Slingerproef

Als je het boek 'Natuurkunde voor jou' hebt, moet je deze slingerproef doen Inleiding: Een slinger is een touw met een voorwerp eraan, meestal een gewichtje. Als je in je eigen omgeving kijkt, zie je altijd wel een slinger. Denk maar aan een staande klok, of een schommel. Ik zal in dit verslag drie proeven beschrijven. Ik neem nu even als voorbeeld een schommel. Als je een grote duw geeft aan de schommel, waardoor de uitwijking groter wordt, gaat de schommel dan sneller of langzamer? En maakt het verschil of jij of je moeder op de schommel zit, als de ballast dus zwaarder wordt? En als je de schommel over de balk gooit, die er meestal boven zit, en dus het touw korter maakt, ga je dan sneller? Op al deze vragen zal ik een antwoord krijgen met deze proef. Onderzoeksvragen: De 1e onderzoeksvraag is: als je de uitwijking groter maakt, gaat de slinger dan sneller of langzamer? De 2e onderzoeksvraag is: als er meer gewichtjes aan hangen, gaat de slinger dan sneller of langzamer? De 3e onderzoeksvraag is: als je het touw langer of korter maakt, gaat de slinger dan sneller of langzamer?
Manier van werken: Op de titelpagina is de slinger getekend. Daarin staat wat ik bedoel met uitwijking, gewichtjes en lengte. De slingertijd is de tijd die de slinger erover doet om 1 keer heen en weer te gaan. We hebben met de stopwatch steeds 10 slingertijden gemeten omdat je dan eerlijker kunt vergelijken; als je namelijk een fout maakt, wordt hij als je 10 slingertijden meet door 10 gedeeld, waardoor de fout veel kleiner is. Om eerlijk te vergelijken, zorg ik dat alle omstandigheden hetzelfde zijn. Dus bij het meten van de uitwijking hangen er evenveel gewichtjes aan de slinger en is het touw even lang. Bij het meten van de gewichtjes is de uitwijking hetzelfde en het touw even lang. Bij het meten van de lengte is de uitwijking hetzelfde en er hangen evenveel gewichtjes aan. Resultaten: Ik heb de resultaten van proef 1 verwerkt in een tabel: Uitwijking (cm) 10 slingertijden (s) 1 slingertijd (s) 5 19,485 1,9485
10 19,8 1,98
15 20,1 2,01
Ik teken er geen diagram bij omdat dat niet zoveel zal verduidelijken. Proef 2: Ik heb de resultaten van proef 2 verwerkt in een tabel: Gewichtjes (20 gram) 10 slingertijden 1 slingertijd
1 11,75 1,175
2 11,8 1,18
3 11,83 1,183
Ik teken er geen diagram bij omdat dat niet zoveel zal verduidelijken. Proef 3: Ik heb de resultaten van proef 3 verwerkt in een tabel: Lengte (m) 10 slingertijden 1 slingertijd
0,2 7,81 0,781

0,4 12,34 1,234
0,8 17,7 1,77
1,0 20,07 2,007
1,2 21,01 2,101
Ik zal er een diagram bijtekenen omdat er een duidelijk verschil is dat ik goed met een diagram kan laten zien. Conclusies: Het antwoord op proef 1: als de uitwijking groter wordt, duurt de slingertijd langer en gaat de slinger dus langzamer. Het antwoord op proef 2: als er meer gewichtjes aan het touw hangen en de ballast dus zwaarder wordt, duurt de slingertijd iets langer en gaat de slinger dus iets langzamer. Het antwoord op proef 3: als het touw langer wordt, duurt de slingertijd langer en gaat de slinger dus langzamer.