Variabele weerstand

Inleiding:

We moeten bij deze proef zelf een hypothese opstellen over de waarden van de stroomsterkte I als de schuifweerstand op zijn minimale en maximale waarde wordt ingesteld. En wij moeten ook precies hetzelfde doen voor de spanningen U1 en U2 over de weerstanden R1 en R2. Onze hypothese is: Als de schuifweerstand op zijn minimale waarde wordt ingesteld dan verwachten wij dat de stroomsterkte I dan ook laag is. En als de spanningen U1 en U2 laag zijn dan is juist de weerstand hoger.

Benodigdheden:

- 2 weerstanden.
- Voltmeter.
- Ampèremeter.
- Regelbare weerstand

Uitvoering:

We hebben een hypothese opgesteld. En daarna hebben we het schakelschema van figuur 12 uit het verwerkingsboek helemaal nagebouwd en daarbij hebben wij de stroomsterkte I en de spanningen U1 en U2 uitgerekend door middel van een Voltmeter en een Ampèremeter.

Waarnemingen en resultaten:

We hebben de spanningen U1 en U2 gemeten over de weerstanden R1 en R2.
Bij ons kwam er uit dat U1 = 4,36V en U2 = 1,14V.

Conclusie:

We hebben een experiment uitgevoerd waarbij we hebben gecontroleerd of het echt zo was dat wanneer de variabele weerstand op het minimale bereik staat dat dan de stroomsterkte ook laag is en dat wanneer de spanningen op het minimale staan dat dan de weerstand juist hoger is. Dus hier kan je op uit maken dat onze hypothese dus wel klopt.

Discussie:

Wij hadden wel ongeveer verwacht dat onze hypothese zou kloppen. We kunnen niet echt zeggen of ons experiment betrouwbaar is omdat je nooit zeker weet of je rekening moet houden met meetonzekerheden en al van dat soort dingen. Dus echt zeker kunnen wij er niet over zijn. En wij zouden ook niet weten hoe wij dit beter zouden moeten doen.