting op personenauto’s en motorrijwielen:
Iedereen in Nederland die in het bezit is van een personenauto of motorrijwiel moet het op zijn naam laten registreren en krijgt hierbij een kenteken anders mag je in Nederland geen gebruik maken van een van deze voertuigen. Je betaalt hiervoor belasting.

Tarief:
personenauto’s:
Het tarief dat van nieuwe auto’s wordt geheven bedraagt 45,2 % van de netto-catalogusprijs, verminderd met € 1540,- Voor een dieselauto is dat iets minder aantrekkelijk; hetzelfde tarief, 45,2 % van de netto-catalogusprijs vermeerderd met € 328,-
motorrijwielen:
Het tarief voor motorrijwielen bedraagt bij een netto-catalogusprijs van niet meer dan € 2133 10,3 %, wanneer de netto-catalogusprijs wel groter is, wordt er 20,7 % geheven verminderd met € 224,-.
gebruikte personenauto’s en motorrijwielen
De belasting van gebruikte auto’s wordt bepaald naar aanleiding van de waardedaling van het voertuig. Hiervoor zijn vaste percentages vastgesteld, voor het eerste jaar 37% vermindering, na twee jaar 47% vermindering en zo tot een maximum van 90 % waardevermindering. Wanneer een voertuig 25 jaar of ouder is, word je vrijgesteld van belastingheffing.

10 Het belastingstelsel voor 2001

De loonbelasting en inkomstenbelasting

De ruggengraat van het Nederlandse belastingstelsel wordt gevormd door de inkomstenbelasting en de voorheffingen daarop: de loonbelasting en de dividendbelasting. Naar opbrengst gemeten is de inkomstenbelasting de belangrijkste belasting.
De inkomstenbelasting is een heffing die in het begin het totale inkomen van natuurlijke personen wil treffen. Sinds 1941 wordt er loonbelasting geheven. Het beginsel van de loonbelasting is dat deze door werkgevers wordt ingehouden op het loon van de werknemers en vervolgens afgedragen wordt aan de fiscus. De ingehouden loonbelasting is in principe een voorheffing op de door de werknemer verschuldigde inkomstenbelasting, en wordt daarmee voor een deel verrekend. Voor werknemers die een loon hebben onder de loongrens en de overige inkomsten beneden een bepaalde grens blijven, treedt de loonbelasting in zijn geheel in plaats van de inkomsten belasting. Omdat de loonbelasting voor de werknemers de eindheffing is, sluiten de loonbelastingregels en loonbelastingtarieven zo veel mogelijk aan bij de inkomstenbelastingregels.
De inkomstenbelasting is een heffing die het totale inkomen van de mensen wil treffen. De inkomstenbelasting wordt geheven naar het belastbaar inkomen in een bepaald jaar. De berekening van het belastbaar inkomen gaat als volgt, eerst worden de inkomsten van vijfbronnen bij elkaar opgeteld. Die bronnen zijn:
Ø winst uit onderneming of een vrij beroep
Ø inkomsten uit arbeid (loon, salaris, pensioen)
Ø inkomsten uit vermogen (dividend, ontvangen rente, waarde van de eigen woning)
Ø inkomsten in de vorm van periodieke uitkeringen (sociale uitkeringen, termijnen van lijfrenten)
Ø winst uit aanmerkelijk belang (voordeel behaald door grootaandeelhouders van een NV of BV)
Op de bruto inkomsten uit deze vijf bronnen mogen gemaakte kosten in mindering worden gebracht. Zo kunnen werknemers hun reis kosten aftrekken. Na aftrek van zulke kosten blijft het onzuiver inkomen over. Op dit onzuiver inkomen mag nog een aantal posten in aftrek worden gebracht. Het gaat om vier soorten aftrek posten:
Ø persoonlijke verplichtingen (met name betaalde rente en de premies volksverzekering)
Ø buitengewone lasten (uitgaven bij ziekte, overlijden)
Ø giften aan instellingen (politieke partijen en bv. behoud van de Waddenzee)
Ø ondernemers mogen een bedrag aftrekken om dat toe te voegen aan hun oudedagsreserve.
Wanneer het inkomen dat je overhoudt na toepassing van de vier genoemde soorten aftrekposten en nog verminderd is met eventuele negatieve inkomens uit andere jaren dan hou je het belastbaar inkomen over.
De tarieven van de inkomsten belasting is een schijventarief en bestond uit negen schijven dat in 1990 terug gebracht is naar 3 schijven.
1e schijf: f 0 – 45000,- 7% loonbelasting
2e schijf f 45000,- - 83000,- 50% loonbelasting
3e schijf f 83000,- en meer 60% loonbelasting

12 De vermogensbelasting

De vermogensbelasting wordt zoals de naam al aangeeft geheven van vermogende Nederlanders. Het belastbare feit is het bezit van het vermogen. Tot iemands vermogen behoren in principe al zijn bezittingen, bijv. een eigen huis. Bij de berekening van het belastbare vermogen worden de schulden eerst op de waarde van de bezittingen in mindering gebracht.
De vermogensbelasting kent verschillende vrijstellingen bijv. voor kunstvoorwerpen, vandaar dat miljonairs vaak dure kunst kopen. Op deze manier beleggen ze een deel van hun vermogen belastingvrij.
Belastingplichtigen moeten aangifte voor de vermogensbelasting doen. Deze belasting wordt via een aanslag geheven. Per f 1000 belastbaar vermogen is f 8 belasting verschuldigd. Een gedeelte van het vermogen is echter vrijgesteld. Net als de inkomstenbelasting kent ook de vermogensbelasting verschillende belastingvrije sommen. In 1983 was de belastingvrije som voor ongehuwden van 35 jaar en ouder f 84.000. Gehuwde mannen gaan deze belasting pas betalen als hun belastbaar vermogen groter is dan f 103.000.
Belastingplichtigen die buiten Nederland wonen moeten in Nederland slechts belasting

13 Conclusies

De hoofdvraag waar we ons profielwerkstuk mee gestart zijn is als volgt:

Is het nieuwe belastingstelsel dat per 1 januari 2001 is ingevoerd beter dan het belastingstelsel dat we daarvoor hadden?
Veranderingen:
De inkomstenbelasting
De belangrijkste wijziging in de systematiek van de inkomstenbelasting is de invoering van een boxenstelsel. De inkomensbestanddelen binnen de huidige Wet op de inkomstenbelasting worden ingedeeld in drie boxen. Door deze aanpak ontstaat de mogelijkheid om de diverse inkomensbestanddelen per box afzonderlijk in de heffing te betrekken, volgens eigen regels en tegen een eigen tarief. Dit in tegenstelling tot het huidige (synthetische) systeem, waarbij alle bestanddelen van het fiscale inkomen worden samengevoegd tot één belastbaar inkomen.
De loonbelasting
De loonbelasting is niet of nauwelijks veranderd, de belastingen worden ingehouden door de werkgever op het loon van de werknemer.
De motorrijtuigenbelasting
Net zoals de loonbelasting is de motorrijtuigenbelasting na de belastingherziening nauwelijks veranderd, de tarieven zijn misschien iets gewijzigd. Bij het heffen van de belasting wordt nog steeds aan de zelfde punten gehouden. Zoals zwaarte van het vervoersmiddel, soort brandstof dat er gebruikt wordt en welke provincie je woont.
De kansspelbelasting
De kansspelbelasting is exact gelijk gebleven na de belasting herzienig. Wie meer dan € 454 voor de belasting herziening, meer dan f 1000 had gewonnen moest 25% belasting betalen over het gewonnen bedrag.

14 Bronnenlijst

Internet:
www.belastingdienst.nl
www.minfin.nl
www.belastingen.nl

Brochures:
Nieuwe belastingstelsel

Boeken:
Het gezicht van de fiscus Flip de Kam
De Prijs van de Beschaving Flip de Kam en Floor van Herwaarden

Cd-rom
Encarta 2001

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.