Opdracht 1.
1) Probleemstelling: Verbranding bij een kaars.
2) Hypothese: Ik denk dat er CO2 vrijkomt, de kaars geeft warmte en licht, er komt waterdamp vanaf en er komt rook als ik de kaars uitblaas.
3) Methode: -Zet het stompje kaars op het schoteltje en steek de kaars aan.
-Zet het (jam)potje over de kaars heen.
4) Materialen: -een stompje kaars. -een schoteltje.
-lucifers. –een (jam)potje.
5) Resultaten:
1.Wat gebeurt er met de vlam?
2.Wat komt er tegen de binnenkant van het (jam)potje te zitten?
3. Voel aan de bodem van het (jam)potje wat is hiermee gebeurd?
6) Conclusie:
Opdracht 2.
1) Probleemstelling: Aantonen van koolstofdioxide.
2) Hypothese: Ik denk dat als je koolstofdioxide bij helder kalkwater doet het water troebel wordt. Je kan koolstofdioxide dus aantonen met kalkwater.
3) Methode:-Plak op elke reageerbuis een etiket.Nummer de reageerbuizen van 1t/m4
–Doe in reageerbuis 1 gekookt en daarna afgekoeld water, tot ongeveer 2 cm hoogte.
-Doe in reageerbuis 2 spuitwater tot ongeveer 2 cm hoogte.
-Doe in de reageerbuizen 3 en 4 helder kalkwater tot ongeveer 2 cm hoogte.
-Doe de inhoud van reageerbuis 1 bij die van reageerbuis 3.
-Doe de inhoud van reageerbuis 2 bij die van reageerbuis 4.
4) Materialen: -etiketten. – 4 reageerbuizen in een reageerbuisrek.
- gekookt en daarna afgekoeld water. – spuitwater. – helder kalkwater.
5) Resultaten: kies uit: wel troebel – niet troebel
Het kalkwater wordt
Gekookt water + kalkwater
Spuitwater + kalkwater
6) Conclusie: 1. Wat gebeurt er met helder kalkwater als er koolstofdioxide bij komt?
2. Hoe kun je koolstofdioxide aantonen?
Opdracht 3.
1) Probleemstelling: Koolstofdioxide bij een brandende kaars.
2) Hypothese: Ik denk dat het water in de proefopstelling van afbeelding 4 zich gaat mengen met het kaarsvet. Je hebt 2 (jam) potjes nodig omdat het dan makkelijker is om het verschil goed te kunnen zien.
3) Methode: In deze proef laat je een kaars branden in een (jam)potje met een laagje helder kalkwater. Je kunt dan koolstofdioxide aantonen. Maar om aan te tonen dat dit koolstofdioxide bij de verbranding van de kaars in ontstaan, heb je nog een tweede (jam)potje nodig. in het tweede (jam)potje moet troebel kalkwater, dan zie je een duidelijk verschil. In het tweede (jam) potje moet ook een kaars anders zie je het verschil niet, omdat de kaars nodig is bij de proef.
1. Wat verwacht je dat er met het kalkwater gebeurt in de proefopstelling van afbeelding 4? Dat zal zich gaan mengen met het kaarsvet.
2. Waarom is één (jam)potje niet genoeg om aan te tonen dat bij verbranding koolstofdioxide ontstaat? Als je twee (jam) potjes hebt kun je het verschil veel beter zien.
3. Moet er kalkwater in het tweede (jam) potje? Zo ja, moet het kalkwater dan helder of troebel zijn?
4. Moet er een kaars in het tweede (jam)potje? Zo ja, moet je de kaars dan aansteken?
4) Materialen: -2(jam)potjes. –2 stompjes kaars.
–helder kalkwater. –lucifers.
5) Resultaten: In welk van de (jam)potjes wordt het kalkwater troebel?
6) Conclusie:
Opdracht 5.
1) Probleemstelling: Het zuurstofgehalte van ingeademde en
uitgeademde lucht.
2) Hypothese: Ik denk dat uigeademde lucht minder zuurstof bevat dan ingeademde lucht.
3) Methode: -Buig het stukje ijzerdraad in de vorm van een grote vishaak. Bevestig het stompje kaars aan het uiteinde van het stukje ijzerdraad.
-Leg het glasplaatje op het bekerglas of (jam)potje. Laat een kleine opening vrij waardoor je het rietje steekt.
-Adem in door het rietje en adem uit door je neus. Adem heel langzaam. Als je vijf keer hebt ingeademd door het rietje, laat dan je medeleerling de kaars aansteken.
-Laat de brandende kaars voorzichtig in het beker glas of (jam)potje zakken.
Sluit het meteen daarna af met het glasplaatje. Laat je medeleerling de tijd opnemen, vanaf het moment dat je de kaars in het glas hebt laten zakken tot aan het moment dat de kaars uitgaat.
-Noteer op kladpapier na hoeveel seconden de kaars uitgaat.
-Verwijder het glasplaatje en de kaars. Schud met het bekerglas of (jam)potje in de lucht, zodat er verse lucht uitkomt.
-Voer de proef nog een keer uit, maar adem nu in door je neus en adem uit door het rietje. Adem heel langzaam. Blaas niet door het rietje!
-Laat de brandende kaars weer voorzichtig in het bekerglas of (jam)potje zakken. Sluit het meteen daarna af met het glasplaatje. Laat je medeleerling weer de tijd opnemen.
-Noteer op kladpapier na hoeveel seconden de kaars nu uitgaat.
-Schud weer met het bekerglas in de lucht.
-Herhaal de gehele proef, maar verwissel van rol. Laat nu je medeleerling door het rietje inademen.
4) Materialen: -een stukje ijzerdraad. –een stompje kaars. –een glasplaatje.
-een hoog bekerglas of een (jam)potje. –een rietje. –lucifers.
–een horloge met seconde-aanduiding of een stopwatch.
5) Resultaten:
Lucht De eerste keer brandt de kaars De tweede keer brandt de kaars
Ingeademde lucht ... seconden ... seconden
Uitgeademde lucht … seconden ... seconden
6) Conclusie: Uitgeademde lucht bevat meer/minder zuurstof dan ingeademde lucht.
Opdracht 6.
1) Probleemstelling: Het koolstofdioxidegehalte van ingeademde en uitgeademde lucht.
2) Hypothese: Ik denk dat uitgeademde lucht meer koolstofdioxide bevat dan ingeademde lucht.
3) Methode: -Vul de reageerbuis voor ongeveer een derde met kalkwater.
-Doe de stop op de reageerbuis en steek de twee glazen buisjes door de stop. Het ene buisje moet tot in het kalkwater worden doorgestoken; het andere moet er een stukje boven blijven.( zie afbeelding 9)
-Adem in door buisje 2 en adem uit door je neus. Haal 1 minuut lang op deze manier adem. De lucht die je inademt gaat door het kalkwater heen. Noteer op kladpapier of het kalkwater troebel wordt.
-Gooi het kalkwater weg en doe nieuw kalkwater in de buis.
-Adem nu in door je neus en adem uit door buisje 1. Haal 1 minuut lang op deze manier adem. De lucht die je uitademt gaat door het kalkwater heen. Noteer op kladpapier of het kalkwater troebel wordt.
4) Materialen: -een grote reageerbuis. –een stop met twee gaten.
-2 glazen buisjes. –helder kalkwater.
5) Resultaten: kies uit: wel troebel – niet troebel
Lucht Het kalkwater wordt
Ingeademde lucht
Uitgeademde lucht
6) Conclusie: Uitgeademde lucht bevat meer/minder koolstofdioxide dan ingeademde lucht.
REACTIES
1 seconde geleden
P.
P.
heel goed gedaan , je kunt er veel mee doen ! dankjewel
14 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Super bedankt, het is harstikke handig!!!
14 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
goed gedaab
13 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
hebben wij ook gedaan
13 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
Heel leuk dit hoor, maar waarom niet gewoon de antwoorden erbij zetten?
11 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
Waar zijn de antwoorden?
9 jaar geleden
Antwoorden