Inhoudsopgave:
Inleiding
Hypothese
Materiaal
Methode
Resultaten
Nabespreking
Evaluatie
Inleiding + Literatuuronderzoek:
Bij alle lenzen gaat het erom dat licht langzamer door glas gaat dan door lucht. Als een lichtbundel met een bepaalde invalshoek binnendringt in glas raakt een kant van de bundel het glas eerder, waardoor vertraging ontstaat. Het gevolg hiervan is dat de lichtstraal breekt.
Er bestaan twee verschillende soorten lenzen, een bolle of positieve lens en een holle of negatieve lens.
Een bolle lens is in het midden dikker dan aan de buitenkant. Hij heeft een convergerende werking, dat wil zeggen dat een invallende divergente lichtbundel achter de lens minder convergent, evenwijdig of zelfs convergent is.
Een holle lens is aan de buitenkant dikker dan in het midden. Hij heeft een divergente werking, dit wil zeggen dat een invallende divergente lichtbundel achter de lens sterker divergent is, een evenwijdige bundel divergent is en een convergente lichtbundel minder convergent is.
Er is een verband tussen voorwerpafstand , beeldafstand en brandpuntsafstand . Dit verband wordt gegeven door de volgende formule:
Hypothese:
We hebben een proef moeten uitvoeren met drie verschillende lenzen ( lens A, lens B en lens C). Hierbij hebben we een aantal dingen moeten opmeten. En moeten kijken of er een verband was.
We wisten eerst niet of er een verband zou zijn, en als er al een was, tussen wat zou deze dan zijn. Dus we wisten eigenlijk nier wat we konden verwachten. Toen we de metingen in de tabel zagen, zagen we ineens dat er een verband was in de laatste twee kolommen.
Materiaal:
• Voorwerp (dia F, hierbij is de letter F het voorwerp)
• Lens (A, B en C)
• Scherm
• Een duimstok
• Een geodriehoek
• Een donkere ruimte
Methode:
Opstelling:
Met:
• v: voorwerpafstand
• b: beeldafstand
• f: brandpuntafstand
• VV’: grootte van F op de dia
• BB’: grootte van F op het scherm
We moesten een lens tussen het voorwerp en het scherm plaatsen (we begonnen met lens B, daarna lens C en lens A moest als laatste).
De afstand tussen het voorwerp stond in de tabellen aangegeven.
Door het scherm te verschuiven moesten we het beeld scherp stellen.
Daarna moesten we de beeldafstand, en de grootte van F op het scherm meten en in de tabel schrijven.
Dit moesten we herhalen bij alle lenzen.
Wanneer je alle metingen hebt verricht, kun je de laatste twee kolommen van de tabel invullen, door de berekeningen uit te voeren.
Resultaten
Tabel
Lens B
v (cm) b(cm) VV’ (cm) BB’ (cm) BB’/VV’ b/v
12 45,5 1 3,5 3,5 3,79
20 20 1 1 1 1
25 16 1 0,5 0,5 0,64
Lens C
v (cm) b(cm) VV’ (cm) BB’ (cm) BB’/VV’ b/v
20 45,5 1 2,1 2,1 2,275
25 32 1 1,3 1,3 1,28
30 25,5 1 0,9 0,9 0,85
Lens A
v (cm) b(cm) VV’ (cm) BB’ (cm) BB’/VV’ b/v
6 25,5 1 4,5 4,5 4,25
10 10 1 1 1 1
15 7,5 1 0,5 0,5 0,5
20 7 1 0,4 0,4 0,35
Nabespreking
Als je de resultaten van de tabellen met elkaar vergelijkt zie je dat er een verband is tussen de laatste twee kolommen. De kolommen betreft BB’/VV’ en b/v. Je ziet dat de getallen bijna aan elkaar gelijk zijn. In ons theorie boek staat dan ook een verband tussen BB’, VV’, b en v, dit is een formule. BB’ en VV’ zijn het zelfde als Lv en Lb en zijn daar dus door te vervange. De formule van dit verband luidt:
Het verband dat deze proef dus laat zien is de lineaire vergroting (N).
Evaluatie
Er is niet echt iets opvallends fout gegaan tijdens de proef. Soms was het wel moeilijk om een scherp beeld te maken en dan ook nog eens duidelijk de lengte van het beeld na te meten. Maar we hadden de docent laten kijken of het zo ongever klopte en het was goed.
REACTIES
1 seconde geleden