Wat voor type docent zou jij zijn?

De creatieve chaoot of de meesterplanner? Doe in 1 minuut de quiz en ontdek ook op welke YouTube-leraar je het meest lijkt.

Naar de quiz

Voedselcrisis

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 6e klas vwo | 7907 woorden
  • 18 maart 2009
  • 78 keer beoordeeld
Cijfer6.5
78 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Profielwerkstuk ‘Voedselcrisis’

1 maart 2009

Een verhandeling over de actuele voedselproblematiek en de internationale, politieke, economische en humanitaire gevolgen die zij met zich meebrengt.
Voedselcrisis; een echte crisis of een ongelijke verdeling?

Inhoudsopgave

Inleiding 3
Huidige situatie 4
Hoe is de huidige voedselproductie? 9
Oorzaken crisis 11
Magere oogsten over de wereld/lagere voedselvoorraden 11
Stijgend gebruik van biobrandstoffen 11
Grotere vraag naar voedsel in Azië (en een verandering van die vraag) 13
Stijgende olieprijzen 14
Speculaties 15
Zuidoost Azië 16
Hoe is de huidige situatie? 16
Wat zijn de oorzaken? 18
Lange termijn 18
Korte termijn 19
Oplossingen 21
Is de voedselcrisis structureel en conjunctureel? 23
Conclusie 25
Bronnenlijst 26

Huidige situatie

Als we over de voedselcrisis spreken dan moet allereerst duidelijk zijn dat we helder moeten krijgen wat nu precies de situatie is. Vervolgens kunnen we dan gaan kijken naar oplossingen en verdiepingen.

De term op zichzelf al bekijkend kan er van worden uitgegaan dat het niet een voedselprobleem is, maar een crisis. Dit geeft de prioriteit aan die het onderwerp vraagt. Een crisis is niet zomaar iets waar omheen kan worden gekeken, het is hoge nood. Hier zijn ook zeker voorbeelden van. Wat te denken van voedselrellen in Haïti en zulk soort landen meer. De bevolking leeft voor inkomen om hiervan hun voedsel te kunnen aanschaffen. Wanneer de prijs van voedsel, waar het overgrote deel van het inkomen aan wordt uitgegeven, meer dan verdubbelt en mensen niet meer in hun levensonderhoud kunnen voorzien, zullen zij in opstand komen. Hierbij is het fenomeen van rellen verklaard. Hier later meer over. Om even een indicatie te geven van actuele prijsstijgingen, zijn dit enige weergaven.

De bron van deze grafiek is uiterst betrouwbaar: Food and Agricultural Organisation. Deze organisatie houdt zich voortdurend bezig met voedselveiligheid, voedselzekerheid en de productie. Het is ook een Europese organisatie, want zij hebben grote invloed in de EU en spelen ook mee in debatten en soortgelijke vergaderingen. De Rome-Top van 2 tot 5 juni 2008 was een goed voorbeeld van crisis beraad om de voedselcrisis tegen te gaan. Eveneens is de FAO gesteund door de Verenigde Naties. Dit even over de bron.
De situatie die wordt geschetst is uiterst verontrustend. We zien tot aan 2005 en 2006 een redelijk stabiele groei, welke nog goed te volgen en te overzien is. In 2007 wordt de situatie echter zeer gevaarlijk. In april wordt er een exorbitante stijging weer gegeven van de prijzen overall. En dan te bedenken dat we nog maar in 2007 zitten. Een paar factoren die opvallen is het verschil tussen de stijgingen. De verklaringen hiervoor zullen later worden uitgewerkt onder het kopje Oorzaken. Tot nu toe is er gekeken tot en met 2007, maar de echte crisis begon pas in 2008. Vooral in mei van dit jaar is er een enorme piek te zien in de prijzen. Er is in de voorgaande jaren dus een duidelijk voorspel te zien, wat in 2008 uitloopt tot een levensbedreigende crisis.

De situatie is in ieder geval duidelijk geschetst en geeft een noodsituatie weer. In de afbeelding hieronder is een duidelijke weergave van de wereldkaart met landen die verschillend gekleurd zijn. Er zijn simpele niveaus aangegeven, waarbij het lichtblauwe gebied het minst en het rode gebied het meest is getroffen. Het betreft hier de impact van de stijgende voedsel prijzen op het land. Zo is duidelijk te zien dat in Afrika de impact vele malen groter is dan in Europa. Dit ligt opgesloten in het feit dat in Afrika bijna het totale inkomen aan voedsel wordt uitgegeven. Wanneer de prijs van voedsel exponentieel toeneemt ten opzichte van het inkomen, is er niet genoeg geld voor voedsel. In Nederland zouden wij, omdat wij procentueel gezien veel minder uitgeven aan voedsel, misschien onze vakantie of andere luxe activiteiten laten schieten. Onze voedselinkoop zal niet in de knel komen. Vanwege dit situatieverschil is de impact van prijsstijgingen op Afrika vele male groter dan op Europa.

Zo te zien is de crisis van wereldwijde omvang. Hierbij nog nu toevoeging en verklaring.

Een mondiaal karakter houd ik dat er niet alleen in die landen waar voedselrellen plaatsvinden van crisis kan worden gesproken, maar ook bij ons op het bord wordt gemerkt. Een stijging van de prijs waar wij ook iets van meekrijgen: dat de melk zoveel procent duurder wordt, het vlees duurder wordt. Oftewel de zuivel wordt duurder, omdat de productiekosten worden verhoogd in de landen van waaruit wij importeren. De interne productie wordt echter ook duurder vanwege de stijging van olie. De honger is Afrika is voor iedereen een bekend fenomeen. Er is daar door slecht klimaat een slechte oogst. Er zijn niet genoeg financiële middelen om een goede oogst te garanderen, zoals irrigatiesystemen en kunstmest die moeten worden gekocht. Dit alles zorgt voor een tekort aan voedsel. In Europa hebben wij wel al deze middelen tot onze beschikking en toch stijgen bij ons ook de prijzen.

In Haïti zijn voedselrellen uitgebroken, wat wijst op ongewone stijgingen. Zij protesteren al weken tegen de hoge prijzen en de stabiliteit van het land begint wel op het spel te staan. Er zijn zelfs doden gevallen, wat het karakter van de rellen toch wel enigszins weergeeft. Er wordt geplunderd, auto’s in brand gestoken en dat soort meer. Dit alles ligt aan het feit dat de voedselprijzen wereldwijd met zo een 40% zijn gestegen. Op Haiti is zelfs de prijs voor een zak rijst verdubbeld, waardoor bij de meeste hun dagbesteding van minder dan twee euro per dag niet voldoende zijn om te eten. De bevolking eist zelfs dat de huidige president René Préval opstapt, terwijl hij wordt gesteund door de Verenigde Staten. Hij riep de hen op om te plunderingen te stoppen en zou proberen om de beste mogelijkheden aan te wenden die zoveel mogelijk ten behoeve van de bevolking zijn. De bevolking denkt hierbij aan afschaffing van importbelastingen die de prijs op zouden krikken. Verdere nieuwsberichten bevestigen een wereldwijd karakter.

Voedselrellen in India na overstromingen
bhubaneswar – In de provincie Orissa, in het oosten van India, zijn gisteren voedselrellen uitgebroken. Meer dan honderdduizend mensen zitten hier al dagen zonder hulp nadat grote delen van de provincie onder water zijn gelopen als gevolg van hevige moessonregens. Overheidsfunctionarissen werden mishandeld, wegen geblokkeerd en hulpgoederen geplunderd. Volgens de politie raakten acht mensen gewond. De afgelopen dagen kwamen in Orissa zeker 48 mensen om door de overstromingen. Veel rivieren zijn buiten hun oevers getreden.
Copyright: Trouw

VN vrezen meer rellen om voedsel
Hoge prijzen leiden tot onlusten

Nooit eerder waren de voedselvoorraden in de wereld zo klein als nu. VN-organisatie WFP vreest wereldwijd voor escalerende voedselrellen.
Sterk gestegen voedselprijzen leiden tot onlusten in arme landen. De prijzen zullen de komende jaren hoog blijven, zodat veel meer geld nodig is voor noodhulp.
Voedselrellen zoals die recent plaatsvonden in Boerkina Faso, Kameroen, Senegal, Marokko en Indonesië, kunnen overslaan naar andere landen. Die waarschuwing uitte topvrouw Josette Sheeran van de VN-organisatie voor voedselhulp WFP gisteren in Brussel.
„De meest kwetsbaren zitten nu in een orkaan”, aldus Sheeran. „De voedselvoorraden in de wereld zijn nog nooit zo klein geweest.” In Afghanistan zijn er het afgelopen jaar alleen al 2,5 miljoen hongerigen bijgekomen, die het dure graan niet meer kunnen betalen.

Ook in landen waar het beter ging, zoals El Salvador, komt nu weer ondervoeding voor. „Dit is het nieuwe gezicht van de honger: mensen die wel geld hebben, maar te weinig om genoeg voedsel te kopen.” Intussen zijn in probleemgebieden als Darfur nog altijd miljoenen mensen afhankelijk van dagelijkse voedselhulp.
Dit jaar is ten minste een half miljard dollar extra nodig voor voedselhulp. Dat bedrag kan verder oplopen, zei Sheeran. Maïs, graan, rijst en andere voedingsmiddelen zijn sinds juni gemiddeld 40 procent duurder geworden. „Binnenkort komen we voor een onacceptabele keus te staan: Geven we minder voedsel of bereiken we minder mensen?”
Het gat in de begroting van het WFP (Wereldvoedselprogramma) kan nog verder oplopen. Sheeran deed een oproep aan alle betrokkenen om meer geld uit te trekken. De Europese Commissie maakte eerder deze week bekend dat zij 160 miljoen euro vrijmaakt voor voedselhulp, meer dan ooit tevoren. Brussel trekt meer geld uit als dat nodig is.
De voedselprijzen zijn zo gestegen door de toegenomen vraag naar granen in China en andere opkomende landen, de klimaatproblemen die oogsten verstoren en ook de productie van biobrandstoffen. Die worden veelal gemaakt van graan of maïs, die ook voor consumptie geschikt zijn. De EU en de VS stimuleren het gebruik van biobrandstoffen.
Volgens Sheeran blijven voedsel- en brandstofprijzen aan elkaar gekoppeld. De olieprijs, nu meer dan honderd dollar per vat, blijft voorlopig hoog. „Dat betekent hoge voedselprijzen voor dit jaar, volgend jaar en waarschijnlijk tot in 2010.”
Kleine boeren profiteren nauwelijks van de hoge prijzen. Velen moeten zelf eten bijkopen, omdat ze te weinig produceren voor eigen gebruik. Ze moeten ook meer betalen voor zaaigoed en kunstmest en de tussenhandel roomt de winst af.
© Trouw 2008

Deze rellen in ontwikkelingslanden zijn logischer en makkelijker te begrijpen, vanwege het feit dat mensen daar direct worden aangetast in hun primaire levensbehoefte en daar niet meer in kan voorzien. Wij als Europeanen hebben dit probleem in veel mindere mate. Wanneer bij ons de zuivel duurder wordt, zal dat misschien bij een deel leiden tot afname van vakantie-uitgave en dergelijke. Wat echter wel vast staat, is dat wij van deze voedselcrisis ook deel uitmaken. Michael Mann, een woordvoeder van de EU, schrijft de prijsstijging vooral toe aan de misoogsten. Dit zorgt voor een kleinere opbrengst en een toenemende vraag naar voedsel door ontwikkelingslanden. Een veel gehoord argument is de stijging van het gebruik van biobrandstoffen. Hierdoor wordt graan gebruikt om brandstof van te maken, wat uitmondt in een afname van voedsel om monden mee te vullen. Mann ziet dit argument echter van kleine invloed.

Hoe is de huidige voedselproductie?

Van een crisis wordt gesproken wanneer er een tekort is aan een product of in een bepaalde behoefte niet kan worden voorzien. Een andere mogelijkheid is dat er wel genoeg is, maar van een verkeerde verdeling sprake is. Van dat eerste wordt gesproken bij een onmogelijkheid om niet genoeg te kunnen produceren, terwijl bij het andere puur de verdeling moet worden veranderd. Echter komt hier ook het aspect van plaatselijke productie aan bod, want er moeten plaatselijk natuurlijk ook gewassen verbouwd worden. Wanneer één van deze twee aspecten wordt opgelost, is de deelvraag simpel te beantwoorden en ontstaat er direct een aspect wat nodig is in de hoofdvraag.

Als eerste even ingaan op de productie. De productie weergeven is alleen relevant wanneer ook de bevolking bekend is. Tien broden is veel voor 2 personen, maar te weinig voor 200 mensen. In 2000 waren er in totaal 6,2 miljard mensen op deze wereld. Al deze monden moeten gevoed worden en daar is groot, goed georganiseerd en logistiek landbouwbeleid voor nodig. In Europa is de het kapitaal dat door Brussel wordt vrijgesteld voor landbouw van grote waarde en ook tot groot succes. Door deze injectie kunnen boeren goed ontwikkelen, systemen aanleggen en genoeg produceren om heel Europa en mogelijk zelfs ook gedeeltelijk erbuiten van voldoende voedsel te voorzien. Hier licht dus geen probleem in voedseltekort en een eventuele bedreigende crisis. In Afrika en Azië is de situatie anders. Daar wordt grote moeite gedaan om aan genoeg voedsel te komen. Maar moeite doen is net als in het voorbeeld geen grond om crisis te benoemen. Is er met al deze productie bij elkaar genoeg om alle monden te vullen met zoveel dat elke wereldbewoner genoeg zal hebben?

Jaar bevolking graanareaal areaal per hoofd Productie Opbrengst
(miljard) (miljoen hectare) Hectare (miljoen m3 ton) m3 ton per hectare
1950 2.51 601 0.24 631 1.05
1960 3.05 682 0.21 863 1.26
1970 3.85 704 0.19 1137 1.62
1980 4.42 758 0.17 1432 1.89
2000 6.20 828 0.13 1764 2.03
Bron: Brown and Buringh

Uit deze gegevens blijkt dat er in 1950 tweeënhalf miljard mensen op aarde leefden met een kwart hectare nodig om deze jaarlijks te voeden. Het graanareaal is dan 601 miljoen en geeft de oppervlakte aan die wordt gebruikt voor productie van voedsel. De productie staat in de vijfde kolom aangegeven met opbrengsten per hectare in de zesde kolom. Het volgende wat opvalt, is de stijging die zich voordoet naarmate de jaren vorderen. De bevolkingsgroei is een logische, en de toename van de graanarealen evenmin. De productie stijgt daardoor ook. Een opvallende afname is het areaal per hoofd. Doordat de opbrengst per hectare toeneemt door middel van kunstmest en dergelijke activiteiten, neemt de hectare per persoon dus af. Eerst konden er 4 mensen eten van 1 hectare, terwijl dat er nu 8 zijn. Vandaar deze afname in de vierde kolom. Eerst even een berekening om te kijken of er nu echt genoeg is. In 2000 zijn er 6,2 miljard mensen op aarde. Zij hebben allemaal 0,13 hectare nodig. 6,2 miljard delen door 0,13 geeft een uitkomst van 806 miljoen. Zoveel hectaren zijn er nodig om genoeg monden te voeden. De tabel geeft weer dat er 828 miljoen hectaren zijn. Dus er kan nog een afname van 22 miljoen hectare zijn voordat de voedselveiligheid wereldwijd in gevaar zal komen. Hierbij wordt uitgegaan van een totaal gelijke verdeling. Echter is hier geen sprake van, maar kunnen we concluderen dat er wel genoeg wordt geproduceerd. Hier even nog enkele andere aspecten.

Wanneer er genoeg voedsel is in een bepaalde periode dan kan dit van korte duur zijn. Er is namelijk een grote schommeling mogelijk of een stabiele graad van de aanwezigheid van voedsel. Dit drukken we uit in de term voedselzekerheid. Hoe groot is de zekerheid en de stabiliteit van de aanwezigheid van voedsel?

De FAO definieert voedselzekerheid als: “De mogelijkheid die mensen hebben om op alle momenten fysiek, sociaal en economisch de toegang te hebben tot voldoende, veilig en kwalitatief goed voedsel waarmee in hun voedingsbehoeften en voedselvoorkeuren voor een actief en gezond leven kan worden voorzien.” Er is sprake van voedselzekerheid als ieder individu kan beschikken over voldoende gevarieerd voedsel. Daarbij spelen politieke, economische en sociale omstandigheden een grote rol

Deze bron geeft zeer goed en compact weer wat er wordt verstaan onder voedselzekerheid. Allereerst dan mensen te allen tijde in staat zijn om voedsel te bemachtigen en dan ook genoeg om daar goed van te leven. Verder dat het gevarieerd moet zijn en vooral welke factoren daar invloed op hebben. Deze komen even aan de orde. Politieke motieven spelen een rol wanneer de regering bijvoorbeeld directe voedselhulp landinwaarts niet toestaat. Ook wanneer zij niet genoeg geld beschikbaar stelt voor hulp of ontwikkelingen in de landbouw. Economische motieven spelen vooral een rol als de regering liever vruchtbare rivierbeddingen wil gebruiken voor delfstoffen te winnen. Goud is vaak te vinden in rivierbeddingen en deze worden dan gebruikt om financieel voordeel hieruit te behalen en deze dan mogelijk in te zetten om wapens of dergelijke producten van te kopen. Sociale omstandigheden zijn vooral zichtbaar in dictaturen. Bij al deze landen is vaak het nadeel aanwezig dat de financiële situatie in het betreffende land erg slecht is.

Oorzaken crisis

De oorzaken van de voedselcrisis blijven een onderwerp van discussie. Maar volgens analisten zijn de volgende oorzaken als belangrijkste aan te wijzen.

- lage oogsten over de wereld/ lagere voedselvoorraden
- stijgend gebruik van biobrandstoffen
- grotere vraag naar voedsel in Azië (en een verandering van die vraag)

Daarnaast zijn er nog talrijke andere oorzaken te noemen die een kleine rol van betekenis hebben. Daarvan willen wij drie kort noemen:

Magere oogsten over de wereld/lagere voedselvoorraden

Ondanks de recordopbrengsten in het jaar 2007 ontstond juist in dat jaar de crisis. Waarom kende 2007 een recordhoogst en brak toch een crisis los? Deze vraag is alleen te verklaren vanuit het feit dat de wereldwijde voedselvoorraden geslonken zijn. Volgens het onlangs verschenen Food Outlook, het halfjaarlijkse rapport van de FAO over de mondiale voedselmarkt, daalden de voorraden tarwe afgelopen jaar bijna 11 procent. Daarmee is het laagste niveau sinds 1980 bereikt. Over de periode 2000-2005 was die voorraad steeds voldoende voor ruim 18 weken mondiale consumptie. Ook de maïsvoorraad daalde wereldwijd aanzienlijk. De voorraden zijn momenteel toereikend voor 8 weken consumptie. Voorheen was dit ongeveer 11 weken. Met andere woorden, vroeger bedroegen de voorraden ongeveer 30 procent van de wereldproductie; nu nog maar 20 procent. Dat betekent dat er niet meer zoveel speelruimte is om prijsstijgingen tegen te gaan door de verkoop van een deel van de voorraden. De oorzaken van de dalende voorraden zijn de tegenvallende oogsten de afgelopen jaren. Als tweede oorzaak voor de dalende voorraden wordt het feit genoemd dat enkele landen, waaronder de grootste voedselverbruikers: de verenigde staten, en de west Europese landen, besloten hebben om de voedselvoorraden niet meer op peil te houden, vanwege het gemak waarmee voedsel kon worden geteeld en worden geïmporteerd.

Stijgend gebruik van biobrandstoffen

Zonder twijfel is dit de veronderstelde oorzaak die het meeste discussie op gang heeft gebracht. Volgens de overheersende opvatting is dit de grootste oorzaak van de mondiale crisis. De andere factoren spelen een factor slechts een minieme factor van betekenis. Jean Ziegler, de Zwitserse rapporteur van de VN, noemt de productie van biobrandstof een ‘misdaad tegen de menselijkheid’
Anderen, waaronder overheden van vooral westerse landen en biobrandstofproducerende landen, zeggen juist dat dit een kleine factor is. De VS hebben het afgelopen jaar biobrandstof met 6 miljard dollar gesubsidieerd. Op 29 april 2008, zei George Bush, president van de VS, tijdens een persconferentie dat ’85 procent van de voedselprijzen wordt bepaald door het weer, een stijgende vraag en de energieprijzen’, en erkende toch dat ’15 procent wordt veroorzaakt door ethanol’.
Ook de Eurocommissaris Mariann Fischer-Boel stelde onlangs dat de invloed van het biobrandstoffenbeleid op de voedselprijzen wel meevalt. ‘Biobrandstoffen zijn erg bescheiden in vergelijking met de andere oorzaken van de voedselcrisis’, aldus de Eurocommissaris.

Maar de Wereldbank schrijft in een vertrouwelijk rapport dat de toegenomen vraag naar biobrandstoffen verantwoordelijk is voor driekwart, dus niet 15 procent maar 75 procent van de prijsstijgingen. Aldus The Guardian die het rapport in handen heeft. De hoge energie- en brandstofprijzen zijn slechts verantwoordelijk voor 15 procent van de prijsstijging.
De cijfers zijn gebaseerd op het meest gedetailleerde onderzoek naar de voedselcrisis tot nog toe, door de bekende Wereldbankeconoom Don Mitchell. De Amerikaanse overheid beweert dat plantaardige brandstoffen niet meer dan 3 procent zouden bijdragen aan de stijging van de voedselprijzen. De druk op de Amerikaanse en Europese overheden neemt door het onderzoek toe. Die overheden zien biobrandstoffen als de oplossing om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en niet langer afhankelijk te zijn van geïmporteerde olie.
Door het gebruik van voedingsmiddelen om zogenaamde eerste-generatie-biobrandstoffen (brandstoffen die gemaakt worden van voedingsmiddelen) te maken, gaat veel voedsel dat geschikt is voor consumptie de brandstoftank in. Omdat boeren een groter gedeelte van hun gewassen ter beschikking stelden voor de productie van brandstof, verdwijnt er een evenredig deel van de gewassen beschikbaar als voedsel, met name in de minst ontwikkelde landen, waar de inwoners niet veel mogelijkheden hebben voor het aankopen van voedsel. Een pakkend voorbeeld hierbij is deze: Als een inwoner van een ontwikkeld land de benzinetank van zijn auto vult met biobrandstof, dan gebruikt diegene evenveel maïs als een Afrikaan gedurende het gehele jaar consumeert. Dit voorbeeld illustreert hoeveel grondstoffen het kost om biobrandstof te maken. zie bijvoorbeeld hieronder opbrengst per hectare per gewas (suikerbieten en graan):
Suikerbieten
De opbrengst van 1 hectare suikerbieten is 60.000 kilogram per jaar. Suikerbieten hebben een suiker percentage van 16%, wat neer komt op 9.600 kilogram suiker per hectare per jaar. Van 1 kilogram suiker kan 0,47 kilogram bio-ethanol worden gemaakt. Zo geeft 1 hectare suikerbieten 4.512 kilogram bio-ethanol. De soortelijke massa van bio-ethanol is 1,27 liter per kilogram dus 1 hectare suikerbieten levert per jaar ruim 5.700 liter bio-ethanol. Op jaarbasis kunnen hiervan 2,6 auto's rijden.

Graan
De opbrengst van 1 hectare graan is 10.000 kg. per jaar. Graan heeft een zetmeel percentage van 70% wat neer komt op 7.000 kg. zetmeel per hectare per jaar. Van 1 kg. zetmeel kan 0,52 kg. bio-ethanol worden gemaakt. Zo geeft 1 hectare graan 3.640 kg. bio-ethanol. De soortelijke massa van bio-ethanol is 1,27 liter per kg. dus 1 hectare graan levert per jaar ruim 4.600 liter bio-ethanol.
Op jaarbasis kunnen hiervan 2,1 auto's rijden.

Brazilië, na de Verenigde Staten de grootste producent van ethanol (biobrandstof), wordt beschouwd als het land met de eerste biobrandstofeconomie. De regering van Brazilië beschouwt de ethanol industrie niet als oorzaak van de wereldwijde voedselcrisis.

Grotere vraag naar voedsel in Azië (en een verandering van die vraag)

De groeiende wereldbevolking die een scheefgroei van het vraag- en aanbodsysteem veroorzaakt.

Doordat de wereldbevolking snel groeit komen er steeds meer monden bij die elk gevoed moeten worden. Volgens de laatste cijfers telt de wereld nu 6,7 miljard mensen, Maar over dertig jaar zijn er 2 miljard mensen meer. meer dan elk ander werelddeel is Azië verantwoordelijk voor die groei. Van de 78 miljoen mensen die jaarlijks werden toegevoegd aan het totaal in de periode van 1995 tot 2000 werden er ruim 49 miljoen geboren in dit werelddeel. Dus ongeveer 63%. Ter vergelijking: In Europa groeide de bevolking in dezelfde periode ‘maar’ met 195.000 per jaar.

Vooral China dat momenteel 1,3 miljard mensen telt, heeft daar een zeer groot aandeel in, maar ook zeker India met 1,1 miljard inwoners. In absolute cijfers is de bevolkingstoename in India zelfs groter dan die in China: India krijgt er tot en met 2025 301 miljoen mensen bij, China 123 miljoen. De landen waar traditioneel rijst wordt gegeten vertonen een grote groei van de inwoneraantal dus een vraag naar rijst die sterk stijgt. Maar dat is niet de enige oorzaak. De welvaart in de vele zogenaamde ‘aziatische tijgers’ is de afgelopen twee decennia enorm gestegen, men heeft meer te besteden. Door deze stijging is in China en India een nieuwe middenklasse in het leven geroepen die zich meer luxe kan veroorloven zoals: zuivel, vlees en suiker. Volgens een onlangs verschenen studie van Winnie Gerbens, een milieudeskundige die promoveerde op een proefschrift over de verschillen in land-, water- en energieverbruik van voedingsmiddelen en internationale consumptiepatronen, kan het volgende geconcludeerd worden: ‘Als de economie van een land groeit, neemt in de eerste plaats het bruto binnenlands product toe. Naarmate mensen meer inkomen krijgen, zullen zij meer kopen.’ En vervolgens: ‘Als mensen rijker worden, duiken er bovendien meer vetten in het menu op, ten koste van koolhydraten. In andere woorden: eerst koopt men meer van hetzelfde, in het geval van China en India meer rijst, daarna gaan de mensen hun eetpatroon veranderen. Producten als vlees duiken op in het menu. Deze verandering treedt op als het jaarinkomen van mensen de 5.000 dollar overstijgt. Voor vlees moet vee gehouden worden. Voor vlees moet vee gehouden worden en ook dat heeft voedsel nodig. China heeft 500 miljoen varkens en die veestapel groeit elk jaar met 5 à 10 procent. Dat kost veel graan. De groeiende vleesconsumptie drijft dus de vleesprijzen op, maar ook de prijzen van andere grondstoffen.

Hiernaast zijn nog talrijke andere oorzaken te noemen die een kleinere rol van betekenis hebben. Daarvan willen wij er twee noemen:

- Stijgende olieprijzen
- Speculaties

Stijgende olieprijzen

De stijgende olieprijzen heeft de kosten voor kunstmest ook laten stijgen. In sommige gevallen verdubbelde de prijs in zes maanden. De meerderheid van deze meststoffen heeft aardgas (enkele olie) nodig om te worden geproduceerd. Omdat gas en olie in veel gevallen substitutiegoederen zijn beïnvloed de prijs van olie ook direct de prijs van gas. Hierdoor stijgen ook de prijzen van kunstmest en uiteindelijk ook de prijs van voedsel.
Olie levert ook de energie voor de gemechaniseerde voedselproductie en transport. Daardoor wordt de productie van voedsel duurder en stijgen de prijzen. Het alternatief dat veelal door de Amerikaanse boeren wordt aangegrepen namelijk biobrandstof is juist nog slechter voor de voedselproductie. (zie stijgend gebruik biobrandstof)

Speculaties

Speculeren met voedsel was vroeger nooit erg interessant omdat de markten relatief stabiel waren. Dankzij de liberalisering van de handel in landbouwproducten is het speculeren in voedsel gemakkelijker en aantrekkelijker geworden. Ook in het begin van de kredietcrisis in de Verenigde Staten was er een stijging te zien van de prijzen die veroorzaakt werd door speculanten. Lage interesten, een zwakke dollar en hoge olieprijzen deden de speculanten op zoek gaan naar lucratieve alternatieven waarmee ze gemakkelijk hoge winsten kunnen binnenhalen. ‘De huidige crisis is een speculatieve aanval en die zal nog een tijd aanhouden,’ aldus Jose Graziano da Silva, de vertegenwoordiger van de FAO voor Latijns Amerika en de Cariben. Analisten van de bank voor Internationale beleggingen in Basel schatten dat de speculatie verantwoordelijk zijn voor ongeveer 30 procent van de recente voedselprijs stijgingen..

Zuidoost Azië

Wij willen nu de voedselcrisis toespitsen op een specifiek gebied. Wij hebben hiervoor Zuidoost Azië gekozen. Een regio die de meeste onder ons niet in verband zullen brengen met voedseltekorten of een voedselcrisis. Maar onbewust heeft de voedselcrisis na Afrika in dit werelddeel de grootste invloed. Een term die de problematiek in dit gedeelte van de wereld goed omvat is ’rice crisis’ of rijstcrisis. Maar het mag duidelijk zijn dat deze term/crisis verband houdt met de wereldwijde problematiek. Enkele krantenkoppen:

Voedseltekorten eisen levens in Indonesië
“JAKARTA (ANP) – Ondervoeding wordt door de stijgende voedselprijzen een steeds acuter probleem in Indonesië. De afgelopen maand meldden lokale media met toenemende regelmaat dat jonge kinderen en zuigelingen sterven door ondervoeding”.

Dure rijst doet Azië panikeren
“BANGKOK (IPS) - De almaar stijgende rijstprijs doet steeds meer mensen in Azië weer onder de armoededrempel belanden. Veel regeringen proberen de prijzen te stabiliseren om onrust te voorkomen”.

De volgende vragen willen wij beantwoorden: Hoe is de huidige situatie? Wat zijn de oorzaken?

Hoe is de huidige situatie?

Voor meer dan twee miljard mensen in Azië is rijst het belangrijkste voedingsmiddel. Tekorten, sterke prijsstijgingen of hoge prijzen kunnen voor grote onrust zorgen. Rijst heeft in nogal wat Aziatische landen een culturele, sociale en soms zelfs een religieuze rol. In Thailand vraagt men bijvoorbeeld ‘Hoe smaakte de rijst vandaag’ in plaats van ‘hoe gaat het met je?’ in Vietnam is het beleefd om voor de maaltijd te zeggen ‘eet alstublieft rijst’ zelfs al wordt er helemaal geen rijst geserveerd. Hieruit volgt dat de mensen van wie rijst een substantieel onderdeel is van de (eet)cultuur sterk reageren op ook maar een kleine prijsstijging. Zelfs in Nederland kent men dit verschijnsel. Wij kunnen dit verschijnsel met de volgende term aanduiden ‘de psychologie van de broodprijs’. (21 februari 2008, Trouw, De psychologie van de broodprijs) Op een relatief kleine prijsstijging van een invloedrijk product (rijst) wordt emotioneel sterk gereageerd. En zeker in de landen waar gemiddeld de helft van het modale inkomen wordt besteed aan zo’n product. Als gevolg hiervan zijn er verschillende rellen uitgebroken zoals in Bangladesh. Ook in Indonesië heeft de overheid besloten om de subsidie op voedsel met een derde te verhogen om de dreigende rellen te bezweren.
Maar los van het psychologische aspect, hoe is het werkelijk gesteld met de rijstprijzen?

De rijst is voor veel gezinnen haast onbetaalbaar geworden. In landen zoals Thailand, Vietnam, Bangladesh, India en Pakistan is de prijs van rijst op een jaar tijd verdubbeld. Maar toch is nergens de crisis groter dan in de landen die grotendeels afhankelijk zijn van de import van rijst. De overheid van de Filippijnen, ‘s werelds grootste rijstimporteur, heeft omwille van de dure rijst, restaurants bevel gegeven om hun porties rijst te halveren. Voor de Filippijn wordt het dus steeds moeilijker om zichzelf van rijst te voorzien en zijn daarom aangewezen op voedselhulp. Maar zelfs het voedselprogramma van de VN kampt met de gevolgen van de prijsstijgingen. In het jaar 2007 besteedde het Filippijnse VN voedselprogramma 45% van haar totale budget aan het aankopen van voedsel, terwijl in 2008 dit percentage was gestegen tot ruim 60%.

Bron: futuresource.com

De economieën van de ‘Aziatische tijgers’ die een miraculeuze groei doormaakten de afgelopen twee decennia hebben het zwaar te verduren. Door de prijsstijgingen wordt de inflatie aangewakkerd, de eigen valuta devalueert. Om de binnenlandse rijstprijs stabiel (relatief laag) te houden, schakelen de overheden van de grootste rijstexporteurs (o.a. Thailand, Vietnam en Indonesië) over op protectionisme. Dat betekent in dit geval het opleggen van exportquota aan de binnenlandse producenten, waarmee de handel afremt en de prijzen op de internationale rijstmarkt verder stijgen. Wat we zien is dus een moeilijk te doorbreken vicieuze cirkel; de crisis versterkt zichzelf. De invloed op de economie is verwoestend.
‘De stijgende prijzen dreigen het economische mirakel van de twee voorbije decennia ongedaan te maken’, aldus Paul Risely, regionaal woordvoeder van het VN voedselprogramma. (WFP) ‘Het is een stille tsunami die in heel de regio verwoestende gevolgen heeft’. (24 april 2008, Reformatorisch dagblad, Dure rijst doet Azië panikeren)

Wat zijn de oorzaken?

De oorzaken die zorgen voor de explosieve stijgingen in de maanden april en mei hebben verschillende oorzaken. De oorzaken kunnen wij scheiden in twee groepen. De oorzaken op korte termijn en de oorzaken op de lange termijn.

Lange termijn

Voor de lange termijn kunnen we enkele oorzaken noemen die de hausse van de prijzen veroorzaakt. Deze oorzaken zijn al beschreven maar één oorzaak willen we in het bijzonder behandelen omdat deze oorzaak in het bijzonder Zuidoost Azië treft. Namelijk: de groeiende wereldbevolking die een scheefgroei van het vraag- en aanbodsysteem veroorzaakt.

Doordat de wereldbevolking snel groeit komen er steeds meer monden bij die elk gevoed moeten worden. Volgens de laatste cijfers telt de wereld nu 6,7 miljard mensen, Maar over dertig jaar zijn er 2 miljard mensen meer

Deze oorzaak treft Azië meer dan elk ander werelddeel omdat Azië voor het grootste deel verantwoordelijk is voor deze groeispurt. Van de 78 miljoen mensen die jaarlijks werden toegevoegd aan het totaal in de periode van 1995 tot 2000 werden er ruim 49 miljoen geboren in dit werelddeel. Dus ongeveer 63%. Ter vergelijking: In Europa groeide de bevolking in dezelfde periode ‘maar’ met 195.000 per jaar.

Vooral China dat momenteel 1,3 miljard mensen telt, heeft daar een zeer groot aandeel in, maar ook zeker India met 1,1 miljard inwoners. In absolute cijfers is de bevolkingstoename in India zelfs groter dan die in China: India krijgt er tot en met 2025 301 miljoen mensen bij, China 123 miljoen. De landen waar traditioneel rijst wordt gegeten vertonen een grote groei van de inwoneraantal dus een vraag naar rijst die sterk stijgt. Maar dat is niet de enige oorzaak. De welvaart in de vele zogenaamde ‘Aziatische Tijgers’ is de afgelopen twee decennia enorm gestegen, men heeft meer te besteden. Door deze stijging is in China en India een nieuwe middenklasse in het leven geroepen die zich meer luxe kan veroorloven zoals: zuivel, vlees en suiker. Volgens een onlangs verschenen studie van Winnie Gerbens, een milieudeskundige die promoveerde op een proefschrift over de verschillen in land-, water- en energieverbruik van voedingsmiddelen en internationale consumptiepatronen, kan het volgende geconcludeerd worden: ‘Als de economie van een land groeit, neemt in de eerste plaats het bruto binnenlands product toe. Naarmate mensen meer inkomen krijgen, zullen zij meer kopen.’ En vervolgens: ‘Als mensen rijker worden, duiken er bovendien meer vetten in het menu op, ten koste van koolhydraten. In andere woorden: eerst koopt men meer van hetzelfde, in het geval van China en India meer rijst, daarna gaan de mensen hun eetpatroon veranderen. Producten als vlees duiken op in het menu. Deze verandering treedt op als het jaarinkomen van mensen de 5.000 dollar overstijgt. Voor vlees moet vee gehouden worden. Voor vlees moet vee gehouden worden en ook dat heeft voedsel nodig. China heeft 500 miljoen varkens en die veestapel groeit elk jaar met 5 à 10 procent. Dat kost veel graan. De groeiende vleesconsumptie drijft dus de vleesprijzen op, maar ook de prijzen van andere grondstoffen.
Veeteelt doet een veel groter beroep op de schaarse landbouwgrond dan gewassenverbouw. Deze factor drijft de prijs nog verder op. Daar komt nog bij dat de mogelijkheden om landbouwareaal verder uit te breiden beperkt zijn.

Korte termijn

Op de korte termijn kunnen we twee grote oorzaken vaststellen die invloed hebben op het ontstaan van de rijstcrisis. Namelijk:1) protectionisme en 2) natuurrampen. Zoals eerder beschreven doen de betrokken landen er alles aan om de prijzen in de hand te houden, de Filippijnse overheid gebood de restaurants de rijstporties te halveren. De overheden van de grootste rijstproducenten stelden exportstops en zelfs exportquota in om de markt in de hand te houden. Hierdoor remt de handel af en de prijzen op de internationale rijstmarkt stijgen nog verder. Wat we zien is dus een moeilijk te doorbreken vicieuze cirkel; de crisis versterkt zichzelf. De invloed op de economie is verwoestend.

Nu kunnen wij natuurrampen als oorzaak noemen voor de rijstcrisis. Wetenschappers zien de klimaatverandering als de oorzaak van de vaker voorkomende natuurrampen. Volgens de statistieken van de verzekeringsmaatschappijen is het aantal claims in de afgelopen zes jaar verviervoudigd. Sommige landen zijn bijzonder vatbaar voor weerkundige rampen. In augustus 2007 werden centraal gelegen provincies van Vietnam getroffen door de tyfoon Pabuk, die zorgde voor grote overstromingen. In oktober waren er in hetzelfde gebied aardverschuivingen en nieuwe overstromingen als gevolg van een andere tyfoon.
De cycloon Nargis die over Birma raasde in mei 2008, verwoestte de oogst in de Irrawaddy Delta, de rijstschuur van het land. Een half miljoen ton rijst die anders beschikbaar was geweest voor de export, was ineens niet meer verhandelbaar. De voedselvoorziening door de cycloon onzeker geworden. De dreiging dat ook Birma zich als koper op de krappe internationale rijstmarkt moet melden, kan de prijs verder doen stijgen. Omdat de rijstmarkt een relatief kleine markt is waar een kleine wijziging grote gevolgen kan hebben. Het World Food Program zegt in de belangrijkste stad Rangoon, die ook zwaar getroffen is, 930.000 ton rijst in opslag te hebben, aldus het persbureau Reuters. De voedselorganisatie wil die hoeveelheid verder vergroten. Op een kleine markt (slechts 7 procent van alle rijst wordt internationaal verhandeld) heeft dat een verstorende invloed.

Oplossingen

Voor een crisis is altijd wel een oplossing te vinden. Gelukkig is dit ook het geval bij de voedselcrisis. De oplossing ligt eigenlijk redelijk simpel. Het veelvoorkomend fenomeen van maatschappelijk verantwoord ondernemen zorgt voor een betere uitkomst voor de boeren. Wanneer de grote bedrijven als Unilever en Nestlé zich gezamenlijk willen inzetten voor het lot van de boer, zal de situatie zeker verbeteren. Wat vast staat, is dat alle boeren op deze planeet volkomen in staat zijn om de hele wereldbevolking van voedsel te voorzien. Het zit echter in de hoek van de mogelijkheden. Sommige boeren in ontwikkelingslanden hebben simpelweg de mogelijkheden niet om effectief en winstgevend te produceren. Overheden spelen daar een grote rol in. Ook continentale machten hebben invloed. In Europa gaat de landbouw aanzienlijk beter, maar dit heeft ook een oorzaak. Hier wordt door de Europese Unie een bedrag van 34 miljard euro in de landbouw gepompt. Dit geeft dat boeren een goede prijs ontvangen voor hun productie, irrigatiesystemen en dergelijke. Hierdoor blijft het bestaan van de boer schappelijk en ook blijvend. Wat echter ook van wezenlijk belang voor de boer is, is zijn afzet en winst. Een goed en eerlijk samenspel met afnemers en distributie is van grote waarde voor deze boeren. De huidige situatie van de boer is in deze situatie afschrikwekkend. De afnemers en distributeurs zijn puur uit op economische macht en winst, waardoor dit ten koste gaat van de boeren. Ook de leveranciers die aan de andere kant van de boer staan, benadelen hen. Hoge prijzen voor zaden en lage prijzen voor opbrengsten knellen de boer in.

Wat moeten deze ondernemingen nu aanwenden om voor de boer een gunstige situatie te creëren?

Voor de boeren is een goede plaats in de voedselketen van groot belang. Zij moeten dus vooraan in de productieketen kunnen worden geplaatst, waardoor het aspect van insluiting door leverancier en afnemer kan worden verwijderd. Hierdoor moeten boeren dus scherp zijn op de markt. Zij moeten hun eigen zaden produceren die voor de zaaiing van belang zijn. Hier schuilt echter het nadeel achter van derving. Een gedeelte van de opbrengst die eigenlijk kon worden verkocht, moet worden achtergehouden om later weer mee te kunnen zaaien. Voor veel boeren is de inkoop van zaden aantrekkelijker dan derving, want ze hebben hun inkomsten nodig. Daarom laten veel boeren het aspect van derving achterwege en worden daarom later in het jaar ingesloten door leverancier en afnemer. Deze situatie is echter een grote kluif voor de boeren. Zij moeten namelijk tegen een agro-industrie vechten die een methode van duurzaamheid niet hanteren. Zij gaan voluit voor een zo groot mogelijk markt aandeel en proberen zo winstgevend mogelijk te opereren. Laten we enkele cijfers bekijken:

 Eenennegentig procent van de genetisch gewijzigde sojabonen die boeren gebruiken, en zelfs zevenennegentig procent van de genetisch gewijzigde maïs, komen van één bedrijf, Monsanto.
 Eén kwart van de volledige voeding- en drankverkoop in de wereld is in handen van amper tien bedrijven, met Nestlé als grootste.
 Van alles wat mensen in de hele wereld kopen in winkels, wordt ruim acht procent aangekocht in een winkel van eenzelfde supermarktketen, Wal-Mart. Dit Amerikaanse bedrijf is dan ook veruit de grootste distributiereus.
 In vele landen zijn de vijf grootste distributiebedrijven goed voor zestig tot zelfs tachtig procent van de distributie.
 Er wordt geschat dat in Europa nog slechts een 110 aankoopverantwoordelijken van supermarktketens optreden als tussenpersonen tussen 3.2 miljoen landbouwers en 160 miljoen consumenten.

Hieruit is te concluderen dat de boeren wordt ingeklemd aan twee kanten. Het is dus van wezenlijk belang dat de multinationals als leverancier en afnemer voor de boer een goede situatie scheppen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is hier het kernbegrip. De boer moet zorgen dat hij dus als financiële macht kan overheersen, waardoor zijn winstgevendheid een middel is om te overleven in plaats van te worden ingeklemd tussen leverancier en afnemer. Verder heeft het verwerkings- en distributiebedrijf een groot aandeel in de goede situatie van de boer. Zij moeten wel de sprong durven nemen om met duurzame boeren in zee te gaan. Dat zij als afnemer niet naar maximale winst streven die ten koste gaat van de duurzaamheid van de productie van de boer. Een ander aspect is dat de overheid een grote rol speelt in deze activiteiten. Zoals de EU een bedrag van 34 miljard in de landbouw pompt, is zo eenzelfde idee nodig in deze landen. Er moeten landbouwsubsidies komen die de boer helpen in financiële nood. Er is een helpende hand nodig op het gebied van mest en zaden. Deze moeten worden ingekocht of geproduceerd en daar is lang niet genoeg geld voor beschikbaar. Ook moet er van hoger hand toezicht worden gehouden op het ingeklemd worden van de boeren. Dit mag niet getolereerd worden, en daarom is politieke inzage noodzakelijk. Een goed voorbeeld hiervan is de Food and Agriculture Organisation (FAO) oftewel, de Landbouw- en voedselorganisatie. Hierbij even een verdieping.

Deze instelling gaat uit van de Verenigde Naties en is dus mondiaal actief: een voordeel voor de boeren in ontwikkelingslanden. De FAO bestaat eigenlijk uit twee delen: het technische en politieke mandaat. De eerste is gespitst op wereldwijde verbetering van de landbouw en voedselproductie, terwijl de andere, de politieke mandaat, zich meer bezig houdt met beleidsvoorstellen te ontwikkelen die een verbetering van het landbouwbeleid op het oog hebben. Een groot nadeel van de FAO is, dat zij aan haar tweede verantwoordelijkheid nauwelijks toekomt. Dit zit niet in de incompetentie of bij het gebrek aan tijd, maar puur omdat instellingen als de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds (IMF) of de Wereld handelsorganisatie (WTO) hen geen ruimte hiervoor geven. Hiernaast is de financiële mindering van het budget ook een onprettige bijkomstigheid die de organisatie niet meer politieke macht zal brengen. Vanwege de grote macht die al deze organisaties bij elkaar bezitten, zal de deze ongelijk verdeeld worden. Dit is vooral vanwege de haast onmogelijke invulling van het politieke acteren van de FAO. Als voorbeeld de FAO ten opzicht van het WTO. De een wil haar politieke mandaat vervullen om beleidsplannen in te dienen ten behoeve van de ontwikkeling van het landbouwbeleid. De ander gaat het om de wereldhandel om deze te promoten. Het gaat hierbij om vrijhandel van diensten en goederen, maar niet om het feit van zekerheden scheppen op het gebied van voedselzekerheid. Wanneer deze beide organisaties evenredig samen zouden werken, zal het probleem van ongelijkheid zich niet kunnen manifesteren en zullen hierdoor beide aspecten (zowel voedselzekerheid als vrijhandel) aan de orde komen en worden ontwikkelt. De werkelijkheid laat echter een achterstand zien van de FAO. Dit zorgt voor een grotere nadruk op de vrijhandel en het gaat ten koste van de voedselzekerheid. Verder wil de FAO voedselbeleidsplannen op lange termijn realiseren. Organisatie WFP wil het mandaat van de FAO zo ver terug dringen door hen beleid van voedselhulp in noodsituaties voorrang te geven. Deze acties zijn zeker van wezenlijk belang, maar mogen de lange termijn voedselvoorzieningen zeker niet hiervoor inruilen. Beide moeten naast elkaar blijven bestaan, wanneer misschien bij een perfecte werking van manifesteren van het lange termijnbeleid zelfs de activiteiten van het WPF niet eens meer nodig zullen zijn. Echter moet nu niet de illusie worden getrokken dat het FAO een nutteloze instelling is. Zij maken zeer goede rapporten over de mogelijkheden om de landbouw te verbeteren en zaken die daar mee samenvallen. Een werkelijke oplossing blijft komen van het IMF en het WFP. Het FAO kan tegen deze twee grootmachten nog weinig inbrengen, waardoor het direct bieden van voedselhulp een hoogste prioriteit krijgt. Dit is echter wel een zeer belangrijk deel om de voedselcrisis mee terug te dringen. Door directe voedselhulp en hulp van overheidsinstanties zullen de uitgave van veel mensen goed verdeeld worden en niet meer 80% aan voedsel. Ook kan er wel op lange termijn een oplossing worden gebruikt en gerealiseerd. Dit fenomeen had ook uiting in de Rome top. Deze is geflopt voor de FAO, puur vanwege het feit dat zij niet genoeg politieke ruimte hebben en daarom hun plannen niet genoeg door kunnen drukken.

Zoals bij oorzaken is aangegeven dat de olie een oorzaak vormt voor de voedselcrisis, zal hier bij de oplossingen ook een aspect voor worden aangedragen. De olie vormt voor het transport een belangrijke factor. Brandstof wordt bij productie wel als een kostenpost ingecalculeerd. Een verhoging van de brandstofprijs zorgt dus voor een verhoging van de kostenpost. Meer kosten en wel genoeg winst willen maken zorgt voor een hogere prijs. Zo blijkt dus dat de olie een degelijke factor is die als oplossing kan functioneren, wanneer de prijs van de olie dus wat zakt.

Is de voedselcrisis structureel en conjunctureel?

Om voor de voedselcrisis een goede oplossing te kunnen definiëren, bestaat het belang dat er inzicht is in de omvang van de crisis. Is het probleem zo groot dat het niet meer kan worden verholpen of is er wel een mogelijkheid om op korte termijn een oplossing te bedenken. Er is dus keuze uit een conjuncturele of structurele aard. De conjuncturele houdt in dat er in korte tijd een grote verandering plaatsvindt. Er worden dus binnen een jaar grote stijgingen geconstateerd en deze bereiken een top, waarna ze weer enigszins dalen. Het is dus een voortdurende golfbeweging. Wanneer er sprake is van een structurele aard, dan is het probleem vaak door samenloop van omstandigheden aanwezig. Hier geldt vooral dat het een lange geschiedenis heeft en niet zomaar is op te lossen. Het zit hem in de structuur van de voedselvoorziening, niet in een incidentele gebeurtenis die plaatsvindt (olieprijsstijgingen, milieurampen, etc.). Wanneer deze keuze helder is, zal ook de moeilijkheid van de oplossing van de crisis zich voordoen. Een structurele oorzaak is zo moeilijker op te lossen dan een conjuncturele.

In de FAO zit u enorm dicht op het vuur. Kunt u vertellen hoe het nou precies zit met de voedselcrisis? De graanprijzen zakken weer. Is de crisis over haar hoogtepunt heen?
“Het tekort aan voedsel is geen conjunctureel, maar een structureel verschijnsel. De FAO waarschuwt al jaren dat we te weinig produceren en te veel consumeren. Dit jaar zijn we geconfronteerd met een samenkomst van langlopende factoren. De bevolkingsgroei van 80 miljoen mensen per jaar, klimaatverstoringen, de groeiende vraag naar voedselgewassen zoals soja en maïs voor bio-energie, en natuurlijk de stijgende welvaart in China en India, en daarmee een veranderend leef- en eetpatroon. Als mensen meer te besteden hebben, kopen ze meer vlees. Dat kost weer extra graan, want per kilo vlees die je eet, eet een koe vijf tot zeven kilo graan. Bovendien hebben ontwikkelingslanden zelf lange tijd weinig geïnvesteerd in landbouw.”

Bron: Interview met Agnes van Ardenne, diplomaat van Nederland bij de FAO

Deze bron komt van een uiterst betrouwbare persoon, namelijk Agnes van Ardenne. Zij is namens Nederland een diplomaat bij de Food and Agricultural Organisation. Als er iemand verstand heeft van de gang van zake, dan moet zij dat zijn. Zij zit midden in deze problematiek en geeft ook een heldere uitleg van de situatie. Veel mensen denken dat de situatie van de crisis conjunctureel is vanwege het feit dat er in 2008 plotseling enorme prijsstijgingen zijn. Dit is een zeer plausibele verklaring. Zij ziet dit echter anders. De crisis heeft een structurele aard, want er wordt al jaren door de FAO gewaarschuwd voor een consumptiemaatschappij die puur naar het heden kijkt en niet naar de toekomst. Lange termijn visies ontbreken en dit resulteert in een crisis met een lange voorgeschiedenis en dus van structurele aard. Een groot probleem van de structuur zit hem ook in de welvaart die toeneemt in Azië. Wanneer mensen in welvaart leven, gaan ze meer luxe producten eten en dus ook vlees. Voor één kilo vlees kan wel zeven kilo graan worden gekocht. Naarmate de welvaart dus toeneemt, zal ook de vraag naar vlees toenemen en dus meer graan nodig zijn.

Conclusie

Wij kunnen na dit onderzoek vaststellen dat er sprake is van een echte crisis. Een crisis die leidde tot een wereldwijde crisis, politieke en economische instabiliteit en sociale onrust in zowel minder ontwikkelde als in ontwikkelde landen. Deze crisis heeft niet zozeer te maken met een tekort aan voedsel, maar een ongelijke verdeling. Het probleem ligt niet bij het aanbod, maar meer bij de vraag naar voedsel en andere factoren. Ondanks de licht stagnerende groei van de wereldvoedselproductie, is er nog genoeg voedsel voor iedereen op aarde. Maar waarom zijn de prijzen van voedsel dan zo exorbitant gestegen? Over de oorzaken van de plotselinge hausse wordt nog volop gediscussieerd. De stijgende prijs van de olie en de toename van het gebruik van alternatieve brandstoffen worden vaak naar voren gebracht als mogelijke oorzaak. Maar ook zijn andere redenen van invloed op de prijs van voedsel. Zoals een toename van de vraag in Azië en een verandering van die vraag. Door de toename van de welvaart komt er een stijgende vraag naar een gevarieerd dieet met eiwitrijke producten zoals vlees.

Naast deze korte-termijn oorzaken zijn er ook lange-termijn oorzaken, zoals klimaatverandering en de daaruit voortkomende natuurrampen zoals de cycloon Nargis die over Birma raasde en de complete oogst vernietigde. Maar ook de stijgende wereldbevolking heeft een invloed op de prijs. Wij hebben ons niet gewaagd aan een uitspraak over het aandeel van een bepaalde oorzaak in de crisis. Er zijn veel verschillende standpunten over wat nu precies de oorzaak is. Elke verdediger van een bepaald standpunt heeft zijn eigen mening, uitgangspunt maar ook een eigen agenda. En meestal wordt de precieze oorzaak pas bekend lange tijd na dato.

De discussie over wat nu de precieze oorzaak is, heeft ook invloed op oplossing van het probleem. Want als je weet wat de oorzaak is, kun de het probleem aanpakken. Zoals is beschreven is een poging om tot een mondiale oplossing te komen geflopt. De FAO top in Rome was een regelrechte aanfluiting. Wij hebben enkele oplossingen gepresenteerd die de structurele problemen kunnen oplossen. Een oplossing kan echter alleen tot stand komen als overheden van alle landen onvoorwaardelijk samenwerken.

Bronnenlijst

Bij het verzamelen van informatie hebben wij veelvuldig gebruik gemaakt van de media. Hierbij spelen krant, internet en TV een grote rol. Door vaak de krantenartikelen te lezen met betrekking op de crisis, hebben wij ons een goed beeld kunnen vormen om dit stuk te schrijven. Naast kranten is er op de sites van de kranten NRC, Volkskrant en Trouw een eigen krantenbank die wordt samengesteld. Hierop stelt iedere krant een eigen database samen van zinvolle artikelen over een bepaald onderwerp. Zo is voedselcrisis een zeer actueel onderwerp en daar wordt ook volumineus over geschreven. Bij deze het overzicht van gebruikte bronnen.

Internetbronnen:

NRC: http://archief.nrc.nl/?modus=s

Trouw: http://www.trouw.nl/nieuws/article1871213.ece/Archief.html

Volkskrant: http://zoek.volkskrant.nl/zoek?SORT=presence&FDOC=0&SEC=*&PRD=20y&text=voedselcrisis

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.